Raganorck Forum Index Raganorck

 
 FAQFAQ   SearchSearch   MemberlistMemberlist   UsergroupsUsergroups   RegisterRegister 
 ProfileProfile   Log in to check your private messagesLog in to check your private messages   Log inLog in 

In Duister Gehuld 1a

 
Post new topic   This topic is locked: you cannot edit posts or make replies.    Raganorck Forum Index -> De Geschiedenis van Raganorck
View previous topic :: View next topic  
Author Message
Uriel
Dromenvanger


Joined: 17 Oct 2002
Posts: 1179
Location: Utrecht

PostPosted: Fri Apr 08, 2005 8:07 pm    Post subject: In Duister Gehuld 1a Reply with quote

((OOC: Van het oude forum gehaald; de passages die relevant zijn voor het verhaal rondom Leana Terived, De Gepokte, De Oude Stadsbibliotheek. Het verhaal rondom Galliminus en Lupijn dat in dezelfde draad zit is verplaats naar een eigen draad; De Dwalende Kamers; In Duister Gehuld 1b.))

Last edited by Uriel on Sat Apr 09, 2005 1:06 pm; edited 1 time in total
Back to top
View user's profile Send private message
Uriel
Dromenvanger


Joined: 17 Oct 2002
Posts: 1179
Location: Utrecht

PostPosted: Fri Apr 08, 2005 8:09 pm    Post subject: Herstelde draad Reply with quote

Uriel:

Uren lang zwierf de Gepokte door de dwalende kamers. Iedere keer dat hij dacht een gang te herkennen en te weten waar die heen leidde, kwam hij ergens anders uit. Hij kon geen touw vastknopen aan dit labyrinth. Althans niet in eerste instantie. Langzaam begon er in zijn geest een structuur te vormen. Nou, geen structuur, meer een manier van navigeren die eigen was aan het labyrint. Het zou nog enige tijd duren voordat hij doorhad hoe hij succesvol van de ene plaats naar de andere kon komen zonder moeilijkheden, maar tijd was iets waar de Gepokte geen gebrek aan had.

Een enkele keer moest hij wegduiken omdat hij voetstappen hoorde in een aangrenzende kamer of gang. Dan kwam er een bediende langs of iemand van adel, al dan niet met een onbestemd doel op weg naar nergens.

Zo vond de Gepokte uiteindelijk boven in het kasteel een paar kamers die hem geschikt leken. de voorkamer bood uitzicht over Raganorck en de kamer erachter zou makkelijk te verhullen zijn, omdat hij volgens alle wetten van de logica niet behoorde te bestaan. Hij ontstak de haard in de kamer en hing zijn natte mantel te drogen. Hier zou hij nu de nacht doorbrengen en dan morgen op onderzoek uitgaan, bediendes regelen en zijn kamer verder inrichten met alle benodigdheden om zijn plan succesvol ten uitvoer te brengen. Morgen, nu eerst slapen.

De slaap kwam vlug na deze lange zoektocht. Helaas werd deze bruut verstoord enkel alleen al door het idee dat het object van zijn wraak zo dichtbij was, maar toch voorlopig nog volledig onbereikbaar. Drie keer werd de Gepokte wakker en stookte hij de haard opnieuw aan totdat het ochtendgloren een nieuwe dag aankondigde.

De volgende ochtend. De Gepokte werd wakker in een kamer die hem vreemd was. Even duurde het voordat hij zijn gedachten op orde had, maar toen realiseerde hij zich dat hij zich in het kasteel van de vijand bevond. Goedkeurend nam hij de voorkamer in zich op. Een groot raam bood uitzicht op de stad Raganorck. Een deur opende naar een klein balkon. Voor het grote raam en de deur hingen zware roodfluwelen gordijnen. De Gepokte besloot deze voorlopig open te laten. Daarna draaide hij zich om. In de kamer stond verder nog aan de rechterkant een hemelbed. Daarnaast stond aan iedere kant een grote klerenkast. Beiden waren leeg bij nadere inspectie. Aan de achterwand tegenover het raam en balkon bevond zich in het midden een haard die nu bijna uit was. Daarvoor stond een bureaustoel met daarover de mantel van de Gepokte. Deze was nu wel droog, dus de Gepokte sloeg hem over zijn schouder en bevestigde hem met een zilveren pin. Daarna trok hij de kap over zijn hoofd. Niet dat iemand hem hier zag. Het was meer een beweging uit gewoonte. Naast de haard bevond zich een deur die naar een volgende kamer liep. Om daar te komen moest de Gepokte echter eerst om een bureau heen dat met de zijkant tegen de linkermuur aan stond. de Gepokte ging door naar de volgende kamer en hij liep over een dik tapijt. De deur naar de volgende kamer was op slot, maar na een korte inspectie van het bureau trof de Gepokte daar een sleutelbos aan met vijf sleutels. Eentje was voor de laden van het bureau, eentje voor de deur naar de gang en een voor de deur naar de volgende kamer. De andere twee bleven vooralsnog een mysterie.

In de volgende kamer trof de gepokte in het midden een grote tafel aan met daar enkele stoelen om heen. Er waren geen ramen in deze kamer dus de Gepokte moest de lantaarns ontsteken die om de meter aan de muur hingen. Gelukkig bevatten deze nog brandstof. De Gepokte ontstak er slechts een en nam deze mee op zijn inspectie ronde. Aan de muur hingen twee wandtapijten. Een met een jachttafereel en een met de nobele beeltenis van de oude her Nachtstorm. Het was vele jaren geleden, maar de Gepokte herinnerde zich het gezicht van heer Nachtstorm nog levendig. Zijn bloed begon te koken en hij kneep zijn handen tot vuisten totdat hij de nagels in zijn vlees voelde steken. “Geduld,” dacht hij bij zichzelf, “al het goede komt tot hij de geduldig is.”. De Gepokte dacht een ogenblik na en nam toen de beide wandtapijten van de muur. Deze nam hij mee naar de volgende kamer en hing ze links en rechts van de haard, zodat het wandtapijt met heer Nachtstorm de deur naar de volgende kamer zou verhullen. “Heerlijke ironie, hoe uw beeltenis mijn wraak verhuld heer Nachtstorm.” Zei de Gepokte en maakte een spottende buiging. Daarna ging hij terug naar de achterkamer. De lantaarn had hij op tafel laten staan en in het licht hiervan zag hij de lege boekenplanken die de rest van de muren van de achterkamer vulden. Deze zou hij in de loop van de tijd opnieuw gaan vullen. Dan zou hij hier ongestoord aan de uitvoer van zijn plannen kunnen werken.

Toen hij zich omdraaide om weg te gaan zag hij een kleine ladder naast de deur waardoor hij naar binnen was gekomen. Boven aan was een luik met een slot. De Gepokte klom naar boven en probeerde de twee laatste sleutels. Een daarvan paste en met een licht gekraak zwaaide het luik naar boven toe open. Boven aangekomen bevond de Gepokte zich op een kleine zolder met een groot dakraam. Midden op de zoldervloer stond een telescoop en op de grond lagen diverse oude sterrenkaarten. “Vermoedelijk de vroegere kamers van een sterrenwichelaar of iets dergelijks.” Dacht de Gepokte. De kaarten waren gesigneerd met de naam Flavio Antropiani. De Gepokte proefde de naam even op zijn tong en besloot toen dat deze er mee door kon. Een broer die op zoek was naar de oude Flavio zou minder in de gaten lopen dan een volslagen vreemdeling. Hij zou zich Leonardo Antropiani noemen als hij zich zou moeten voorstellen.

Het werd tijd om eens iets te gaan doen aan het gebrek aan voedsel dat hem de afgelopen dagen vergezeld had. Het was onzin om in een kasteel te verhongeren. Zeker zouden ze hier ook een welvoorziene keuken hebben. Er was echter nog een sleutel die voor niets leek te dienen. De Gepokte keek om zich heen om te zien waar deze bij kon horen, maar besloot uiteindelijk om deze kleine kwestie voorlopig te laten rusten. Hij sloot het luik en alle deuren zorgvuldig en bevond zich weer in de altijd veranderende gangen van de Dwalende Kamers.

Hij had de afgelopen nacht hard na gedacht over het raadsel hoe succesvol te laveren in dit doolhof en besloot zich eens te wagen aan een klein experiment. Hij ging lopen met enkel het doel in gedachten en hij zou zich verder door niets laten afleiden. Alleen kamers waarvan men het bestaan wist of vermoedde kon me op deze manier vinden, maar vooralsnog zou het voldoende moeten zijn om hem in een redelijke tijd van de ene plaats naar de andere te krijgen.

De Gepokte naar de Binnenplaats en de Grote Hal; de Keuken - het domein van Fritherik


Galliminus:

Daar ligt hij,....lekker in de warmte van de nog smeulende haard op de grote overloop van de trappenhal....
Theemuts had hier de gehele nacht gelegen,..lekker bij het knetterende vuur. Eens is hij opgesprongen en is hij als een razende de grote overloop rond gerend, omdat er een vonkje op zijn achterlijf terecht was gekomen...dat deed pijn....

Maar deze grote dikke lapjes-kater word niet door schade en schande wijs....zijn oude botten hadden warmte nodig....

Hij kijkt versuft op wanneer hij een figuur aan ziet komen lopen,...de geur herkent hij niet...Moeizaam staat hij op en loopt op de eventuele nieuwe vriend af,....zelfverzekerd loopt hij statig als hij kan op de nieuwkomer af en loopt hij enkele malen tussen de benen van de man door,...kopjes gevend en knorrend......

Theemuts, de Lapjes Kater
Edited by: Galliminus at: 7/29/02 8:40:57 pm

Uriel:

De Gepokte wandelt de gang uit. Al snel ziet hij de dikke kat langzaam dichterbij komen. "Beesten in dit paleis?" Even gruwt de Gepokte van het harig wezen wat in hem een middel denkt gevonden te hebben om van zijn vermoedelijke overbevolking in zijn pels af te komen. "Harig wezen, ik waarschuw je een keer vriendelijk uit mijn buurt te blijven." Zegt de Gepokte op een bestraffende toon als hij de kat met de punt van een van zijn laarzen onder de buik optilt en opzij zet. Dan loopt hij door. "Beesten in het paleis, misschien is dit hof wel verder afgetakeld dan nuttig is voor m`n plan. Een complicatie, hoe vervelend." Denkt de Gepokte bij zichzelf. De kat heeft hem tevens afgeleid van zijn experiment met de Dwalende Kamers...

De Dwalende Kamers bleken een groter probleem te vormen dan verwacht. Men kon er niet bewust in navigeren. Alles bleek te berusten op het toeval. Erg verontrustend vond De Gepokte. Zelfs met het achterlaten van enkele subtiele merktekens op de muren kwam men niet verder. Na vier keer rechts had de Gepokte niet een rondje gelopen, maar bevond hij zich plots volledig ergens anders. Bij toeval belande de Gepokte in enkele kamers waar zich mensen in bevonden. Snel dook hij terug in de schaduwen en wachtte hij tot ze voorbij waren. Het gebeurde slechts zelde dat hij een kamer zag die hij later nog wel aan een nadere inspectie wilde onderwerpen. Vooral bij een gorte bibliotheek nam hij ruim de tijd om de omgeving en de kamer in zich op te nemen. Daarna besloot hij om nu eindelijk maar eens echt zijn maag te gaan vullen. Hij stelde zich voor hoe een kasteel keuken eruit zou zien. Hoe het zou ruiken, aanvoelen en welke geluiden er te horen waren. Daarna begon hij te lopen. Hopende nu eindelijk zijn doel te bereiken...

De Gepokte naar de Grote Hal, keuken

de Gepokte van de Dwalende Kamers; de Bibliotheek

Woest beent de Gepokte gang in en gang uit. Dan duikt hij plots een nis in. Zijn mantel schikt hij om zijn magere gestalte en hij is duisternis. Een paar minuten wacht hij op voetstappen, zijn oren gespitst. Een valse glimlach kan hij niet onderdrukken. Met zijn boek tegen zijn borst gedrukt en zijn andere hand op zijn dolk blijft hij enkele minuten lang stokstijf staan...


Lupijn:

Lupijn loopt met grote passen de bibliotheek uit en sluit de deur. Eenmaal buiten de bibliotheek kijkt hij eerst de gangen in. Niemand te bekennen. Dan zakt hij door zijn knieën en snuift diep. Een verse en zeer bekende geur wordt duidelijk tussen de talloze geuren die hier hangen. Hij kijkt de kant uit waar het spoor van de geur naar leidt...

Hij staat op en volgt het spoor, het labyrinth van halfduistere gangen in...

-=Lupijn=-
Edited by: Lupijn at: 12/24/02 5:22:00 pm


Uriel:

De Gepokte hoorde zachte voetstappen in de gang. Af en toe hielden ze even halt. Toch een achtervolger dus. Voorzichtig keek de Gepokte vanuit zijn nis de gang in. Achterin zag hij de klerk naderen. Die hoeft niet op zijn ogen te vertrouwen natuurlijk. Vlug glipte de Gepokte vlak langs de muren verder de gang in op weg naar de Grote Hal. De vele geursporen daar zouden de klerk zeker het hoofd op hol brengen. De Gepokte stak de Grote hal over en begaf zich naar de keuken. Hij negeerde de kok en de kokjongens en liep dwars de keuken door en door een andere deur naar buiten. Daar ging hij een trap op en via een gang naar het balkon boven de Grote Hal. Van hieruit had hij een mooi overzicht over de Hal. Van hieruit zou hij kunnen zien hoe de geuren in de hal de klerk zouden be-invloeden en als dat niet voldoende was, dan zou de sterke geur van het versgebakken brood in de keuken wel afdoende zijn. Weer prentte de Gepokte zich in zijn hoofd om de volgende dag een sterk parfum aan te schaffen om deze achtervolger makkelijker af te kunnen schudden. De Gepokte wou nu in stilte studeren en kon daarbij de 'hulp' van de klerk missen als kiespijn. Later zou hij de man weer aanspreken, misschien dat deze dan meer wist over zijn 'broertje'. De GEpokte glimlachte vanuit zijn verdekte positie bovenaan op het balkon.


Lupijn:

Lupijn volgt het spoor dat Antropiani heeft achtergelaten door de schemerige gangen van het kasteel. Adrenaline spuit door zijn bloed, zijn hart barst bijna uit zijn borstkas van spanning. Flarden van herinneringen schieten over zijn netvlies...

Gehuil in de verte... Rennen over besneeuwde velden. Het malende geluid van de rennende voetstappen van de anderen achter hem aan... De jacht... De geur van een prooi in paniek... Een rood spoor in de witte sneeuw. Bloed... De gekmakende geur van bloed... De sprong... De

Lupijn blijft staan en wankelt. Een stormvloed van geuren banen zich opeens een weg door zijn neus naar zijn hersens. Hij slaat zijn handen voor zijn gezicht. Om steun te zoeken leunt hij tegen een muur. Overmand door de plotselinge toestroom van indrukken glijdt hij met zijn rug langs de muur in een zittende houding.

Na een paar minuten kijkt Lupijn door zijn vingers heen. De Grote Hal. De plek waar dagelijks tientallen mensen doorheen lopen en waar de geuren uit de keukens hun weg zoeken naar buiten. Een gewiekste zet van Antropiani , schoot het door zijn pijnlijke hoofd...

-=Lupijn=-
Edited by: Lupijn at: 12/27/02 2:35:31 pm


Uriel:

De Gepokte kijkt vanaf zijn balkon neer op de mensen in de Grote Hal. Dan ziet hij zijn achtervolger. Inderdaad de klerk. Zijn bewegingen hebben nog het meeste weg van een dier op jacht, maar zodra hij de Grote Hal betreed worden de vele geuren hem blijkbaar te machtig. De Gepokt lacht breed, draait zich om en loopt snel door, terug naar zijn kamer. Nog steeds op zijn hoede voor het geval hij wordt gevolgd neemt hij een kleine omweg. De kamers dansen om hem heen, maar als hij zich de deur van zijn kamer voor de geest haalt, doemt deze weldra op. De Gepokte spiekt snel om zich heen, haalt dan de sleutel vanonder zijn mantel vandaan en gaat naar binnen...


Lupijn:

Met barstende hoofdpijn leunt Lupijn tegen de muur van de grote hal. Zijn bloed nog steeds kokend in zijn aderen, de adrenaline langzaam wegebbend.
Hij staat op, steun zoekend aan de muur. Hij wist het koude zweet van zijn voorhoofd en ademt diep in en uit. Langzaam kalmeert het stromen van zijn bloed en het kloppen van zijn slapen. Hij blijft zo een tijdje staan tot hij zich wat beter voelt.

Dan snuift hij diep en begint geconcentreerd de geuren te sorteren tot hij die ene gevonden heeft die hem weer op het spoor van Antropiani zal zetten...

-=Lupijn=-


Uriel:

De Gepokte sluit vlug de deur weer achter zich. Dna haalt hij even diep adem en leunt hij met zijn rug tegen de deur. De kamer ziet er nog net zo uit als hij hem heeft achtergelaten. Er is niemand binnen geweest in de tussentijd, mooi. Hij gooit zijn mantel af en hangt die over een stoel. Zijn kleren stinken nog enigszins naar het riool. Morgen zal hij langs een kleermaker moet voor nieuwe kleding en langs de markt voor een zwaar parfum. De klerk had hem meer moeite gekost dan hij wou toegeven. De man was slim en had bovendien de gave van een uitzonderlijk reukorgaan. Niet iets dat uitgevlakt moest worden. Een speurhond met het brein van een mens. Wie weet wat voor capaciteiten deze simpele klerk nog meer bezat.

De Gepokte reikte achter het wandkleed van baron Nachtstorm en draaide de sleutel in het slot. Een droge klik en de volgende deur opende zich. Hij ging naar binnen en sloot de deur weer achter zich. In de achterkamer ontstak hij een lantaarn. Boeken moesten er komen, maar hij zou ze een voor een moeizaam bij elkaar moeten verzamelen. Hij had er een en wat voor een! Hij ging zitten aan een tafel, zette de lantaarn naast zich en bekeek de kaft. Het zag er geheimzinnig uit. Zwart leer met een zilver ingelegde rune. Met trillende vingers van de spanning opende hij het slot aan de zijkant. De eerste pagina stond vol met veelkleurige afbeeldingen. De Gepokte sloeg de bladzijde om. Dit zei hem niet zo veel. De pagina erop zag er echter eender uit en de volgende en de volgende. Alle pagina`s waren gevuld met rijkgekleurde afbeeldingen. Woest sloeg de Gepokte het bboek weer dicht. Had hij al die moeite gedaan voor een prentenboek! Dat kon toch zeker niet! De heren van de bibliotheek hadden hem belazerd. Woedend sloeg hij met een vuist op tafel. De lantaarn danste en sputterde, maar kreeg daarna weer zijn gestage vlam terug.

De Gepokte beende heen en weer in de achterkamer. Toen begon hem echter iets te dagen. Een idee. Het hele boek was een puzzel! De plaatjes hadden een verborgen betekenis. Hij moest alleen zien uit te vinden welk plaatje waarvoor stond. Moeizaam zette hij zich aan het werk, maar zonder verdere decoderingssleutel was hij nergens. Kennis wilde hij en de zoektocht naar kennis slokte hem volledig op. Het onderzoek werd een doel op zich met ieder klein stapje dat hij verder kwam. "Wat is de ware kennis?" De vraag van de heren van de bibliotheek bleef hem achtervolgen. Onbeschoft drong de vraag zich op aan de Gepokte en bleef zich herhalen totdat hij schreeuwde:" Zie je niet dat ik bezig ben! Ik weet het toch ook niet, de Ene verdoem me. Ik zoek al snappen jullie dat niet!" Daarna concentreerde hij zich weer op het boek met de plaatjes en analyseerde ze een voor een. Er niet op lettend hoeveel tijd er ondertussen verstreek, want deze kamer kende dag nog nacht...


Lupijn:

((ooc: lupijn naar "binnenplaats en de grote hal" > "de galmende hal", i.v.m. het feit dat hij zich daar reeds bevind.))


Uriel:

Uren regen zich aaneen tot dagen en de dagen naderden een week en al die tijd zat de Gepokte over het boek gebogen. Naast hem lag een stapel papier met aantekeningen en voor hem stond een inktpotje met een veer. Op de grond lagen achteloos al ettele lantaarns die het begeven hadden, maar op tafel stond er nog eentje die brandde.
De plaatjse gaven langzaam hun geheim prijs. Het duurde telkens lang voordat de Gepokte een pagina kon omslaan en voor zijn gevoel ging het traag veel te traag. De boodschap was versluierd in een symbolentaal die hij niet kende en hij moets proefondervindelijk vast zien te stellen wat elk symbool betekende. Gelukkig had hij in zijn zoektocht naar de Nachtstorms kennis opgedaan van vele symbolieken en talen en die bleek nu meer dan nuttig. De sleutel lag binnen handbereik, maar hij moest nog even doorwerken. Het honger gevoel in zijn maag zorgde voor onwelkome afleiding, maar hij negeerde het en werkte des te verwoeder door. Krabbelend op de bladen naast hem werd hem steeds meer duidelijk van de taal der Runen. Het was een weg tot kennis en macht die nooit af was. Het hele complex hing samen van de combinatie van de juiste tekens om een doel te bereiken. Het was als het volgen van wegwijzers op weg naar een doel. Dat was waar het allemaal om draaide bij de Runen. Het was de weg die het doel geworden was. Het was de voortdurende zoektocht naar kennis die de kennis was waarnaar men op zoek was. Verbijsterd van deze simpele gevolgtrekking liet de Gepokte zich achterover zakken. Was dat het wat de heren van de bibliotheek niet konden zien? Ze waren zo geobsedeerd door het doel dat ze deze conclusie over het hoofd zagen. Hij had hun vraag beantwoord, althans zo leek het. Hij hoorde niet de donderklap en het ingrijpen der Goden dat de oplossing van een dergelijk raadsel zouden moeten vergezellen. Hij begon te twijfelen. Het was te simpel, de heren hadden hier vast ook al aan gedacht. Hij moest dieper en verder graven, wilde hij werkelijk zijn schuld aan hen inlossen, of toch niet? De lantaarn op zijn bureautje sputterde en doofde. De Gepokte vloekte. Nu moest hij wel zijn werk laten liggen en de stad in om voorraden te kopen. Weer moest hij langs de wachten en weer die vervelende achtervolgers afschudden. Hij had er simpelweg geen zin in. In het donker zocht hij de deur naar de voorkamer. Het felle zonlicht priemde in zijn ogen. Na zoveel dagen in het schemerduister van de lantaarns gezeten te hebben, moest hij zijn ogen tot spleetjes knijpen om nog iets te kunnen zien. Even wachtte hij totdat de vlekken voor zijn ogen verdwenen waren, toen opende hij de balkondeuren en keek vanaf het balkon naar beneden. Een goed lang touw en een haak zouden hier een uitgang van maken, bedacht hij zich. Nu moest hij zich redden met de ruwe muur en de klimopranken die tot aan zijn balkon reikten. Behendig klom hij over het balkon en begon voorzichtig naar beneden te klimmen, steeds steun zoeken voor zijn voeten en handen alvorens verder te gaan...

De Gepokte naar de Tuinen: De fontein in het midden van de doolhof.
Edited by: Uriel at: 1/10/03 12:44:26 pm


De Gepokte van de tuinen de fontein in het midden van het doolhof.

De Gepokte stopte het touw weg in de achterkamer. Vervolgens zette hij al zijn spullen rustig neer die hij bij zijn onderzoek nodig ging hebben. Kaarsen, inkt, glazen potjes en de verschillende kruiden die hij bij Marvin gehaald had. Daarna trok hij zijn oude kleren uit en gooide die over een stoel. Hij zou ze later wel ergens laten wassen en herstellen. Zijn nieuwe kleding zat hem goed. Het was een licht materiaal dat maar nauwelijks ruiste als hij liep. Hij nam zijn dolk en stak deze weer terug onder zijn riem en onder de mantel met kap. Het licht scheen even op het lemmet van de Slangendolk en de Gepokte grijnsde. "Binnenkort, binnenkort zul je het bloed van de Nachtstorms mogen proeven..." Vervolgens nam hij het sterke parfum dat Marvin hem gegeven had en stak dat ook bij zich. Toen ging hij door de deur en het gordijn naar de voorkamer. Daar stak hij de haard aan en hij warmde zijn koude handen aan het vuur.

Na een tijdje hoorde hij achter zich de deur opengaan. "Aah, meisje je hebt het gevonden. Goed zo, ik wist wel dat het je zou lukken. Ga zitten en vertel me eens wat ik voor je kan doen." De Gepokte draaide zich om en wees naar een stoel.


Leana Terived:

"Ehm, je wilde toch eten?" vroeg Leana, en zonder verder op antwoord te wachten, zette ze het bord op een tafeltje.
"Mooie kleren!" zei ze, en ze wees op haar meesters kleding. "Maar nu even ter zake, ik ben hier gekomen omdat ik je hulp nodig heb. Ik zal bij het begin beginnen; toen ik hier nog maar net was, kreeg ik een biefje van een onbekende dat ik 's avonds naar de stadswallen moest gaan. Dat wilde ik wel, maar ik had geen idee waar de wallen waren. Ik zwierf door de stad en vond de stadswallen niet. Wél vond ik een slavenverblijf bij kasteel Raganorck. Een van de slaven was dood gegaan en een wat jongere had een maansikkelvormige amulet. Er stonden vreemde woorden op gegraveerd ofzo. Ik wilde weten wat er in die slavenverblijven was dus ik voerde de wachters slaapdrank en ging naar binnen."
Leana zweeg even, ze beleefde het hele verhaal opnieuw, zelfs de stukken die ze liever oversloeg. Antropiani moest het hele verhaal weten, voor hij haar kon helpen.
"Ik beloofde de slaaf dat ik voor hem zou gaan zoeken wat die tekens betekenden, omdat zijn oude vried voordat hijdood ging iets had gezegd als: "Volg de amulet" Ik weet niet meer precies wat hij zei. Toen moest ik weg van de slaaf, omdat hij bang was. Ik ging naar de herberg waar ik overnachtte en droomde dat ik naar jou op zoek moest gaan. Dat droom je niet zomaar, dus ging ik die middag op zoek naar jou. De rest heb je zelf meegemaakt. Nu weet je wat ik wil."
Leana zweeg weer en keek de kamer rond.
"Ik heb de tekens van de amulet overgeschreven, hier zijn ze." Leana overhandigte een klein stukje perkament waar vreemde tekens op getekend waren. "Hier"


Uriel:

De Gepokte was aan tafel gaan zitten, maar had het eten nog niet aangeraakt. Hij wou eerst het verhaal horen van het meisje. Toen ze uitverteld was kreeg hij een stuk perkament. Hij herkende de runes. Het waren ongeveer dezelfde tekens als in het boek. Het boek in de achterkamer, het boek uit de Oude Bibliotheek, weer waren daar de stemmen van de meester van de Oude Bibliotheek. De Gepokte verdrong ze. Later zou hij over hun raadsel nadenken. Nu eerst dit ene.

"Dit zijn vreemde tekens. Ik weet niet goed wat ze betekenen. Misschien krijg ik meer duidelijkheid als ik met de slaaf zelf gesproken heb. Waar waren deze slavenvertrekken? Wie weet wil de eigenaar wel afstand doen van deze slaaf. Beschrijf hem even voor me, dan ga ik er na het eten direct naar toe."

De Gepokte nam het perkament in zijn handen en er trok een diepe denkrimpel over zijn gehavende gezicht. Wat had deze slaaf nu weer met dit alles te maken. Hij was duidelijk op de een of andere manier verbonden met dit alles, maar hoe?

Toen keek hij Leana aan. "Ik heb een opdracht voor je. Maak je niet ongerust ik zal je niets laten doen waarvan ik denk dat je het niet aankunt. Hier in het kasteel wordt ik achtervolgd door een klerk van de Toren der Geschiedenis. Deze man weet heel wat van wat hier speelt. Ik wil dat je hem gaat ...uhm ... "helpen" in zijn onderzoek als je begrijpt wat ik bedoel. Alle brokjes informatie die hij ontdekt over de Nachtstorms wil ik ook weten en liefs nog voordat hij het weet. Als hij naar mij vraagt dan besta ik niet voor zover jij weet. Voordat je naar huis gaat kom je hier echter iedere avond weer terug. Dan zal ik je onderwijzen in de Runen en dan vertel jij me wat je bij de klerk geleerd hebt. Hij heet Lupijn en heeft een uitermate sterk reukvermogen. Gebruik daarom een parfum als je naar hem toe gaat. Hij zal jou dan wel kunnen volgen, maar hij zal dan niet kunnen achterhalen dat wij elkaar kennen. Dan zal ik proberen die slaaf te achterhalen. Afgesproken?"


Leana Terived:

"Ik ben dus een soort van spion?" vroeg Leana begrijpend. "Haha! Ik kan me vermommen als edelvrouwe! Dan is het niet vreemd als ik parfum op heb." Grinnikend plukte Leana aan haar koperrode haar.
"Die slaaf... Hij had striemen van zweepslagen, maar dat hebben geloof ik alle slaven... Hij was opvallend bang en had een maanvormige amulet om. Volgensmij had hij een opvallen bruine huid en hoge jukbenderen, puntige oren en amandelvormige ogen. Je ziet dus meteen dat hij een slaaf is. Ik weet alleen niet zeker of hij er precies zo uitziet, want het was behoorlijk donker... Iniedergeval was het zoiets."
Leana zweeg even en keek haar meester aan.
"Waarom eet je niet?" vroeg ze. "Ik heb het eten niet voor niets gehaald!"
Leana zweeg een tijdje, toen begon ze weer te praten.
"Ik heb een idee! Ik doe alsof ik graag klerk wil worden, ik noem me weet Melante, en ik vraag of ik in de leer bij hem mag. Hoe vind je dat?" Leana staarde weer voor zich uit.
"Wow! Ik ben echt moe! Dit is echt een andere dag dan normaal! In de Dwalende Kamers kan je tooch jezelf kamers toeeigenen? Stel dat je een kamer pakt die bezet is? En ik heb geen parfum en ik heb het nog nooit gebruikt, hoe kom ik er aan?" LEana gaapte en keek naar Antropiani.


Uriel:

De Gepokte nam een paar happen van het eten. Hij had niet veel honger, had hij nooit. hij was een ascetische levesnsstijl gewoon. Op Leana`s vraag antwoorde hij: "Te veel luxe vetroebeld de geest. De ratio stelt ons in staat verstandige keuzes te maken en de discipline te behouden die nodig is om een studie tot Runenmeester te voltooien."

Hij knikte na haar beschrijving van de elf.
"Voor een parfum kun je waarschijnlijk wel bij een kruidenwinkel terecht. Er ligt er een in het Duister District, genaamd `t Kruideke. Hier is wat geld om je onkosten te dekken." De Gepokte schoof Leana een beurs toe met wat muntstukken genoeg voor een aardig parfum en om nog wat over te houden.

"Je plan klinkt goed. Zoek maar een kamer uit. Doe het aan deze kant van de gang en niet al te ver van deze kamer vandaan. Morgen begin je aan je opdracht. Ga nu maar slapen. Ik ga nog wat studeren." Hij lepelde de laatste resten van het bord en schoof het toen van zich af. Hij stond op en de schaduw van zijn lange gestalte viel tot aan de deur.


Leana Terived:

Leana staarde weer voor zich uit en hoorde maar half wat haar meester zei. Ze schrok op toen hij opeens op stond.
"Ik hoop dat hij niet voor de deur staat als ik naar buiten kom..." mompelde ze vaag en ze wankelde naar buiten. Bij de deur bleef ze staan. "Doei en studeer ze..." toen stape ze de gang op en keek naar de deuren.

Leana naar Kamer van Melante


Uriel:

De Gepokte moest bijna glimlachen, maar de strenge discipline die hij geleerd had stond dat niet toe. Hij schudde enkel zijn hoofd. Ze moest nog veel leren. Ze zou moeten kunnen doden en moeten kunnen toezien hoe een geliefde stierf door het zwaard. Dan zou ze begrijpen wat het leven waarlijk inhield. Dan zou ze beseffen dat iedereen uiteindelijk verantwoording verschuldigd is aan de Dood. De dood was rechtvaardig en onontkoombaar als de dolk van een geoefende sluipmoordenaar. De dood was een slangendolk met een gespleten tong.
Toen schoof de Gepokte zijn stoel aan en sloot de kamerdeur van binnenuit. Hij ging terug naar de achterkamer en verder met zijn studie in het Runenboek. Hij moest het mysterie van de Runen ontrafelen. Hij had de kennis al, hij moest nu nog de weg vinden waarop die kennis te gebruiken was en dat lag besloten in de prenten van het boek.

Uren regen zich aaneen en de vermoeidheid sloeg toe. Zijn ogen branden en hij moest ze even sluiten. de gepokte legde het boek weg en doofde de olielamp. Hij liep naar de voorkamer en sloot de achterkamer. Het bleek ondertussen nacht geworden te zijn. Hij foeterde op zichzelf dat hij zich liet beheersen door zoiets banaals als behoefte aan slaap, maar hij kon simpelweg de prenten niet meer in zich opnemen. Hij had de bladen allemaal zorgvuldig bestudeerd, tegen het licht gehouden, snel door zijn vingers laten lopen, patronen getekend en papier verspild aan het zoeken naar een patroon. Alles was tot nu toe voor niets geweest.
De gepokte zuchtte. Hij voelde vermoeidheid in zijn verouderde lijf. Hij was oud aan het worden en de Dood was hem langzaam aan het inpalmen, maar voordat hij stierf had hij nog een slangendolk voor de erfgenamen van de Nachtstorms. Hij riep haar aan en verzocht haar om het moment dat de slangendolk het duistere bloed zou doen stromen. Hij bad haar dat al de doden die hij aan haar had opgedragen haar gevoed hadden en dat haar kracht nu de zijne mocht worden om te volbrengen waarvoor hij hier was. Hij was haar Priester. De enige overlevende van de Robijnridders en hij zou haar orde doen herleven hier onder de ogen van hen die de orde aan de rand van de afgrond gebracht hadden en dan zou zij sterven om het altaar te heiligen. Alleen haar bloed zou voldoening geven en het ritueel de kracht geven die het nodig had. De Gepokte glimlachte en viel in slaap op het bed. Even de ogen sluiten was geen zwakte. Het was een teken van kracht om te kunnen rusten in het hol van de leeuw...

De Gepokte schrikt wakker. Een stem vroeg hem naar de Ware Kennis.... of was het slechts onderdeel geweest van zijn eigen droom? Hij wrijft de slaap uit zijn ogen en rekt zijn pezige lichaam uit. Hij kijkt naar buiten. Een wandeling zal zijn geest doen ophelderen en hij hoeft zich geen zorgen meer te maken over Lupijn. Die zal hij nu gemakkelijk kunnen afschudden. Hij stopt het "parfum" bij zich, slaat zijn mantel om en verlaat zijn kamer. Zorgvuldig sluit hij de deur af. Snel loopt hij door de gangen, slechts een schaduw die langs de muur glijdt. Te snel om aangesproken te worden door de nieuwsgierige kasteel bewoners. Voordat ze goed en wel beseffen dat hij er is, is hij de hoek al weer om en verdwenen in de eeuwig Dwalende Kamers.

((De Gepokte naar de Binnenplaats en de Grote Hal; de Poort.))

((ooc: Ik plaats hier alleen de stukken die relevant zijn voor de Gepokte. De draad splitst zich hier min of meer in twee aparte draden. Zie voor de andere draad die er doorheen gevlochten was De Dwalende Kamers; in duister gehuld 1b))

((De Gepokte uit de Taveerne; terugkomst van de strijd))

Hij had te lang gedraald in de taveerne, maar hij had even tijd nodig gehad om tot zichzelf te komen. Daarbij had hij weer iets geleerd over Rasham. Hij wou alleen dat hij de naam wist van de jonge vrouw die interesse had in de tempelier. Hij zou alle stukken moeten kennen voordat het spel gespeeld kon worden zoals het behoorde. Er was geen excuus voor rommeligheden als plots opduikende spelers. Zo kon hij het geheel niet overzien.

Mijmerend liep hij door de gangen van de Dwalende Kamers totdat hij de scheuren in de vloerbedekking zag. Hij bukte even om ze te inspecteren. Het waren klauwsporen. Ze hadden niet alleen de vloerbedekking beschadigd, maar ook de stenen vloer er onder. Hij stond op en luisterde aandachtig, zijn hand om de greep van zijn slangendolk geklemd onder zijn mantel. Er was hier iets ontzettend niet in de haak en hij haatte het als er iets niet klopte waarvan hij niet op de hoogte was. Hij hoorde ver weg wat rumoer, maar dat konden net zo goed bedienden zijn. Oplettender dan voorheen sloop hij nu door de gangen op weg naar zijn kamer, daarbij kon hij de scheuren in de vloerbedekking blijven volgen en ook het strijdrumoer kwam dichterbij. Hij hoorde een krijs en begon harder te lopen. Als dit ook maar iets met hem van doen had, dan zou hij zichzelf zijn afwezigheid niet vergeven. Als het boek weg was als hij terugkwam dan was veel, heel veel werk verloren.

Gehaast kwam hij de hoek om en zag daar zijn jonge leerlinge, gewond op de grond liggen. Een man in zilver en zwart stond over haar heen gebogen, de rug naar hem toegekeerd en twee mannen in dezelfde uniformen stonden niet ver af. De Gepokte herkende geen van de mensen, noch de uniformen, maar klaarblijkelijk hadden ze iets te maken met het rumoer van net en met zijn leerlinge. Hij moest zich bedwingen om niet dichterbij te sluipen en de man ogenblikkelijk zijn slangendolk te doen voelen. Een aanval op zijn leerlinge, met z`n drieën hoe verachtelijk! Een woeste blik kwam in zijn ogen en zijn neusvleugels trilden van woede. Het adertje op zijn voorhoofd klopte vervaarlijk. Hij kon het echter niet riskeren een verkeerde beslissing te nemen. Nu een gevecht aangaan met drie man zou waanzin zijn. Hij slikte zijn woede in, maar er klonk een meer dan dreigende toon in zijn stem.

"Wat moet dat daar en wie bent u?!"


Roberto Schwarzherz:

Roberto onderdrukt snel zijn schrik-reactie en draait zijn hoofd. Ondertussen verdwijnen zijn mannen uit het zicht, achter de wolf en de ridder aan. Vanuit zijn positie ziet hij de man maar half, zijn schouder zit in de weg, maar hij legt onmiddelijk het verband met de man die Ophelia een tijdje terug liet arresteren, Antropiani.
"Maar Mijnheer, ziet u dat dan niet? Deze jongedame is ernstig toegetakeld en ik probeer haar te helpen. Het was echt vreselijk Mijnheer, er waart een monsterachtige wolf door het kasteel, en hij stond op het punt deze jongedame te doden toen heer Dan Maros, moge de Ene zijn ligt voor altijd op zijn pad laten schijnen, haar te hulp kwam. Het monster is gevlucht maar Dan Maros zit hem op de hielen, dat kan ik u verzekeren."
Roberto helpt het meisje overeind en draait zich dan om. Ja, dit moet Antropiani zijn. Roberto maakt een lichte buiging.
"Mijn naam is Gerard Radbrant, ik werk hier als hoofd van de onderhoudsdienst. Maar als u me nu wilt helpen met deze deerne, ze is er ernstig aan toe."
Roberto Schwarzherz, Meester Intrigant van de Zilveren Schaduw
Uriel:

"Dan Maros" De Gepokte siste de naam tussen zijn tanden door. Daarna herstelde hij zich en zijn woede zakte tot op een sociaal aanvaardbaar niveau.
In stilte wenste de Gepokte de wolfman veel succes. Dan Maros was een gevaarlijk man met al zijn rechtschapenheid. Het zou makkelijker zijn als de Wolfman hem zou doden dan dat de Gepokte om hem heen zou moeten manouvreren.
Hij keek het `hoofd van de onderhoudsdienst` argwanend aan. Hij had nog geen anderen van zijn `dienst` gezien en er viel hier veel te onderhouden.
"Laat u de dame maar aan mij over. Ik heb u verder niet meer nodig heer ... Radbrant. U en uw staf zullen het wel al druk genoeg hebben. Aan de staat van het Kasteel en de Tuinen te zien bent u ernstig onderbezet." De Gepokte kwam dichterbij en stak een arm uit naar Leana om haar van de man in zilver en zwart over te nemen. Hij nam het gezicht van de heer Radbrant nauwkeurig op. Iets zij hem dat deze persoon meer was dan enkel een pion in het grotere geheel.
Nu pas zag de Gepokte de hond bij Leana en hij verbaasde zich dat hij het dier niet eerder opgemerkt had. Vragend haalde hij een wenkbrauw op terwijl hij van de hond naar Leana keek en weer terug.
Edited by: Uriel at: 5/7/03 8:45:26 am


Roberto Schwarzherz:

"Zoals u wenst heer."
Wij komen elkaar weer tegen, jij bent bruikbaar.
Na een lichte buiging verdwijnt Roberto in de richting waar hij zijn mannen heen had gestuurd. Zodra hij uit het zicht van de Gepokte is begint hij te hollen, maar zet zijn voeten zo neer dat ze geen geluid maken. Het is niet moeilijk het spoor van de ridder en zijn achtervolger te volgen. Al snel komt hij aan bij het vertrek met de deur naar het balkon, zijn mannen hebben zich voorzichtig aan weerszijden opgesteld. Roberto steekt drie in leer gehulde vingers op en maakt een gebaar, waarop de mannen weg gaan. Ze zullen met nog 3 mannen in de tuin onder het balkon klaar staan. Dan sluipt hij zelf stilletjes naar de deuren, en terwijl hij zichzelf probeert wijs te maken dat hij in het belang van de vrouwe handelt door de wolf buiten te sluiten ondanks het risico voor Galliminus, en sluit ze zo zacht mogelijk.


Leana Terived:

Leana had de enge man het liefst neergestoken, zijn neppe vriendelijkheid. Afschuwelijk! Ze kon haar geluk dan ook niet op toen ze haar meester aan zag komen lopen, maar wat moest ze zeggen? Ze schaamde zich zo...
Haar meester nam haar al snel mee, weg van die man. Bras liep direct achter haar aan.
Zodra de vreemde man uit het zicht was verdwenen, kwam Leana weer bij zichzelf, weer de scaamte, en ze was bang...
"I-ik heb Lupijn niet kunnen vinden..." stotterde ze onhandig. "Ik... Waar gaan we naartoe?"


Uriel:

"Kleding zoeken voor jou. Die jurk staat een dame van stand niet. Niet nu die zo gehavend is. Je hebt gedaan wat je kon, je moet niet vergeten dat je opleiding nog maar net begonnen is." De Gepokte nam haar aan haar gezonde arm mee door de gangen, weg van het strijdrumoer. Een kamer met kleding hield hij in gedachten. Zo werkte deze gangen toch? Op goed geluk opende hij een deur. Leeg. De volgende, ook leeg, maar in de derde stond een grote eikenhouten kast. De kamer was verder stoffig en alles wees erop dat wie er ook gewoond had, deze kamer niet meer gebruikte.
"Ik denk dat er in de kast wel wat van kleding te vinden is, maar laat me eerst even naar die wond kijken." De Gepokte had ondertussen de kussensloop van het kussen gehaald en maakte er nu met zijn mes een paar keurige stroken verband van. Dat zou voldoende moeten zijn.
"Dit kasteel zit vol ongedierte. Hoe kom je nu weer aan dat beest?" Hij maakte een hoofdbeweging naar de hond.


Leane Terived:

"Hij...Hij kwam zomaar, en hij is aardig..." stamelde ze. Het snelle handelen van Antropiani flitste voorbij. Even voelde ze zich duizelig worden, maar al snel stopte dat, ze beet telkens op haar lip. Ze wachtte maar af wat Antropiani zou doen, hij leek boos...


Uriel:

"Mensen en dieren zijn nooit aardig omdat ze nu eenmaal zo zijn." Zei hij kortaf. "Bij een dier is het echter simpel. Ze zijn aardig omdat ze eten willen. Als je het beest zelf onderhoud en bij mij uit de buurt houdt, moet je zelf weten wat je doet. Ik wil hem in geen geval in mijn studeerkamer hebben." De Gepokte keek argwanend naar de hond. Het beest had iets onheilspellends. Zijn platte kop en kleine oogjes keken hem venijnig aan, alsof het beest begreep dat ze elkaar niet lagen. De Gepokte schudde zijn hoofd en verbond Leana`s wond.
"Kom terug als je je gekleed hebt en die hond op je kamer hebt. Ik ben in mijn studeerkamer." Toen stond hij op en liet Leana achter om zich om te kleden.

Hij liep terug naar zijn eigen kamer, opende de deuren en sloot ze weer achter zich. Hij vulde de lamp in zijn studeervertrek bij en boog zich weer over het prentenboek. 63 pagina`s en het leek wel alsof er in het midden eentje was uitgescheurd. 64 is 8 maal 8 en 8 staat voor oneindig. Hij leunde achterover en dacht na. Tussen zijn oogharen door bekeek hij de prenten.


Leana Terived:

"Hij is chagerijnig en hij mag jou niet, hè Bras?" zei Leana, toen Antropiani weg was. Bras jankte zachtjes en hij gromde.
"Nou zeg, hij is wel mijn leermeester hoor! Jij moet ook respect voor hem hebben hoor," mopperde ze. Ze was moe en chagerijnig, ze had helemaal geen zin om naar Antropiani's studeerkamer te gaan. Met tegenzin trok ze de kast open.
Er hingen allerlei soorten kleding, ze trok dus maar een uit de kast. Een vreemd kledingstuk, het leek meer mannelijk. Ze hing het weer terug en pakte wat anders.
Zo ging het een tijdje door, Bras was al verveeld gaan liggen. Toen Leana een wit kledingstuk uit de kast haalde, deed hij opeens zijn kop omhoog. Er zat bloed op.
Met een gil gooide Leana het kledingstuk weg. De kamer draaide en dansde voor haar ogen. Snel pakte ze de kast beet, maar ze greep mis. Een scheurend geluid, er was kleding gescheurd.
Schuldig stopte Leana de kleding terug in de kast, en pakte weer wat nieuws. Eindelijk was het goed.

Met Bras op haar hielen dwaalde Leana door de gangen. Weer dacht ze aan het observatorium van Antropiani, maar ze dacht waarschijnlijk verkeerd, want ze vond het niet.
Misschien moet ik Bras wegsturen, dacht Leana.
"Bras, blijf daar zitten," zei ze, maar Bras liep onverstoorbaar met haar mee.
"Ga nou weg!"
Bras liep nog steeds mee.
"Ik beveel je: ga weg! Nu!"
Aarzelend bleef Bras staan. Meteen maakte Leana gebruik van deze gelegenheid en holde weg. Ze was echter nog niet sterk genoeg en ook erg moe, want Bras rende mee en kon haar moeiteloos bijhouden. Uiteindelijk stopte Leana maar. Ze was totaal uitgeput en haar slapen klopten. Bras ging sitten alsof er niets gebeurd was. Leana liep een stukje weg, Bras bleef braaf zitten. Toen Leana nog verder liep, bleef hij nog steeds zitten.
Aarzelend deed Leana een deur open. Ze slaakte een zucht van verlichting. Het observatorium! De deur was nog open en ze hoorde getik van nagels op de stenen vloer. Meteen knalde ze de deur dicht, maar het was te laat, Bras was al binnen...
"Neeeeeeeeeeee!!" gilde Leana. "Brrrrrrrrrras!!! Kom terug!"


Uriel:

De Gepokte keek op toen hij het lawaai hoorde in de kamer naast hem. Hij hoorde Leana`s stem. Ze klonk geïrriteerd en vermoeid. Vast het hondenbeest weer. Hij had haar gezegd het dier niet mee naar binnen te nemen. Hij sloot het boek, stond op en ging door de deur naar de voorkamer. Zorgvuldig sloot hij de deur achter zich en draaide de sleutel in het slot alvorens vanachter het wandtapijt van Dearc Nachtstorm tevoorschijn te komen.

"Leana, goed dat je er bent. Ik zie dat je beest niet hebt kunnen afschudden? Een hond vereist toewijding en tijd. Toewijding en tijd die je beter aan je studie kunt wijden. Maar goed, het is jou keuze."


Leana Terived:

Leana loodste Bras naar buiten en knalde de deur weer dicht.
"Sorry voor de herrie," verontschuldigte ze zich.
Ze hoorde haar meester over studie praten. Studie? Ze wilde heel graag studeren, dat had ze altijd al gewild. Daar had hij het toch over? Ze voelde zich weer zo duizelig, en ze was moe... Ze had ook honger. Ze had vanaf die middag in de taverne niet meer gegeten.
"Studie? Ik wil best studeren hoor..." stamelde ze verward.


Uriel:

"Wat is er?" vroeg de Gepokte. "Ga zitten, je ziet er moe uit. Vertel me eens, hoe ver ben je met het opsporen van Lupijn? Ik heb hem al een tijd niet meer gezien zelf. Misschien heeft hij de achtervolging wel al opgegeven, maar iets zegt me dat dat niet zijn stijl is..." De Gepokte liep naar het raam en keek naar buiten. Met zijn rug naar Leana zei hij: "Voor je weer verder gaat, krijg je van mij een raadsel om over na te denken. Ik hoop dat je me morgen het antwoord kan geven. Wat is de ware kennis? Geef nu nog geen antwoord, denk er over na en zeg het me morgen maar." Hij draaide zich om en leunde zachtjes met zijn rug tegen het koele glas. Het licht achter hem zorgde ervoor dat hij vanuit de kamer slechts zichtbaar was als een zwart profiel tegen het witte licht. Hij keek naar zijn schaduw op de grond. Deze leek kegelvormig en langgerekt; bijna als een loper uit een stylistisch schaakspel.


Leana Terived:

"Ik... goh, dank u..." Leana bleef zitten. Wat is de kennis zelf? Euuuuuuuuuuuh... Ze wist het niet, maar ze zou er achter komen. Nu had ze twee radsels op te lossen. Waar kwam die wolf vandaan en wat is de kennis zelf? Ik word nog eens een filosofe, dacht ze. Wie ben ik dan? Ik ben een mens, maar zo makkelijk is dat niet Waar komt het leven vandaan? Wat is de kennis zelf? Het zij zo.
"Waar kwam die wolf vandaan?" vroeg ze zich hardop af. Ze keek naar de kegelvormige schaduw en glimlachte flauwtjes. Wie ben ik...?

De kennis... De kennis... De kennis... Wat is dat?
Leana dacht diep na, de kennis moest iets zijn wat je weet, maar dat moet je ook weten wat weten is... Wat ingewikkeld! Kennis is weten wat op dit moment klopt... Dat klopt niet. Kennis is... Kennis is weten wat op dit moment waar is. En de kennis zelf? De kennis zelf is zelf weten wat er op dit moment waar is voor jezelf. Wat je moet doen en wat je laten moet. Maar het heeft ook iets met weten te maken... Weten wat bij je hoort ofzo.
Leana leunde achterover. Leuke vraag! Ze kon haar hersens er makkelijk over breken! Ze zou er wel achter komen. Misschien is het de macht om bij elkaar te houden wat zan jou is, zodat je weet wat op dit moment waar is. Ze schreef het op, zodat ze het niet zou vergeten.
Wat zei Antropiani ookalweer over Lupijn? Hij had een goede reuk, en honden en wolven hadden ook een goede reuk! Maar... een weerwolf? Ze hield het toch maar voor zich. Ze leunde met haar hoofd op haar handen. Haar handen waren koud, maar het voelde toch prettig tegen haar hoofd. Ze voelde zich helderder, maar nog steeds moe.


Uriel:

De Gepokte was naar achter gelopen en kwam terug met het boek. Leana zag er nog steeds vermoeid uit, maar misschien was dat in dit geval alleen maar gunstig.
"Hier kijk eens naar de pagina en wat zie je?" Hij hield het boek zo voor haar dat het licht de randen onder de prent verrieden.


Leane Terived:

"O... eh..." Leana schoot overeind. "Wat is dat? Een soort wolf?"
Ze kon niet helder denken, maar keek och op de pagina.
"Die - die hond of wolf of wat het dan ook is, hij lijkt een beetje op die wolf van daarnet!"
Toen pas vielen haar de randen op. "Wat staat daar? Het is zo priegelig geschreven..."


Uriel:

De Gepokte draaide het boek weer naar zichzelf toe. In de marges stond nog meer, maar hij had gedacht dat het onderdeel uitmaakte van de prent zelf.

"De randen verraden inderdaad nog meer, maar mij viel het op dat er eerst iets anders op dit perkament gestaan heeft. Als je met je hand over de prent strijkt dan voel je de penindrukken... Je hebt een goed observatie vermogen, dat moet ik je nageven." De Gepokte glimlachte zowaar. Het was een vreemde gewaarwording, maar even dacht hij niet aan wraak, totdat hij zich omdraaide en het grote wandkleed van Dearc zag dat met een valse grijns op hem neerzag. De woede kwam in volle hevigheid terug.

"Ga rusten zei hij bevelend." Ik moet dit raadsel verder oplossen en jij hebt ook je raadsels. Lupijn moet hier nog steeds ergens rondzwerven en ik heb geen zin om me door hem te laten verrassen." De Gepokte sloeg het boek dicht en hield het onder zijn arm geklemd. Er moest nog zoveel gebeuren voordat hij het raadsel van zijn grootmeesters runen doorgrond had. Het spel was nog lang niet voorbij, maar het was nog te vroeg om verdere zetten te doen. Hij zou geduldig zijn en wachten op zijn kans totdat hij het bloed van de Nachtstorms over haar altaar kon laten vloeien. Dat bloed dat hij gezworen had te zullen doen vloeien zou de woede van jaren blussen en de wraak van decennia inlossen. De Nachtstorm lijn zou ten einde lopen en wel door zijn dolk...


Leana Terived:

"Jaisgoethoor..." mompelde Leana. "Doei..."
Ze liep naar buiten. Het verwonderde haar dat Bras nergens was, maar ze was te moe om daar verder over te denken. Ze slenterde naar haar kamer en...

Leana gaat naar de kamer van Melante.


Ckeetel:

Wanneer Leana, het meisje dat de hond onder haar hoede genomen heeft, zich omdraait en de kamer verlaat, beweegt er iets schuin voor de man die net met zijn leerlinge de pagina's in het boek bestudeerde. Een onaards licht verschijnt er in de ogen van Bras, de Bulldog, die uit de schaduwen van de kamer op de man af komt stappen, de oren in de nek gelegd en de lippen ver boven zijn tanden opgetrokken, de Gepokte is alleen nu...

De blik gefixeerd op de keel van de man, zinkt de stevige hond door zijn achterpoten en springt. En dan valt het lichaam van Bras in kleine stukken uiteen, ratten, tientallen grote, schurftige, ratten die met hetzelfde onaardse schijnsel in de zwarte kraalogen, krijsend de Gepokte in de kleren vliegen...


Leana Terived:

Leana trekt verwoed een deur open. Niks. Een tweede deur...

Haar meester! Ratten! Tientallen grote schurftige ratten! Ze vallen haar meester aan!
"Meester!" gilt ze. "Ratten!"
De ratten vallen terug, en plotseling staat Bras daar weer. Hij kwispelt, maar kijkt ondertussen gemeen naar de Gepokte.
"Kom mee, jij!" Leana trekt Bras mee naar buiten. Ze wept nog een verontschuldigde blik op de Gepokte. En sluit de deur.
"Ik haat je! Ik haat je! Je gaat weg! Je moet nu weg!" barst ze tegen de hond uit. "Je bent mijn vriend helemaal niet! Je bent een vriend van de ratten! Ga terug naar je kerkers!"
Ze heeft niet in de gaten dat er een deur open gaat...


Uriel:

De Gepokte deinst langzaam terug als de Bulldog op hem afkomt. Hij was het beest bijna vergeten. Een misrekenening. Het dier heeft de oren in de nek en de Gepokte zijn hand op zijn slangendolk. Hij kijkt het dier strak aan en wacht op z`n sprong die onvermijdelijk komen gaat. Dan zal hij wegduiken en in een haal de onderbuik openhalen. Het beest blijft een beest. Onintelligent en daardoor te overwinnen door kalmte en rede. Het beest heeft een onaards licht in de ogen.
Dan springt de hond. De Gepokte duikt weg en haalt uit, precies zoals jaren van training hem geleerd hebben, maar in plaats van vlees klieft hij enkel lucht en dan zijn de ratten er. Ze piepen en krijsen en storten zich bovenop hem. Het zijn er teveel. Eentje kan hij nog aan zijn slangendolk spietsen, maar de anderen....
Er gaat een deur open en hij hoort de stem van zijn leerlinge. Plots verdwijnen de ratten even snel weer als ze gekomen zijn en is daar de hond weer. Vals kwispelend en de rol spelend van beste mensenvriend. De Gepokte komt woedend overeind en klopt het stof van zijn kleren.
"LEANA! DE HOND WAS JOU VERANTWOORDELIJKHEID! Je hebt me teleurgesteld. Ik had zo`n hoge verwachtingen van jou en dan doe je zoiets onbesuisds."
Zijn stem zakt tot een zachte lage klank. "Hou het beest vast..." De Gepokte pakt zijn slangendolk bij de punt en brengt hem in een vloeiende beweging tot naast zijn oor, klaar om te werpen. Zijn ogen schieten vuur en zijn verworden tot twee gloeiende kooltjes in een duivels gelaat gehuld in het zwart. Hij gaat niet weer tot vlak bij het dier komen. Het is een duivels wezen, maar de door Haar gezegende dolk zal het een snelle dood bezorgen.


Ckeetel:

Zodra de stem van Leana klinkt, springen de ratten krijsend op de grond en voegen hun lichamen zich samen om de Bulldog te vormen, die nog steeds met die vreemde onaardse blik de man opneemt. Dan grijpt de leerlinge van de Gepokte de hond stevig in het nekvel en trekt het dier mee naar buiten, Bras piept zacht wanneer ze hem streng toespreekt, de tong ver uit zijn bek, de oren in zijn nek gelegd, de brede kop gebogen, alsof hij weet dat hij iets verkeerds gedaan heeft en een tik verwacht.

Dan ziet de hond de Gepokte en zijn ogen vliegen naar het boek dat de man onder de arm geklemd houdt en dan naar het mes dat de Gepokte omhoog brengt, een vreemd gevormd mes...en het heeft een eigenaardig effect op de hond... het dier wordt doodsbang terwijl Leana hem nog steeds bij het nekvel houdt.

Met opgetrokken lippen grauwt hij naar de Gepokte, zijn kop half omdraaiend piept hij tegen Leana, terugdeinzend, zich achter haar trachtend te verbergen en dan weer naar voren springend in een verwoede poging te ontsnappen aan het ding dat de in het zwart geklede man voor hem nu aan de punt naast het gekapte hoofd houdt...


Leana Terived:

Leana, geschrokken van haar boze meester, bang geworden door dat beest, weet niet wat ze moet doen.
"Jij had me beloofd om me te beschermen, maar nu breng je mijn meester in gevaar, en mij ook... Dus je laat voorlopig al je fratsen!"
Leana deinsde achteruit toen de hond zijn tanden ontblootte en grommend op haar af kwam.


Uriel:

"Hij laat voor altijd zijn fratsen." De Gepokte gooit zijn dolk met een snelle polsslag. "Je had het dier hier nooit moeten toelaten." Zegt hij zachtjes.


Ckeetel:

Hoog trekt de hond de lippen op, bezeten van angst voor datgene wat de Gepokte nu in zijn handen houdt, klemgezet tussen Leana en de man in het zwart, keert hij zich nu tegen de jonge vrouw die hem opgenomen heeft.

Op het moment dat de dolk in een dodelijke lichtstreep verandert, springt de Bulldog naar de keel van de terugdeinzende leerlinge...Een verschrikkelijke grauw gevolgd door een hoog gillend geluid wanneer het lemmet tussen de ribben zinkt, de rechter long en het hart doorboort...hij landt rochelend tegen het lichaam, veel lager dan wat eerst zijn doel was, maar zijn kaken vinden haar zij en klappen dicht met grote kracht. Alsof ze een eigen leven lijken te leiden drukken ze steeds dichter naar elkaar toe terwijl de hond stuiptrekt in het trager stromende bloed en zijn bewegingen langzaam minder worden. Donker steekt het lemmet af tegen de korte, door rood doorsneden witte vacht van de Bulldog.

Dan een hoog krijsen en de hond lijkt uiteen geblazen te worden, honderden ratten vluchten over het lichaam van Leana de gang in, hun verscheurde kreten echoën schril tegen de donkere stenen van het oude kasteel. Dieper de gangen in balt de hele meute zich samen...tot een matte inktzwarte steen die door de kracht van de vlucht tegen een muur slaat en onder een thee-tafel wordt geslingerd, verder rolt tot hij tegen een tafelpoot tot stilstand komt.
Edited by: ckeetel at: 6/12/03 10:03 pm


Leana Terived:

Leana hapt naar adem. Ze krijgt het benauwd en begint te hoesten. De hond is al weer weg, nu zijn er ratten, nu is er een steen. Leana wordt duizelig. Moe leunt ze tegen de muur. Het wordt helemaal zwart voor haar ogen als iets haar met een doffe klap raakt.


Uriel:

De Gepokte ziet de hond springen, bijten, sterven. Dan de ratten. Agrijselijk zoveel ratten. Hij kan zich niet herinneren ooit zo`n meute gezien te hebben ... of toch wel. De oude riolen... Maar wat is het verband? Is er een verband? Hij krijgt niet de kans om er lang bij stil te staan. Zijn leerlinge wankelt en zakt uitgeput tegen een muur ineen. Haar zij doordrenkt met het rood van bloed dat uit de wonde stroomt die de hond haar toegebracht heeft.
Met twee vlugge passen is de Gepokte bij haar. Hij hoort de ratten piepend in de gangen verdwijnen. De ene die hij gespietst heeft veranderd in een klein beetje gruis. Hij raapt zijn dolk op en schenkt er verder geen aandacht aan. Met een doek veegt hij vlug het zwarte kleverige bloed van het lemmet. Het wapen in haar dienst heeft zijn nut al weer bewezen... de Gepokte schenkt verder geen aandacht aan het gruis. Zwijgende knielt hij naast Leana en neemt haar lichaam in zijn armen. Hij tilt haar mechanisch op en brengt haar naar binnen. Met zijn voet sluit hij de deur achter zich.
Hij legt haar op het bed in de kamer en snijd met een snelle haal de zijkant van haar jurk open. Haar wond ziet er smerig uit. Erger dan hij verwacht had van een hondenbeet. Even wijfelt hij, maar dan staat hij op en steekt een kaars aan. Ze is buiten bewustzijn en zal niet veel voelen. De wond moet ontsmet worden, dichtgeschroeid en dan verbonden. Hij hoopt alleen dat ze ook even buiten bewustzijn zal blijven totdat hij klaar is.
Met een schone doek en een kom water wast hij de wond zorgvuldig schoon en ontsmet haar met alcohol. Dan neemt hij wat van de kruiden die hij laatst bij `t Kruideke gekocht had. Ze zouden de genezing bespoedigen. Daarna houdt hij het lemmet van de slangendolk in het vuur en bidt tot haar dat het vuur de wond mag louteren. Hij wacht tot het lemmet roodgloeiend is. Zijn ogen op de vlammen gericht en zijn geest bij haar die hem zal leiden op zijn pad van wraak. Dit meisje is zijn eerste discipel en zal uiteindelijk ook Haar dienen, maar dan moet ze dit wel overleven... dit en nog veel meer.


Leana Terived:

Leana krijpt met haar ogen, al voelt ze haast niets. Ze opent haar ogen niet maar weet dat het er is. Haar handen ballen zich tot vuisten, haar lippen drukken zich op elkaar als de wond ontsmet wordt. Al is ze bewusteloos, ze heeft het in de gaten. Ze functioneert nauwelijks meer, alleen afentoe wat krampachtige trekken op haar gezicht. Ze ademt zwaar... overleeft ze het...?

Een fel licht schijnt. Wat is het? Ze is bang, doodsbang. Een gedaante komt op haar af. Ze wil haar handen voor haar ogen houden, maar die werken niet mee. Wie is het? Wie is de in licht gehulde gedaate?


Uriel:

De Gepokte merkt dat Leana begint bij te komen. Vroeger dan verwacht en eerder dan handig is. Hij zal snel moeten handelen. "Rustig maar," zegt hij kalm als hij zich met de gloeiende dolk voorover buigt. "Dit doet maar even pijn."

Hij houdt het gloeiende lemmet tegen haar zijde. Hij ruikt het schroeiende vlees en hij weet dat het pijn doet, maar een open wond is een grotere pijn en zeker een wond die er zo smerig uitzag als deze. Hij doet het snel en vakkundig. Dit heeft hij al vele malen eerder gedaan, ook bij zichzelf. Het lemmet blijft niet langer tegen de wond aan als nodig en als hij het weghaald is op de plaats waar voorheen de wond was enkel nog een geschroeide huid zichtbaar... in de vorm van het lemmet van de slangendolk. Snel drukt hij Marvins kruiden tegen de wond en verbind haar. Daarna koelt hij het lemmet in een bak met water en wast hij zijn handen. Nu is het wachten tot ze bijkomt, als ze bijkomt. De hond was geen natuurlijk wezen. Wie weet wat het beest voor onzichtbare, innerlijke schade heeft aangericht...


Leana Terived:

Leana's oogleden trillen. Schokkerig haalt ze adem. Een stem... de spanning verdwijnt meteen. Ze heeft het gevoel dat er een steen op haar borst ligt. Ze haalt moeizaam adem, maar zeker weten overleeft ze het. Opeens hoort ze woedend gegil. Gekrijs, ze weet niet wat het is. Vaag hoort ze iets wat lijkt op "Kom bij ons..." maar ze weet het niet. Er klinkt gemeen gelach. Ze krimpt ineen, dan wordt alles weer rustig en is Leana zo slap als een zoutzak.


Uriel:

De Gepokte had zijn kamerdeur van binnenuit op slot gedraaid. Zo zou hij niet gestoord worden. Vervolgens keek hij nog een keer naar Leana. Ze lag er slap bij, vlug legde hij een koele hand tegen haar voorhoofd en controleerde hij haar ademhaling. Ze leefde nog, maar de wond had waarschijnlijk meer dan alleen uiterlijke schade aangericht. Het vuur kon bepaalde wonden niet louteren. Wonden van de ziel waren niet te genezen, dat wist de Gepokte uit pijnlijke eigen ervaring. Hij zuchtte.

Daarna ging hij met zijn boek naar de achterkamer. Hij kon alleen maar wachten nu tot Leana zou bijkomen. Hij ging zitten en stak een kaars aan op het houten bureau. Bij dit licht bekeek hij de pagina`s nog eens. Met een hand streek hij over de afbeeldingen en hij voelde duidelijk de indrukken van een eerdere tekst die was overgeschilderd. De prenten hoefden verder geen betekenis te hebben, maar konden ook een onderdeel van de puzzel zijn. Hij dacht even na, nam toen een los vel papyrus en legde dat over de eerste prent in het boek neer. Vervolgens liet hij de achterkant van een penseel verkolen. Hiermee streek hij vervolgens lichtjes over de twee vellen. In negatief werd langzaam een teken zichtbaar en de Gepokte zijn adem stokte toen hij het teken herkende. Het was een rune. Precies gelijk aan de rune die de Grootmeester gebruikt had. Had hij ze dan toch gevonden? Vlug ging hij op deze manier alle 63 pagina`s langs en legde voor de uitgescheurde pagina in het midden een leeg vel neer op de stapel afdrukken. Vervolgens zocht hij de kriebels op en noteerde ze opnieuw op de hoeken bij de Runen, maar de prenten, wat betekenden de prenten zelf?

Een stem klonk in zijn hoofd: "Je hebt ons een belofte gedaan! Nu wat is je antwoord! Wat is de ware kennis?" De Gepokte schrok op. Hij herkende de stem als die van de meester van de
Oude Bibliotheek. Hij wist het niet, hij had er wel over nagedacht, maar hij wist het werkelijk niet, maar dat antwoord zou de meester van de Oude Bibliotheek niet accepteren. Alhoewel, was het niet... ja Crasotes... De meest wijze man, is diegene die toegeeft dat hij niets weet... dat zou werkelijk iets voor de Goden zijn. De meester van de Oude Bibliotheek moest toegeven niets te weten, dat de Goden almachtig en alwetend waren. De Gepokte keek op. Voor zich zag hij een schimmige gestalte van de Meester van de Oude Bibliotheek.
"Wat is de Ware Kennis? De Ware Kennis is weten dat je niets weet."
De schim tegenover hem keek hem misprijzend aan.
"Dat is niet het antwoord dat we willen horen."
"Het is waar." antwoordde de Gepokte.
"Het is een leugen en je bent onwaardig kennis te bevatten. Ik schenk je je wijsheid. Niets, zul je weten!" De schim vervaagde en direct daarop schoot er een steekvlam uit het boek. De Gepokte kon nog ternauwernood zijn nette stapel afdrukken van tafel vegen, maar het vuur schroeide zijn mouw. Het vuur verteerde het boek in een oogwenk. De Gepokte kon het niet tijdig doven... Toen hij het eindelijk had weten uit te slaan stond er een dikke rook in zijn werkkamer en was er van het boek geen spoor meer over. Wel glinsterde de Rune die eerst op het boek gestaan had, nu in zilver op het zwart geblakerde bureau...


Leana Terived:

Half bewusteloos leunde Leana op een arm. Alles wat ze in korte tijd had meegemaakt, werd voor haar ogen afgespeeld als een versnelde film. Het duizelde haar, ze wist dat er niemand was, maar toch wel iemand. Ze probeerde te vragen wie er was, maar ze kreeg geen woord over haar lippen. Inplaats daarvan dacht ze het.
"Jij en ik," was het antwoord.
"Wie?"
"Ik ook..."
Ze dacht het, ze kon haar gedachtes, of ide van iemand anders niet tegen houden.
"Waar ben je dan?" vroeg ze.
"Naast je."
"Waar?"
"Die je ogen dan open!" klonk het plotseling fel. Ze opende haar ogen en zag een man.
"Wie ben jij?" vroeg ze verbaasd.
"Theodoor." Het antwoord kwam uit zijn mond, Leana dacht niet meer. "Je bent in mijn macht..." zei Theodoor. "Sta op."
Wankelend stond Leana op. Ze wist dat ze zich niet kon verzetten. Ze wist niet dat ze niet kon staan. Wanhopig probeerde ze Theodoor vast te pakken, maar hij was er plotseling niet meer. Ze viel op de grond. Vaag klonk nog een keer: "Onthoudt goed: je bent in mijn macht..."


Uriel:

Ziedend van woede zocht de Gepokte zijn papieren bij elkaar. Dagen van onderzoek waren bijna voor niets geweest en de prenten waren zelfs volledig verloren gegaan. De arrogantie van de meester van de Oude Bibliotheek... nu kon hij de Goden begrijpen die hen vervloekt hadden. Nu, laat hen vervloekt zijn en laat Haar hen ook nog eens vervloeken. Nooit zullen zij nog een uitgang vinden uit hun labyrinth van kennis.

De Gepokte legde de papieren op hen hoek van het bureau. Het zwart geblakerde hout was nog warm, maar koelde snel af. Was dit een teken? Zou hij hier haar tempel vestigen? Het bureau leek nu nog het meest op een altaar. De lamp liet een akelig geel licht vallen op de muren en weerspiegelde in de zilveren rune van het bureau....

Toen hoorde hij een stem vanuit de andere kamer. Vlug ging hij door de deur en kwam hij vanachter het wandkleed tevoorschijn. Het was Leana. Haar voorhoofd gloeide van de koorts en ze ijlde blijkbaar. De Gepokte maakte een doek nat en veegde daarmee haar verhitte voorhoofd af.


Leana Terived:

"Theodoor? Waar is Theodoor...?" mompelde Leana. Ze was bang, en dat gevoel werd versterkt toen er een man bij haar kwam. Hij raakte haar aan, haar hoofd! Haar hoofd moest gered worden! Woest gillend probeerde ze de man weg te jagen. Ondertussen wist ze dat ze naar Theodoor.
"Theodoor! Waar ben je?" Huilend stortte Leana op de grond. De man was te sterk, zij was te zwak. Ze had al verloren.
"Je moet vechten, meisje... Vechten!"
Een klein beetje kracht kwam terug. Ze schopte en sloeg in het wilde weg. Ze zou niet opgeven, Theodoor niet.
Wisdom is something you don't have to show or proof...
Uriel:

Ze Bewoog woest en haar eerste wilde bewegingen hadden de Gepokte verrast. De koorts had haar in zijn greep en ze vroeg naar Theodoor... Hij kende geen Theodoor. Als hij niet ingreep zou ze zichzelf verwonden. Ondertussen was ze op de grond gewoeld. De Gepokte pakte haar bij haar bovenarmen. Ze was sterk in haar ijldroom ondanks de koorts. Hij kon het niet helpen, maar hij moest wel glimlachen. Een sterk wilskrachtig kind, hij had goed gekozen; ze zou beter worden, beter en sterker. Stevig hield hij haar vast en tegen de vloer gedrukt. Hij zou wachten totdat de aanval ging liggen. Daarna moest ze terug het bed in en rusten. Haar wilskracht zou haar er wel doorheen slepen, maar wie was


Last edited by Uriel on Sat Apr 09, 2005 1:09 pm; edited 2 times in total
Back to top
View user's profile Send private message
Uriel
Dromenvanger


Joined: 17 Oct 2002
Posts: 1179
Location: Utrecht

PostPosted: Fri Apr 08, 2005 8:19 pm    Post subject: Reply with quote

Leana Terived:

Dat ze werd tegengehouden maakte Leana nog woester dan ze al was. In alle macht probeerde ze los te komen. "Je benen... je benen..." gonsde door haar hoofd. Wild probeerde ze haar belager op afstand te houden. Ze trapte hem waar het maar kon, en ondertusen draaide ze met haar armen, om los te komen. Het lukte. Ze haalde uit met haar hand, en voele dat ze iets raakte. Ze wilde het weten... Ze moest het bloed zien. Ze sperde haar ogen wijd open en raakte in paniek. Hij bloedde... Zijn gezicht was open gehaald met vijf lange krassen. Oppervlakkig, maar toch! Plotseling begon ze te huilen. Ze wist niet meer wat ze moest. Hij was gewond... Door haar!
"Nou en?" zei een stem in haar hoofd.

Uriel:

De Gepokte worstelde om Leana tegen de grond te houden. Hij wou niet dat ze zichzelf zou verwonden, maar haar koorts en een onherleidbare woede gaven haar meer kracht dan de man voor mogelijk gehouden had. Ze wurmde zich vrij en haalde uit met een hand. Haar nagels krasten in zijn gezicht en hij voelde de stekende pijn van ondiepe krassen.
Toen hij Leana weer aankeek waren haar ogen weid open gesperd. Woede en verdriet vochten om voorrang in haar ogen, maar er was nog iets. Haar blik was veranderend. Er vocht meer in haar dan haar wil tegen de koorst en woede tegen verdriet. Weer greep hij haar armen vast. Ze was rustiger nu. Strak keek hij haar aan. "Leana," zei hij dwingend, "concentreer je op mijn stem. Er is niets anders, Leana."

Leana Terived:

"Jawel! Dat is er wel!" wilde ze roepen, maar ze kon niets zeggen. Ze keek haar meester aan, en het verdriet won het nu van de woede. Ze bleef de Gepokte aankijken, zonder dat ze merkte dat er tranen over haar wangen liepen. Ze deed er niets tegen, ze verzette zich niet meer. Ze was nu niets meer dan een slappe pop waar alles mee gedaan kon worden, zonder dat het ook maar een kik zou geven. Theodoor... Wie was Theodoor?
Plotseling drong er iets tot Leana door. Ze haatte Theodoor, ze haatte hem zo vurig, dat ze aan niets anders kon denken. Vlekken en vlammen dansten voor haar ogen, met af en toe het gezicht van haar meester ertussen door. Ze werd duizelig, greep zich aan het dichtsbijzijnde voorwerp aan - de Gepokte - en merkte dat de ruimte draaide. Ze liet zich los, viel met haar hoofd op de grond en mompelde wat.
"Auw," zei ze. Ze zei iets menselijks. Ze vergat Theodoor. Er was niets anders dan zijn stem...

Uriel:

De Gepokte was blij toen hij zag dat Leana een beetje bij zinnen kwam. Ze was slap nu, de aanval was voorbij. Een vreemde invloed had zich van haar meester gemaakt. Iets of iemand die zich Theodoor noemde. Hij kende de naam niet. Leana`s mentale barriere was niet bestand geweest tegen Theodoor. Daar zou aan gewerkt moeten worden, maar eerst moest ze beter worden. Hij tilde haar op en legde haar weer op het bed. Hij trok de dekens over haar heen die op een hoopje aan het voeteneind waren beland door haar gewoel. Daarna opende hij de deur naar buiten met zijn sleutel en keek de gang in. Hij zag nog net een bediende bijna de hoek omgaan.

"Jij daar!" Riep hij met een commanderende stem. "Ga naar de keuken en haal soep en brood voor twee." Een verward jongensgezicht keek om de hoek, schrok en knikte werktuigelijk. Daarna hoorde de Gepokte nog even rennende voetstappen. Hij deed de deur dicht en sloot hem weer af. De bediende zou wel kloppen. Hij ging zitten naast Leana`s bed en dacht aan manieren om haar mentale barriere te verhogen. Logica was een goed wapen. Hij zou beginnen met het trainen van logica. Het Trivium en Quadrivium van de Klassieken zou hij haar bijbrengen. Lessen van een ochtend en dan `s middags andere klusjes. Ze zou hard moeten werken, maar het werd hoog tijd dat hij begon aan haar opleiding. `s Avonds zou ze vrij hebben. Dan zou hij ook zelf kunnen studeren en wie weet was ze geen onverdienstelijk schaapartner. Dat spel uit de Orient had hij vroeger meer gespeeld. Zijn meester had beweerd dat er geen eleganter spel bestond. Het was weid toepasbaar en uiteindelijk was alles herleidbaar tot een groot schaakspel, van grote veldslagen tot diplomatie. Je moest je eigen stukken kennen en weten waartoe ze in staat waren en belangrijker nog, die van je tegenstander. De rest viel af te leiden door logisch te denken. Met logica vielen alle problemen op te lossen...

Leana Terived:

Ze had een droom. Een droom van emoties. Een oude vrouw stond in een poort van licht. Het meisje strekte haar armen naar de vrouw uit. Ze liep naar haar toe, athans, dat probeerde ze. De oude vrouw ging steeds verder weg. Haar doorgroefde gezicht keek gelukkig. Het meisje huilde. Steeds vormden haar lippen dezelfde woorden. "Gida! Gida!" De oude vrouw was bijna niet meer zichtbaar toen ze de woorden "Ik hou van je, Leana," vormde. Het meisje keek toe. De oude vrouw was niet overleden, ze was terug gegaan, naar waar ze hoorde. Het meisje bleef staan, en keerde terug naar het gammele hutje. Een ander kind en een peuter zaten daar te spelen. "Gida is weg," meldde het meisje. Er was geen reactie.
Een aantal felle kleuren schoten door het beeld. Leana zag een dorp waar mensen druk bezig waren met werken. Plotseling veranderde het beeld. De huisen brandden en er lagen een aantal lijken. Er was een beeld van verwoesting, pijn, angst, een huilend kind met een baby op schoot.
Een vrouw van middelbare leeftijd liep zoekend rond. Het meisje huilde. "Gida! Gida!" riep ze zonder geluid.

Leana vloog overeind. "Nee," bracht ze uit. Angstig keek ze rond. "Gida is weg," zei ze. "Mijn dorp is verwoest." Ze zag haar meester. De Gepokte. Ze greep zijn hand en stotterde: "ik ben bang... Gida is weg. Ik ben alleen..."

Uriel:

Leana vloog overeind. "Nee," bracht ze uit. Angstig keek ze rond. "Gida is weg," zei ze. "Mijn dorp is verwoest." Ze zag haar meester. De Gepokte. Ze greep zijn hand en stotterde: "ik ben bang... Gida is weg. Ik ben alleen..."

De Gepokte schrol op uit zijn overpeinzing toen Leana overeind schoot en zijn hand greep. Hij liet niets merken. Zijn gezicht was van steen, net als zijn hart. Een dorp verwoest, een van de vele in het spoor van de oorlogen die het gevolg waren geweest van het bewind der Nachtstorms zeker.

De Gepokte keek Leana aan. "Mooi, je hebt een van de fundamentele waarheden geleerd. Uiteindelijk zijn we allemaal alleen. Alleen worden we geboren en alleen sterven we. Het is goed je je dat realiseert. Gida is nu bij Haar bij wie we allemaal terecht komen. Uiteindelijk sterft iedereen en komen we allemaal voor Haar om berecht te worden. Dan komt het aan op de scherpte van je geest. De verwoesting van je dorp was vast het werk van de bloedige baron Nachtstorm. Hij heeft ook mijn meester gedood en mijn vrienden naar Haar gestuurd. Hij heeft mij voor dood achtergelaten en gedacht dat de pokken me wel zouden doden. Psah! Hij wist niet wie hij tegen zich in het harnas joeg toen hij onze gemeenschap met de pokken opscheepte. Zij heeft me terug gestuurd om Haar wraak te bewerkstelligen op het geslacht Nachtstorm. Ironisch niet, hoe hij nu de weg verhuld naar de ruimte waar zijn engel der wrake zijn plan bereidt." De Gepokte keek naar het wandkleed. Hij wist niet of Leana hem uberhaupt gehoord had en eigenlijk deed het er ook niet zo veel toe. Hij sprak meer voor zichzelf dan voor haar. Toen keek hij haar weer aan en zijn stem klonk bijna bezorgd: "Slaap nog wat. Ik heb iemand om soep en brood gestuurd. Hij zal zo wel terug zijn... Als hij weet wat goed voor hem is."

Leana Terived:

Toen haar meester sprak, was het alsof er een soort rook voor Leana's gezichtsveld kwam. De kamer vervaagde en maakte plaats voor iets wat op een slagveld leek. Er klonk rauw geschreeuw en half onder een kar lag een verminkt lijk. Wat haar meester vertelde, beleefde zij opnieuw. Het waren geen woorden die ze hoorde, het waren woorden die ze zag. Bladzijden vol glorie van de geschiedenis van de Nachtstorms. Zwarte bladzijden voor haar. Herwe! schoot het door haar heen. Het leek alsof er een deur krakend dichtviel. Een manke man bewoog zich moeizaam voort met een in lompen gehuld figuur. Ze voelde geen verdriet meer. Haat borrelde op in haar hart, als giftige dampen. Alles werd helder en ze opende haar ogen. Zonder ook maar iets te verraden van wat ze gezien had, zei ze; "Dat mag nooit meer gebeuren."

Uriel:

Een klop op de deur. De Gepokte stond op en opende de deur tot op een kier. In de gang stond de jongen die hij eerder om eten gestuurd had met twee borden soep en een homp brood op een dienblad. De gepokte deed de deur ietsje verder open, maar versperde de doorgang zodat de nieuwsgierige jongen niet naar binnen kon kijken. Hij knikte, nam het dienblad aan en duwde de deur dicht met een knie.
"Hier je moet wat eten en op krachten komen." Zelf nam hij een van de dampende borden en een lepel en begon traag de soep naar binnen te lepelen. Zachtjes blazend totdat de soep genoeg afgekoeld was.
"Wees gerust, de Nachtstorms zullen hun straf niet ontlopen. Een nieuwe tempel zal gewijd worden, hier in hun eigen burcht. Het gif vind altijd zijn weg naar het hart en daar doet Zij haar verwoestende werk."

Leana Terived:

Leana pakte ook een bord, maar begon er in te roeren. Haar gedachten waren ergens anders, ookal wist ze zelf niet waar. Alsof het in een lege ruimte was, donker, volkomen stil. Geen geluid van buitenaf drong door de dikke muren. Het was er koel, en het rook er oud. Leana kreeg de geur van de soep in haar neus, en keek op. Huize Rust, dacht ze, en met een innerlijke glimlach lepelde ze de soep naar binnen.

Uriel:

De Gepokte lepelde wat soep naar binnen, at een klein beetje brood. Er was veel gebeurd deze dag, maar hij herinnerde zich nog steeds de lastige klerk die hem achtervolgd had. Leana zou echter voorlopig niet in staat zijn deze klerk te achterhalen. De vreemde koorst die haar had overvallen was niet iets om mee te spotten. Hij zou de klerk voorlopig voor lief moeten nemen en zijn plannen wijzigen. Ëen denkrimpel trok over zijn gepokte gelaat.

"De plannen zijn gewijzigd. Door de koorts ben je niet sterk genoeg om naar buiten te gaan. Wel kun je rusten en lezen. Er is in dit kasteel een bibliotheek en in die bibliotheek staat meer over de Nachtstorms. Misschien dat daar antwoorden te vinden zijn... over mijn... broer...". Hij koos zijn woorden zorgvuldig, Zelfs tegenover zijn leerling was het onverstandig zijn dekmantel prijs te geven.

"Ik ga uit vandaag. Eens kijken of ik die slaaf met het maanvormig amulet vinden kan. De rune die op dat amulet staan ben ik meer tegengekomen."

De Gepokte werd nog woest van de arrogantie van de Heer van de Oude Bibliotheek. Hij had de prenten vernietigd en bijna ook de runen en dat alleen maar omdat hij het antwoord dat de Gepokte hem gaf niet wou accepteren...

Leana Terived:

Leana keek hem vrreemd aan. "Koorts?" zei ze. "Ik heb helemaal geen koorts! En moe ben ik ook niet." Ze zette het bord, wat ze ondertussen had leeg gegeten weg en deed haar hand voor haar mond, om een geeuw de verbergen. "Ik ben zo fris als een hoentje," mompelde ze.

Uriel:

De Gepokte had bijna bewondering voor de doortastendheid van zijn leerlinge. "Goed dan, rust wanneer je het nodig acht en verder verwacht ik je aan het werk in de bibliotheken hier in de stad. Ik wil zoveel mogelijk weten van de Baron Dearc Nachtstorm en zijn trawanten en over mijn ... broer... Antropiani. Ik spreek je later weer."

Met die woorden trok hij zijn mantel strak over zijn benige schouders waardoor de kap verder over zijn pokdalige gelaat schoof. Daarna liep hij met grote passen naar zijn kamerdeur en glipte naar buiten. De gewone uitgang was vandaag goed genoeg. Hij zou van hieruit naar de tuinen gaan. Zijn eigen doorgang naar het Duistere District gaf hem genoeg bewegingsvrijheid. De poort zou hij niet doorhoeven. De Tuinen, hier naar links besloot hij en hij zette zich met lange reigerachtige passen in beweging, steeds gewoontegetrouw in de schaduwen blijvend, dicht langs de muren.

((De Gepokte naar de Tuinen; de Eeuwige Tuinen))

Leana Terived:

Met nietsziende ogen staarde Leana voor zich uit. Normaal zou ze meteen naar de bibliotheek zijn gerend, want ze was gek op boeken. Nu trok het haar niet zo erg mee aan; het leek alsof ze bang was geworden voor de geschiedenis. Ze vroeg zich af waarom ze in vredesnaam bij de Gepokte in de leer was gegaan. Voordat ze de slaaf ontmoette was er helemaal niets vreemd gebeurt. Het leek alsof alles zo hoorde, alsof alles al eerder voor haar was bepaald, of geschreven... Het was alsof iemand haar in zijn gedachtes gevormd had en een draad met haar probeerde te spinnen, wat door de strootjes in de wol niet wilde lukken. Het was voor haar zo bedacht dat ze nu naar de bibliotheek zou gaan. Ze hoopte dat er een strootjes door de wol zouden komen, want ze had voor deze dag genoeg mee gemaakt.

Moeizaam stond ze op en bedacht dat ze er natuurlijk niet uit zag. Met veel tegenzin liep ze naar haar kamer.

((Leana naar kamer van Melante))
Back to top
View user's profile Send private message
Display posts from previous:   
Post new topic   This topic is locked: you cannot edit posts or make replies.    Raganorck Forum Index -> De Geschiedenis van Raganorck All times are GMT
Page 1 of 1

 
Jump to:  
You cannot post new topics in this forum
You cannot reply to topics in this forum
You cannot edit your posts in this forum
You cannot delete your posts in this forum
You cannot vote in polls in this forum


Powered by phpBB © 2001, 2005 phpBB Group