Raganorck Forum Index Raganorck

 
 FAQFAQ   SearchSearch   MemberlistMemberlist   UsergroupsUsergroups   RegisterRegister 
 ProfileProfile   Log in to check your private messagesLog in to check your private messages   Log inLog in 

Op weg naar de haven
Goto page 1, 2  Next
 
Post new topic   Reply to topic    Raganorck Forum Index -> Aankele Haaie - De Ondergrondse Rivier
View previous topic :: View next topic  
Author Message
Leona
Nachtdwaler


Joined: 10 Nov 2004
Posts: 109
Location: Perth, West-Australie

PostPosted: Sat Nov 13, 2004 5:53 pm    Post subject: Op weg naar de haven Reply with quote

Kapitein Segura Grijs van De Glasaal leunde over de reling en staarde het duister in. Geconcentreerd luisterde ze naar het ruisen en gorgelen van de ondergrondse rivier dat weerkaatste langs de wanden van de tunnels. Een ervaren kapitein met ervaren oren wist altijd waar ze was. Om haar heen was niet meer te zien dan wat glanzende golfjes in de lichtcirkel rondom haar schip en de vage glans van de tunnelwand links van haar. Van je ogen moet je het niet hebben, hier beneden.

Segura sloot haar ogen en snoof. De lucht was aan het veranderen. De kille onderaardse lucht leek iets minder vochtig en droeg vaag de geuren van brandend hout, olie en rottende vis. De geur van naderende beschaving of, zoals zij het noemde, Aankele Haaie's slechte adem. En dan te bedenken dat de wind naar de haven toe stond, en ze nog minstens een halve dag te varen hadden. De grillige tunnelwanden vormden ruimten met stilstaande lucht waarin geuren nog lang konden blijven hangen. Piratenschepen ook, dat wist ze, maar gelukkig stonken ook zij een uur in de wind.

Niet dat de piraten haar echt veel moeilijkheden hadden bezorgd. Gunstige winden hadden De Glasaal in een rappe tien dagen door de duisternis gevoerd naar hier. Een subtiele verandering in de echo's vertelde haar dat verderop de tunnel al breder en hoger werd. Ze knikte herkennend en maakte een aantekening op de zeekaart in haar hoofd. Ze zaten vlak voor de zingende zalen.

De Glasaal was niet groot, een simpel vrachtschip van z'n 15 meter lang en 3,5 meter breed. Aan weerszijden compenseerden twee zwaarden voor het ontbreken van een scherpe kiel en ook de relatief korte, stompe masten waren een aanpassing aan het varen door onderaardse tunnels. De Glasaal had twee masten, een grote in het midden, en een kortere vooraan. De brede vierkante zeilen waren zwart en alle tuigage was zo bevestigd dat het niet kon gaan klepperen. Piraten hebben ook oren.

Denkend aan piraten richtte Grijs haar oren en neus weer op de wind. Ze voeren tegen de stroom in en dat maakte hen kwetsbaar voor een geruisloze aanval van een stroomafwaarts drijvend piratenschip. Ongemerkt gleed haar hand even naar de sabel op haar heup. Ondanks de gunstige reis was ze bezorgder dan anders, en ze wist waarom.

Het onderruim van haar schip en een groot deel van het bemanningsruim zat volgepakt met grote en kleinere vaten lampolie. Gunstige handel. In Aankele Haaie, waar de zon zich nimmer vertoonde, vond je voor olie altijd wel aftrek; en nu, met de naderende winterkou en steeds kortere dagen was ook in Raganorck Stad de vraag naar lampolie verdubbeld. Grijs hoopte dat ze Larrik Tuimelaar, haar handelscontact met "daar boven" vlug zou kunnen vinden. Zo niet, dan zou ze toch minstens drie dagen op hem wachten voor ze andere, minder directe contacten zou benaderen. Met de huidige prijzen was het dat waard. Tevreden droomde Grijs weg in prijstabellen en wisselkoersen. Ja, dit was gunstige handel. Dat, of een zeer goed verlichte terugkeer tot de Ene.
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail Visit poster's website
Galliminus
Leeuwenhart


Joined: 02 Feb 2002
Posts: 818
Location: Raganorck Kasteel

PostPosted: Sat Nov 13, 2004 6:46 pm    Post subject: Reply with quote

Ferdinand de Wilde liep in zijn lompen gehuld over de glibberige stenen naast zijn hutje wat gemaakt was van de wrakken van schepen die Aankele Haaie nooit gehaald haden. Naast zijn hutje brandde de twee verweerde vuurkorfen vel op. Hij voelde iets in zijn wilde baard hangen en trok er enkel klodders palingvet uit.. Hij had iets te gulzig gegeten.

Hij had zojuist zijn RookGrot afgesloten en ging zijn nieuwe vangsten inspecteren. Hij haalden enkele lijnen boven en de vangst was goed. Het waren drie moddervette palingen die hij bovenhaalde. Eerder deze dag had hij er al vijf opgehaald elders in zijn Zaal. Hij had zoveel dode vissen in het water geworpen de laatste maanden en de paling had zich er meer dan tegoed aan gedaan. Ze waren heel groot geworden.
Hij stopte het glibberige goud snel in de mand die hij om zijn middel had hangen toen hij zijn ruime roeiboot, de Claera, tegen de kade hoorde bonken.
Hij keek schichtig om zich heen toen hij voorbij de afbuiging lichten zag opdoemen in het duister.. Langzaam werd het geluid van een naderend schip ook hoorbaar uit die brede grot die uitkwam in zijn domein, de Zingende Zalen. Hij hoopte van harte dat het geen piraten waren,.. zij hadden de vorige keer zijn gehele RookGrot leeggetrokken en hem dus een weekloon afgenomen...

Hij verschuilde zich achter een grote rots toen hij de tweemaster zag opdoemen uit de duistere gang. Hij slaakte een zucht van welbehagen toen hij zag dat het De Glasaal was. Hij stond op en wuifde naar het schip.

"Welkom terug Vrouwe Grijs! Het is veel te lang geleden dat ik uw wonderschone schip heb gezien! Kan ik u en uw bemanning misschien verblijden met de heerlijkste gerookte paling van Raganorck?!"

_______________
Ferdinand de Wilde
Kluizenaar uit de Zingende Zalen


Last edited by Galliminus on Sat Nov 13, 2004 9:25 pm; edited 1 time in total
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail Visit poster's website MSN Messenger
Leona
Nachtdwaler


Joined: 10 Nov 2004
Posts: 109
Location: Perth, West-Australie

PostPosted: Sat Nov 13, 2004 8:58 pm    Post subject: De Zingende Zalen Reply with quote

Een plotse windvlaag bracht Grijs' gedachten terug naar de nog lege geldkist van vandaag. De geur van gerookte en rottende vis, vermengd met de vreemde stof-en-olie achtige geur van de esthe-alania waaraan de grot haar naam ontleende golfde haar neusgaten binnen. Niet ver voor haar kon ze de tunnelwand zien oplichten in de scherpe bocht die voor hen lag.

Een beweging in haar ooghoek verraade de geruisloze nadering van Talek, haar eerste stuurman. Hij had het ook geroken. Alsof ze hetzelfde dachten wendden ze tegelijkertijd hun blik achterom en naar boven, naar waar het kleine kraaiennest aan de hoofdmast bevestigd was. "Zou dat kind in slaap gevallen zijn?" maar voordat haar gedachten woorden werden riep een klein helder stemmetje van boven "Licht! Hoo! Licht vooruit!" waarna plotseling beide mastlichten doofden. Grijs' hand reageerde sneller dan haar geest en met de jarenlang getrainde reflex doofde ze ook het boeglicht.

De Glasaal was geen groot schip en om veilig door de tunnels te komen moest ze het hebben van opvallendheid en stuurmanskunst. Daarom waren haar zeilen zwart en bestond de enige verlichting uit een boeglicht en twee olielampjes bevestigd aan de bovenste hoekpunten van het grote zeil. Twee dunne touwen liepen van de mastlichten naar het kraaiennest. En klein rukje en de lonten in de olielampen werden onder de olie getrokken. Eenzelfde koord liep omhoog naar het boeglicht, hangend aan het uiteinde van een uitstekende stompe balk, die bij nadere beschouwing waarschijnlijk een gargoyle moest voorstellen. Vele lagen onderhoudsverf hadden de status van Gargoyle teruggebracht van waarschijnlijk naar optioneel, maar dat kon Grijs niet deren.

In het plotselinge duister moest ze onwillekeurig grinniken en ook Talek's stem klonk geamuseerd toen hij naar boven riep: "Zo snel hoeft nou ook weer niet, juffrouw Mirrat!". Grijs lachte nu hardop. In een andere situatie hadden ze nu het probleem gehad om de lichten weer aan te steken, maar het snel helderder wordende licht in de tunnel maakte dit onnodig. Grijs zag geen reden om verdere kritiek te leveren. "Maar snel is ze zeker." Sprak ze kort tot Talek en legde hem hiermee het zwijgen op.

Grijs begreep wel hoe het meisje zich voelde. Hoewel Aza Mirrat officieel slechts passagier was, had ze erop gestaan ook een bijdrage te leveren. En wat was een veiliger taak voor een onervaren negenjarig meisje dan haar hoog in het kraaiennest op de uitkijk te zetten? Welbeschouwd was kraaiennest niet meer dan een mooi woord voor wat leek op een gespietste houten afwasteil, maar Aza had haar taak met waardigheid op zich genomen. En waardig zat ze nu al tien dagen kleumend om zich heen te staren in een onzichtbare grot waar geen bal gebeurde. Tot nu dan.

"Kom maar naar beneden!" riep Grijs haar toe "Dan zal je es wat zien!" Als een rat klauterde Aza uit haar afwasteil naar beneden en kwam naast haar staan. De geur van rook, en dode vis werd langzaam overweldigend.

"Strijk de zeilen! Op je post!" Veel stemverheffing was niet nodig in de galmende tunnels. Binnen korte tijd stond de voltallige bemanning aan dek, handen aan de touwen en een wapen in de aanslag. Met het zeil gesloten minderde De Glasaal langzaam vaart en dat was ook precies de bedoeling. Nooit te snel op het licht af gaan. Dat wordt ook nachtvlinders fataal.

Traag en voorzichtig draaide de Glasaal het laatste deel van de bocht door en de tunnel opende zich in de Zingende Zalen. De grot was zo hoog en breed dat de echo's van het water verstomden. De vele tunnels die erop uit kwamen namen niet allemaal water met zich mee. Ook hoger in de zaal kon een geoefend oog gaten herkennen als gapende muilen naar boven. Sommige verdwenen in een ondergronds grottenstelsel dat geen mens ooit had durven verkennen. Andere kwamen met een paar flauwe bochten vrijwel direct uit op de bovenwereld, net buiten de stadsmuren van Raganorck. Waar precies wisten alleen de esthe-alania.

Aza hoorde ze nu ook. De grot leek gevuld met een koor van zingende stemmen. Een intens droevig en hartverscheurend mooi "oe-oooe". Aza keek vragend op naar Grijs en het antwoord was onverwacht poetisch "De esthe-alania. Alle droefheid van de wereld, gevangen in een vogel."

Abrupt wendde Grijs haar blik af en richtte ze weer op de zaal. Op een klein strandje rechts van de boot brandden twee roestige vuurkorven. Het water vlakbij het strand klotste traag, bedekt met een misselijkmakende brei van rottend visafval. Naast een hutje, dat veel weg had van een slordige stapel scheepswrakken, stond een in lompen gehulde kerel naar hen te wuiven. In het licht van de vuurkorven wierpen zijn woeste baard en haren vreemde schaduwen over zijn gezicht en maakten hem tot een angstaanjagende verschijning. In het duister van haar zwarte schip grijnsde Grijs hem toe.

Quote:
"Welkom terug Vrouwe Grijs! Het is veel te lang geleden dat ik uw wonderschone schip heb gezien! Kan ik u en uw bemanning misschien verblijden met de heerlijkste gerookte paling van Raganorck?!"


Grijs stak een hand op. "Goed je te zien, Ferdinand de Wilde!" riep ze terug "Hebben de zangers je nog steeds niet verleid om mee te vliegen?" Toen het even stil bleef voegde ze er vlug aan toe. "Verse gerookte paling zou zeer welkom zijn. Ik denk dat ik ook wel iets heb om het mee weg te spoelen."

Haar gedachten gingen naar de voorraad brandewijn en jenever die ze verborgen hield in een speciaal bergruim in haar kajuit. Menig piraat, geconfronteerd met een strijdvaardige bemanning van een schip dat, laten we eerlijk zijn, eigenlijk te klein was om behoorlijk te beroven, kwam al snel tot de conclusie dat hij voornamelijk dorst had. Heel veel dorst.
Maar piraten hadden zich niet vertoond, en dat maakte dat het deel dat er voor Ferdinand overbleef ongezond veel groter was dan hij van haar gewend was. [/quote]
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail Visit poster's website
Galliminus
Leeuwenhart


Joined: 02 Feb 2002
Posts: 818
Location: Raganorck Kasteel

PostPosted: Sun Nov 14, 2004 9:33 am    Post subject: Reply with quote

Ferdinand liep naar zijn hutje en sloeg het doek opzij wat ooit deel uitmaakte van de grootmast van een van de Nachtstorm schepen. Het schip was een verkeerde gang ingevaren zo'n vijftien jaar geleden en door het hoge water destijds brak de grootmast tegen het dak van de tunnel. Het meest merkwaardige is nog wel dat het schip nooit is teruggevonden op de mast na. Sommige handelaren spreken wel eens over spookschepen in de tunnels, maar Ferdinand had er nimmer een gezien. Hij woonde al heel lang in de gewelfen van de Zingende Zalen en was al op plaatsen geweest waar waarschijnlijk nooit iemand was gekomen. Hij had al zat vreemde dingen gezien en gehoord.. maar geesten?

Hij plaatste zijn mand op tafel en deed de deksel erop.. de mand bewoog een beetje door de nog levende broodwinst erin.
Binnen in zijn hutje hing het vol met paling, hij zou deze week weer langs Aankele Haaie gaan om ze te verkopen. Hij nam zeven dikke palingen en zeven dunnere en wikkelde ze in een lap stof.
Hij liep over de glibberige rotsen naar zijn Claera en maakte het touw los. Hij gleed bijna uit maar kon zijn evenwicht bewaren. Hij sloeg zijn knokelige vingers om de roeispanen en vaarde richting De Glasaal. Het bootje bonkte tegen de boeg van het grotere schip en hij gaf de bundel paling aan..

"Alstubliefd, mijn beste.. Ik mag hopen dat jullie ervan genieten.. "
________________
Ferdinand de Wilde
Kluizenaar uit de Zingende Zalen
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail Visit poster's website MSN Messenger
Leona
Nachtdwaler


Joined: 10 Nov 2004
Posts: 109
Location: Perth, West-Australie

PostPosted: Sun Nov 14, 2004 9:54 pm    Post subject: Reply with quote

De eeltige handen van Murg, de scheepskok, grepen de Ferdinand’s bundel stevig vast. Schijnbaar moeiteloos tilde de scheepskok de palingen aan boord en legde ze zolang op het dek. Zijn ogen glommen verlekkerd. “Ah! De eerste verse palingen.” Hij keek de kluizenaar aan en grijnsde “Die van de Zalen zijn toch altijd de beste! Groot en vet. Wat voer je die beesten toch?”

Aza was niet zo zeker. Het geglibber onder het doek riep eerder enge rillingen op dan eetlust, maar spannend was het wel. “Kleine meisjes.” bromde de Ardea in haar oor. “In grote stukken.”

Aza keek even op naar de forse vrouw. Ardea’s gezicht stond onbewogen, maar in haar ogen lag een geamuseerde schittering. “Echt?” vroeg Aza, een gespeeld angstige blik in haar zwarte ogen.

Ardea knikte ernstig “Kijk” sprak ze en stak de stomp van haar rechterarm naar voren “En toen waren ze niet eens hongerig”
Aza fronsde haar wenkbrauwen “Gisteren was het nog een vinrat

“Hij groeit steeds weer aan.” Fluisterde Sirishi Ketos. De kleine slank gebouwde Araxier schonk haar een stralende glimlach “Als we lang geen vissen tegenkomen moeten we ‘m zelf afhakken, anders groeit ze ‘n derde.”
Jorn en Talek's gegrinnik verstomde toen de de Kapitein terug hoorden komen van haar kajuit.

Met grote stappen liep Segura Grijs naar de reling. Een klein vaatje brandwijn onder haar arm. Ze had goed nagedacht. Het was meer dan een fles, maar het vaatje was te klein om je dood aan te drinken. Bovendien had haar bemanning al drie weken geen druppel gedronken en schiepen al te gulle gaven een onverstandig beeld van rijkdom. Grijs kende Ferdinand al jaren en het riteel dat zich nu bij het strandje afspeelde was een oud gebruik geworden, maar zoals het spreekwoord zei: "Wie z'n beurs in de mast hangt, moet delen met de meeuwen."

En meeuwen zaten er veel, in Aankele Haaie, en maar heel weinig hadden er veren.

Ferdinand’s onofficiele heerschappij over de Zingende Zalen was onbetwist. Geen mens kende de tunnels en de grot zoals hij en als er ergens een stuk plafond of wand verschoof en de vaargeul blokkeerde was hij de eerste die het wist.

Dat was er ook gebeurd, toen. Had Ferdinand haar verzekerd, doelend op de HMS Sambuca, onwrikbaar vastgelopen op een plotseling in de vaargeul gestort rotsblok. “Tja, dat gebeurt. Had-ie maar aan mij moeten vragen.” Maar Kapitein Jozias Kamfer, algemeen bekend als de grootste centenknijper die de wateren ooit gekend hadden, vroeg nooit wat. Met de haven en naderende winst blinkend in de ogen minderde hij zelfs nooit vaart om de kluizenaar te groeten of wat sappig nieuws uit te wisselen. En 'n dorstige man wat te drinken geven, dat deed hij zeker niet.

“Tragisch” meende Ferdinand. Waarom de havenmeester en z’n mannen dan nooit een zwakke plek in de tunnelwand hadden gevonden, wist hij ook niet. De tunnels doen wat ze zelf willen, dat weet toch iedereen.

Met een korte glimlach overhandigde Grijs het vaatje brandewijs aan Ferdinand. “Alsjeblieft, Ferdinand de Wilde. Dit zal je voorlopig wel warm houden.” En na een korte stilte “Vertel eens, is er nog nieuws uit de haven?”
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail Visit poster's website
Galliminus
Leeuwenhart


Joined: 02 Feb 2002
Posts: 818
Location: Raganorck Kasteel

PostPosted: Mon Nov 15, 2004 2:42 pm    Post subject: Reply with quote

Ferdinands ogen werden groot toen hij het vaatje zag verschijnen. Hij zag het maal van vandaag al voor zijn geestesoog spoken. Een paar lekkere Esthe-Alania borsten bakken met zat citroenschillen en knollen en enkele uren gaar laten sudderen met een stevige scheut sterke drank.
De gesprekken tussen de bemmaningsleden gingen aan hem voorbij, Kapitein Grijs was eigenlijk de enige waar hij mee sprak.. Van bemanning moest hij het niet hebben.. waren nooit te vertrouwen.. Als de lading te duur was en de kapitein te goedglovig zouden zij het schip overnemen, zoals het hem ook was overkomen zoveel jaren geleden.

Hij hield van zijn Claera,..zijn trouwe driemaster, het was zijn kindje.. Totdat die schobbejakken hem met doorgesneden keel in de rivier wierpen.. Maar hij overleefde en spoelde aan in de Zingende Zalen waar de Esthe-Alania hem wekten.. sindsdien is hij hier gebleven.. Slechts weinig mensen kenden zijn verhaal. Ferdinand van Truylingen,.. de schrik van de ondergrondse rivier.. Maar die naam was in vergetelheid geraakt. Het ferme litteken wat hij in zijn nek droeg lag verborgen onder zijn wilde baard en was nog maar de enige herinnering aan de dagen van weleer.

Hij plaatste het vaatje in zijn nieuwe Claera en keek Kaptein Grijs aan... zijn geheim van de dikke palingen deelde hij niet,.. al waren de aanwijzingen daarvoor voltallig aanwezig.. De dode vis die kwam bovendrijven als een schip door de Zingende Zalen sneed zou wel eens de reden kunnen zijn voor de moddervette palingen.
"Welnu,.. ik heb laatst wel iets vreemd gehoord.. 'de Ouwe' en 'de Tormentil' kwamen hier langs gevaren en enkele tijd later kwam 'de Ouwe'
alleen terug.. Ze hadden 'de Tormentil' verloren nadat ze het boeglicht zagen doven.. Ze namen dezelfde gewelven als u, en u weet net als ik dat daar geen afsplitsingen zijn die groot genoeg zijn voor iets ruimer dan een tweemaster. Ik weet dat de gewelven hier kunnen veranderen,.. maar dit was wel heel vreemd. Als ik het goed begrepen hb hebben zij enkel een klein deel van de vracht teruggevonden wat hier verderop was aangespeld op een strand samen met de vrachtbrieven...
"

Ferdinand keek verschrikt om zich heen alsog hij ieder moment besprongen kon worden en zijn ogen knipperde nerveus,.. iets wat Kapitein Grijs wel van hem gewend was...

"....euhmm.. Misschien was het mijn verbeelding maar toen zij hier langs vaarden stopten de Esthe-Alania met zingen... Toen zij hun liederen weer begonnen kwam niet veel later 'De Ouwe' alleen terug.. Ze vroegen me of ik de 'de Tormentil' had gezien,.. maar nee.. Dit is toch wel het meest vreemde wat ik de afgelopen tijd heb meegemaakt hier.. "

Ferdinand ging weer in zijn bootje zitten en duwde zich los van de boeg,.. rustig voerde de stroming hem terug richting het strandje...

"Moge de Ene u een behouden vaart schenken,.. en ik wil uw bedanken voor uw vrijgevigheid... Ik zie u weldra weer als u naar de Zeeën vertrekt.. "

________________
Ferdinand de Wilde
Kluizenaar uit de Zingende Zalen
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail Visit poster's website MSN Messenger
Leona
Nachtdwaler


Joined: 10 Nov 2004
Posts: 109
Location: Perth, West-Australie

PostPosted: Mon Nov 15, 2004 8:51 pm    Post subject: Vaarwel, en bedankt voor alle vis! Reply with quote

Grijs zag Ferdinand's bootje wegglijden. Haar opgestoken hand zag hij al niet meer, druk bezig met zijn eigen zaken. “En u een goede vangst!” riep ze hem na. Ze meende vaag hem nog iets te horen mompelen, maar dat kon net zo goed tegen zichzelf zijn. “De Ene behoede je, Ferdinand de Wilde.” Voegde ze er zacht aan toe. “De Ene behoede ons allen.”

Pas toen merkte ze dat ze haar recherhand tegen haar borst gedrukt hield, daar waar ze onder de stof de contouren van het dubbele kruis voelde, het symbool van de Ene. Ze droeg het al jaren, een familiestuk van grof zilverwerk. Niet van vaderskant. De oude Cornelis had het ongetwijfeld verkocht als hij geweten had dat het bestond. Gewoontegetrouw droeg ze het ook nu nog verborgen onder haar kleding. Dicht op haar huid, dicht op haar hart.

Grijs trok haar hand terug en verplaatste 'm naar het heft van haar sabel. Resoluut draaide ze zich om.
“Murg, berg die vissen in het ruim, en leg ze in een MAND dit keer – Jorn, Scinia, strijk het grootzeil – Dea, fokzeil – Ketos…”
Even keek ze om zich heen. De kleine lenige kerel was al halverwege het want. “… help Ardea met het fokzeil! Als den Donder! … Dat mastlicht komt later.”

Een korte blik op Talek’s gefronsde wenkbrauwen bevestigde dat het ook hem niet beviel. De mastlichten waren Sirishi’s taak en iedereen was gretig om de veilige haven te bereiken, maar hij diende op zijn orders te wachten. Zeker nu. Discipline was alles. Klein schip, kleine bemanning. In kritieke omstandigheden moest ze weten waar iedereen was en wat-ie deed. Ook Sirishi Ketos. In de haven zou ze dit alles nog eens grondig met hem doorspreken. Als hij klaar was met de rottende visprut van de huid van het schip te schrobben.

“Talek, ontsteek het boeglicht en neem het roer.”

In een halve draai keerde ze hen allen de rug toe en dat was het startsein voor de storm van bedrijvigheid die achter haar lostbarstte. Voorzichtig liet ze haar lange scheepskijker uit de leren koker glijden, en zette hem aan haar oog. De wijd open muil van het Fluistergat lag recht voor hen. Nog drie uur varen en dan zou de tunnel zich opnieuw verbreden in het grootste gewelf dat ze kende. De haven en stad Aankele Haaie.

Grijs liet haar kijker zakken en wierp nog een laatste blik op het kleine strandje. Het leek nu al niet meer dan een smalle richel. In het flakkerende licht van de vuurkorven was Ferdinand druk in de weer. Hij was iets aan het plukken. Grijs schudde haar hoofd. Veel schippers van de onderaardse rivier beschouwden de esthe-alania als heilig, de stemmen van de Ene, of in elk geval iets hogers dan een kip.
Dat lag waarschijnlijk ook aan hun walgelijke olie-achtige smaak. De kuikens waren nu bijna volwassen. Moddervet zaten ze dromerig op hun richels, of oefenden hun onvolgroeide vleugels. Ooit, toen de tunnelwind te hevig was om meteen door te varen had ze een halve dag op het strandje doorgebracht en had Ferdinand een haar een stuk laten proeven. De smaak deed haar maag tollen en ze had erg haar best moeten doen haar gezicht in de plooi te houden. Nee, heiligheid en oneetbaarheid gingen hand in hand.

Haar ogen richtten zich weer op de tunnelmond. Het onophoudelijke zingen van de esthe-alania was geruststellend, maar lang niet genoeg. Ferdinand’s verhaal had een frons gelegd in haar wenkbrauwen en donkere zorgen in haar hoofd. "De Tormentil…” Ze kende Vareda wel. Een ervaren scheepsvrouw, niet veel ouder dan zij. Met eelt op haar ziel en meer kennis van de wateren dan menig Kapitein zou kunnen dromen. Vareda kende tunnels en zalen waar geen piraat durfde komen, wist vaargeulen te vinden waar roeiboot niet doorheen kwam. Die kennis was nu ook verloren. Verzwolgen door iets dat niemand kon benoemen.

Nogmaals streek haar hand over het dubbele kruis op haar borst. “De Ene zeilt met alle schepen. Zij die thuiskomen, de ruimen vol vracht; en zij die de haven nooit bereiken… En alleen de Ene weet wat zich hier heeft afgespeeld.”
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail Visit poster's website
Leona
Nachtdwaler


Joined: 10 Nov 2004
Posts: 109
Location: Perth, West-Australie

PostPosted: Wed Nov 17, 2004 1:40 pm    Post subject: Reply with quote

Krislin-Jeia zag de tunnelmond op zich af komen. Ze zat op het dak van de belachtelijk lage kajuit van de kapitein. Onbewust dreef ze haar nagels diep in het hout en probeerde haar ademhaling te laag te houden.

De tunnels drukten haar, van alle kanten. Drukten haar dieper zichzelf in. Het bewustzijn van zichzelf, totdat alles, haar huid, haar nagels, haar haren, zelfs haar eigen adem haar leken te verstikken. Alles wat ze is, alles wat ze voelt. Gruwelijk bewust en gruwelijk echt.

Nooit had ze kunnen denken dat het binnengaan van de grotten zo'n invloed zou hebben, maar elke meter dat ze dieper de tunnels in dreven leek haar ziel verder te worden uitgerekt. Zich aan de ene kant vastklemmend aan de lucht en het leven van buiten, aan de andere kant vastgenageld in het hier en nu. Steeds dunner en ijler, als een te veel te strak gespannen snaar.

Lucht en leven had ze nodig, ruimte om te bestaan buiten zichzelf. Buiten haar hoofd en gedachten.

Uiterlijk had ze zich aangepast, werd ijzig stil en kalm, terwijl binnen de storm raasde, stoelen omver smeet en kasten openrukte. Kasten die dicht moesten blijven. Beelden die nooit hadden mogen bestaan, drongen zich nu weer op achter haar ogen en vulden haar dromen.

's Nachts kwam de pijn. Werd opnieuw haar lichaam van haar afgestroopt en voorgoed gebroken. Ondergedompeld in een smerig slijm dat nooit meer was weg te wassen. Het brandde. Erger dan de doffe pijn van haar lichaam was de pijn in haar ziel, zijzelf was haar afgenomen en wat overbleef, toegeworpen als de resten van een maaltijd, was wat zij zich vanaf nu "ik" mocht noemen.

Maar erger dan de pijn was het ontwaken. Ontwaken en niets voelen. En weten waarom.
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail Visit poster's website
Otto Desiderius
Sporenzoeker


Joined: 17 Nov 2004
Posts: 19
Location: Raganorck

PostPosted: Sat Nov 20, 2004 2:13 pm    Post subject: Reply with quote

Otto stond op het achterdek en wierp een laatste blik op de zingende zalen. Hoewel de stemmen van de esthe-alania pure droefheid waren, hadden ze hem vervuld met stille vreugde. Alsof ze zijn eigen droefheid hadden overgehaald om met hen mee te vliegen, zodat zijn hart weer licht werd. Helaas was verdriet net een postduif.

Otto trok zijn dicht geweven wollen mantel om zijn schouders en rilde. De tunnelwind was krachtig en het schip kraakte. Boven hem brandden de mastlichten al weer helder. Het gele schijnsel glinsterde op de vochtige grotmuren en weerkaatste in Krislin-Jeia’s ogen. De blik die hij daarin zag deed hem denken aan een opgejaagd dier. Hij fronsde bezorgd zijn wenkbrauwen en vroeg zich af wat hij moest zeggen.

Uiterlijk leek ze volmaakt kalm en dat was nu precies waarom hij wist dat er iets mis was. In de weken dat hij haar, als vaste bezoeker van de Grote Bibliotheek van Parrah, had leren kennen had ze altijd een soepele levendigheid uitgestraald. Steeds een woord sneller dan het zijne. Een exotische wind door de eeuwenoude paperassen.

Uit zichzelf had Krislin-Jeia nooit een voet binnen de muren gezet. Het was Aza die zo nodig boeken had willen zien. Als een volwaardig geleerde had ze tussen de schappen gezworven. Hier en daar een boek openslaand met een ernstige blik in haar blauw-zwarte ogen. Wat ze zocht had hij nooit precies begrepen. Iets met magie en scheuren in de tijdsruimte. Niets voor kleine meisjes, en wat belangrijker was, absoluut geen Wetenschap. Magie bestond niet. Niet in Parrah. Dat was bekend.

Vanzelf, zonder begeleiding was het kind nooit de bibliotheek binnen gekomen, en dus kwam Krislin-Jeia mee. Wild wezen met felgroene oven. De wereld waar hij zo van hield, wachtend in woorden om zich te openen in zijn hoofd, interesseerde haar niet. Toch was ze graag bereid daarover met hem in discussie te gaan. Ze verbaasde hem met haar heldere kijk op stoffige zaken en deed in hem een levenslust ontwaken die hij lang vergeten was.

De trotste bibliotheek van Parrah. Twaalf verdiepingen hoog, gebouwd als een gigantisch spiralend slakkenhuis. Strategisch geplaatste vensters in het dak brachten in elke ruimte een gebalanceerd licht. Helder en rustig, als het een-na-beste voor de hemel. Het was zijn thuis geweest. Hij, Otto Desiderius, Bibliothecaris-in-opleiding.
Otto zuchtte bij de hernninering. Wie was hij nu?

Hij had het moeten weten. De gretigheid waarmee Aza naar het boek had gestaard. Ogen gloeiend met een koortsachtige hoop. Aan de andere kant, hij had haar nooit het boek mogen laten zien. Maar ze leek zo verdrietig. En het kon geen kwaad, toch?

Toen hij een week later zijn ontslag indiende, de enige eerbare uitweg om vervolging voor nalatigheid te voorkomen, was hij niet eens kwaad op haar geweest. Het boek was terug, ze had het niet willen stelen, alleen maar even meegenomen…

De consequenties van Aza’s impulsieve daad hadden voor Otto de laatste deur gesloten die hem nog zonder morren binnenliet. Hij aanvaardde het met zijn gebruikelijke berusting. Deuren sloten zich. Nooit was hij echt ergens thuis.

Zijn familie was "bosvolk". Fors gebouwde woudlopers die hun huid groen verfden met een bijtend plantensap, net zo lang tot het een tatouage werd en voorgoed bleef zitten. Ze kenden de oerbossen als hun eigen hart en brachten pelzen, woudhoning en exotische bloemen naar Parrah om daar te verhandelen. Ooit, generaties geleden, hadden enkele van hen de oerbossen verlaten en zich in Parrah gevestigd. Van daaruit coordineerden ze de handel en bleken er verdraaid goed in. Ze kochten schepen, bouwden dure huizen en velen veranderden hun naam naar meer "handelbare" klanken. Hun huid bleven ze verven, en daarom had ook Otto's huid een donkere olijfgroene kleur.

Maar Otto was geen handelaar en zijn maag te snel van streek voor een leven op een schip. Hij had zijn eigen weg gekozen, maar zijn groene huid maakte hem niet representatief genoeg voor een hoge functie. Hij was te fors gebouwd voor een vredig onopvallend bestaan, en te goedmoedig om zijn kracht te gebruiken om zich te verdedigen.

Otto wankelde toen het schip een onverwachte beweging maakte en hij klemde zijn boekentas tegen zich aan. Zijn maag maakte weer een onheilspellende sprong en hij moest diep adem halen om zijn ontbijt te behouden.

En toch... Nu hij eenmaal op weg was, leek zijn vertrek uit Parrah het beste dat hem ooit was overkomen. De verhalen die zijn vader's scheepslieden over Raganorck verteld hadden, waren vreemd en kleurrijk. Raganorck was... anders. Hij zou wel worden aangekeken op zijn vreemde huidskleur. Dat was nu eenmaal onvermijdelijk. Maar hij zou beoordeeld worden op wat hij wel was, niet op alles wat hij niet kon zijn.

"Weet je, Jeia." zei hij, een glimlach in zijn stem "Ik geloof dat ik nu eindelijk ook groen van binnen ben."
Back to top
View user's profile Send private message
Leona
Nachtdwaler


Joined: 10 Nov 2004
Posts: 109
Location: Perth, West-Australie

PostPosted: Sat Nov 20, 2004 9:28 pm    Post subject: Reply with quote

Krislin-Jeia keek op, en er bloeide zowaar een glimlach op haar gezicht “Dat wisten we toch al lang, Otto. Niks dan erwtensoep daarbinnen.” Opeens bang hem gekwetst te hebben voegde ze eraan toe: “Niets mis met erwtensoep, je kan er alleen niet alles mee.”
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail Visit poster's website
Otto Desiderius
Sporenzoeker


Joined: 17 Nov 2004
Posts: 19
Location: Raganorck

PostPosted: Sat Nov 20, 2004 9:34 pm    Post subject: Reply with quote

Otto lachte terug. Verheugd dat ze in elk geval weer iets zei. Dat van die erwtensoep was een oude grap, en niet eens een leuke, maar van Jeia kon hij het wel hebben.

Otto was een forse kerel, met brede schouders en overal spieren. Voor een deel was dat zijn bosvolk afkomst. Voor een ander deel lag het aan jarenlang werken in een enorme bibliotheek, waar elke dag weer grote stapels boeken van planken moesten worden getild, gecontroleerd, de plank afgestoft, en weer teruggezet. Hij was slechts bibliothecaris in opleiding geweest, en de onder- en afdelingsbibliothecarissen grepen elke kans aan om hem de zware klusjes te laten opknappen. Ach, in elk geval had dat hem goed gedaan.

Toch was zijn spierkracht hem niet af te zien. Zijn lichaam nam vrijwel automatisch een houding aan als van een inzakkende pudding en zijn vormloze bruine bibliotheekgewaad maakte dat niet veel beter.

“Erwtensoep” had kapitein Grijs hem genoemd, hem daarbij bemoedigend op de schouder kloppend. “Stevig, maar zonder pit.” Ze had het goed bedoeld. “Trek die schouders naar achteren en sta es gewoon rechtop. Je bent een vent, toch, en een goeie ook.”
Ook Grijs had het uiteindelijk maar opgegeven. Otto was nou eenmaal zo. “Laat-em staan zoals-ie staat. Valt-ie in elk geval niet om.”
Back to top
View user's profile Send private message
Leona
Nachtdwaler


Joined: 10 Nov 2004
Posts: 109
Location: Perth, West-Australie

PostPosted: Sat Nov 20, 2004 9:37 pm    Post subject: Reply with quote

Even was Krislin-Jeia bang hem gekwetst te hebben. Hoewel, dat was waar, ook zijn incasseringsvermogen veel weg had van erwtensoep. Je kon slaan wat je wou, maar echt een deuk liet je niet achter.
“Wat zit er eigenlijk in die tas van jou?”
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail Visit poster's website
Otto Desiderius
Sporenzoeker


Joined: 17 Nov 2004
Posts: 19
Location: Raganorck

PostPosted: Sat Nov 20, 2004 9:44 pm    Post subject: Reply with quote

Otto’s enorme hand streek liefdevol over de leren tas over zijn schouder. Het was een enorm zakvormig ding met twee lange schouderbanden. Je kon er dooie stierenkoppen in vervoeren, en nog lekte hij niet. Tenminste, dat had zijn vader hem verzekerd. Ooit, toen ze nog met elkaar spraken.
Voor Otto leek er geen veiliger manier om zijn boeken te vervoeren, maar toch had hij ze voor de zekerheid nog in waterdicht zeildoek gewikkeld. Hij was niet echt van zins ze nu uit te gaan pakken. In de tunnels zie je toch niks.

“Een paar boeken..” Antwoordde hij “Heilige Werken van de Zeven Pelgrims, deel twee – Geschiedenis der Scheepsbouwkunst – Abel Linhout’s Beknopt Zoologisch Handboek... Nou ja, enzovoort.” Hij liet zijn tas even naast zich op het dek glijden. Het schip leek hem rustig genoeg.

“En dan natuurlijk dat reisgidsje dat ik tussen de afgeschreven boeken vond.” Hij bedacht zich en tastte wat rond in de zakken van zijn gewaad “Of nee, dat heb ik hier.” Hij hield het boekje voor haar op.
Back to top
View user's profile Send private message
Leona
Nachtdwaler


Joined: 10 Nov 2004
Posts: 109
Location: Perth, West-Australie

PostPosted: Sat Nov 20, 2004 9:47 pm    Post subject: Reply with quote

Jeia grinnikte bij het zien van het - althans dat wist ze nog - vrolijk gekleurde boekje.
“Reisgids voor de jonge westerling; Romantisch Raganorck – door Jeremy Goedleven” stond er op de kaft, in sierlijke krulletters die ze nu toch niet kon lezen.
“Waarom je dat ding meesleept is mij een raadsel. Die kerel heeft een nogal… rooskleurige kijk op de dingen, als je het mij vraagt.”
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail Visit poster's website
Otto Desiderius
Sporenzoeker


Joined: 17 Nov 2004
Posts: 19
Location: Raganorck

PostPosted: Sat Nov 20, 2004 9:49 pm    Post subject: Reply with quote

Otto lachte terug. “Dat maakte ‘m vast tot een gelukkig mens” antwoordde hij. “Vraag me af wat er van hem geworden is.”
Back to top
View user's profile Send private message
Display posts from previous:   
Post new topic   Reply to topic    Raganorck Forum Index -> Aankele Haaie - De Ondergrondse Rivier All times are GMT
Goto page 1, 2  Next
Page 1 of 2

 
Jump to:  
You cannot post new topics in this forum
You cannot reply to topics in this forum
You cannot edit your posts in this forum
You cannot delete your posts in this forum
You cannot vote in polls in this forum


Powered by phpBB © 2001, 2005 phpBB Group