Raganorck

[Samara Jalaya]

In Aankele-Haaie spreken we vandaag met Jurre Snell, kapitein van de HMS Bryzania die juist deze ochtend is aangemeerd.

Gegroet, meneer Snell. Behouden vaart gehad?
Het kon slechter.

Gearriveerd vanuit?
Kandawel. Hout gehaald voor de winter. Over twee maanden is de rivier bevroren, dan komen we er niet meer.

De Ondergrondse Rivier bevriest ’s winters?
Nee, knul. Het vriest niet ondergronds.

Oh, maar…
De Ondergrondse Rivier komt drie, vier mijl buiten Raganorck boven de grond. Op meerdere plaatsen. Er zijn daar meertjes, stroompjes, de hele boel en drie hoofdrivieren die wij gebruiken voor de vaart. De best bevaarbare is die naar Kandawel. Verder varen we op Krispanoer en Araxie, vanaf daar kom je uiteindelijk ook bij de open zee.

Ooit op de open zee geweest?
Een paar keer, maar de tocht is lang, drie, vier maanden. Weinig de moeite waard. Er valt weinig te halen.

Wat is er dan?
Water, knul, wat dacht je anders. Geen domme vragen stellen.

Oh, sorry. Iets anders. De Gazet berichtte recent over de groeiende problemen met smokkelaars en piraterij die het inkomen van de eerlijke koopman bedreigen. Wat merkt u daar van als kapitein van de HMS Bryzania?
Het wemelt hier van het gespuis, smokkelaars, piraten, lui van de zwarte handelsgilden. Het is één achterbaks samenwerkend zooitje. Ze zitten overal. Stelen, handelen tegen oneerlijke prijzen of richten schade aan. We hebben één keer drie dagen vast gelegen met een lek in de romp als gevolg van die schurken. Onze lading was bedorven tegen de tijd dat we terugkwamen. Zij hadden hun waar tegen die tijd allang tegen schandalig hoge prijzen verkocht.

Vindt u dat de Kroon strengere maatregelen zou moeten nemen?
Ach wat. Schurken genoeg in heel Raganorck. Wij bemoeien ons wel met onze eigen zaken. Als we op zo’n nest ratten stuiten, hebben we geen Kroon nodig. We kielhalen de hele boel. Makkelijk zat.

Pardon?
Dit is Aankele-Haaie, knul. Kriebels! Er komt hier geen Kroon, geen Kerk, noppes, niks van dat alles. We hebben hier eigen wetten. Op piraterij en de hele handel staan akelige straffen en iedere kapitein mag ze naar eigen inzicht uitvoeren, mocht het nodig zijn. De boel loopt hier uit de hand als we gaan wachten op eieren in uniform.

Dat is klare taal, meneer Snell. Maar laten we nu doorgaan met u zelf. U werkt al dertig jaar in de scheepvaart.
Wis en waarachtig, jong.

Opgegroeid op het water?
Mijn vader was kapitein, mijn grootvader deed iets in de vis. Er is mooie vis hier in Aankele-Haaie, verdraaid mooie vis. Vinrat, nergens anders zo dik en mals als hier. Inktvis, zulke grote! Zwemt hier allemaal rond. Mijn grootvader ving ooit een vinrat van twee meter drieënvijftig. Twee meter drieënvijftig. Dat is een heel beest, knul.

U raadt het dus af hier te gaan pootjebaden, haha?
Alleen een idioot springt hier in het water. Weet je überhaupt wat een vinrat is, knul?

Eh, nee.
Stadslui. Een vinrat verscheurt je levend. Eerst je organen, darmen, lever, maag, de hele bloedende rotzooi terwijl jij daar half levend spartelt en naar lucht hapt. In vijf, zes minuten ben je een puzzelstuk kadaver. Kriebels! Vijftien paarden zijn niet sterker!

Ah… ah… okee.
En daarnaast hebben we nog…

Laten we van de vis teruggaan naar u zelf, meneer Snell. Bent u getrouwd?
Ik geloof het wel.

U gelooft het wel?
Ik ben niet zo vaak thuis. Iedere keer is het een verrassing of mijn vrouw er nog is. De vrouwen uit Aankele-Haaie, dat is goed spul, taaie wijven, onverwoestbaar. Maar er zijn jongens zo stom om een bloempje van de bovengrond te plukken. Die overleven het niet lang. Het zout vreet ze aan. Ze hebben geen eelt op hun handen. Gruwen van het eten van vis. Vallen flauw van bloed. Er stroomt suiker door hun aderen in plaats van zout. Het is jammer, maar helaas.

Kunnen vrouwen ook kapitein worden?
Wis en waarachtig, jong. Sommigen hebben zelfs baarden.

Pardon?
Een baard houdt je warm. Het is alleen maar voordelig. Trek geen rimpels in je idiote voorhoofd, knul, op het water is het overleven. Onze vrouwen zijn taai. Maar veel hebben ook wat weg van jullie wijven hoor. Dat zijn moeders en kooplui op de markt, handelaren, vissersvrouwen.

Prostituees?
De Rode Vinrat, derde straat rechts, eerste gebouw aan je linkerhand. Mooie vrouwen daar. Heel mooie vrouwen. Die kunnen dánsen.

De Rode Vinrat.
De vinrat. Monsterlijk beest. Had ik je al verteld dat mijn grootvader toen hij vijftien werd…?

Mijnheer Snell, het is tijd om te gaan vrees ik. Bij deze wil ik uw hartelijk bedanken voor uw tijd.
Graag gedaan, knul. Hou je baard droog!

Ik heb geen baard.
Dat is een uitdrukking, knul.

Eh, okee. Droge baard!
Ja, dag.