Raganorck Forum Index Raganorck

 
 FAQFAQ   SearchSearch   MemberlistMemberlist   UsergroupsUsergroups   RegisterRegister 
 ProfileProfile   Log in to check your private messagesLog in to check your private messages   Log inLog in 

Ik had zin om een verhaalt te maken!

 
Post new topic   Reply to topic    Raganorck Forum Index -> De Kamer der Letteren
View previous topic :: View next topic  
Author Message
Leana Terived
Nachtdwaler


Joined: 16 Jan 2003
Posts: 333

PostPosted: Mon Mar 17, 2003 6:55 pm    Post subject: Ik had zin om een verhaalt te maken! Reply with quote

Hallo!
ik had zin om een verhaal te maken, dat doe ik dan maar. Dit is het geworden:

Mijn verhaal gaat over een land, genaamd Quenia, het land heeft twee buurlanden; Arasieë en Yor. Quenia is een bloeiend land, de mensen zijn gelukkig en er zijn de laatste jaren geen rampen geweest waardoor het slecht met Quenia zou gaan. Welvaren land dus, zou je wel zeggen. Er was maar een probleem in dat land, de oude koning, koning Ermarthus de Vierde, was ernstig ziek. En zijn vrouw, Kelsota, was enorm gierig. Ze gunde niemand iets en was veel te zuinig. Ze vond zelfs artsen te duur, daardoor was koning Ermarthus zo ziek geworden. De ziekte van Ermarthus had ook een andere oorzaak; toen zijn eerste kindje, een meisje genaamd Melante, nog maar een baby was, werd zij ontvoert door twee wezens. Het hart van de koning was gebroken, en het van zijn eerste vrouw ook. Zij stierf een paar dagen na de ontvoering. Vijf jaar later trouwde de koning opnieuw en hij kon weer een beetje lachen. Toch rouwde hij nog vaak om wat er was gebeurd met zijn vrouw en kind.

Kelsota was zijn nieuwe vrouw, ze had een kindje die ongeveer net zo oud als Melante moest zijn. Het was een jongetje en hij heette Tolen. Het was een knap knaapje. Hij was stevig gebouwd, leerde snel en was aardig om te zien. Met zijn eeuwige lach om zijn mond was het net alsof, als hij binnen kwam, de zon doorbrak.

Toen Tolen zes jaar oud was, stierf zijn stiefvader. Het kereltje had geen idee wat er aan de hand was en vond het niet leuk dat iedereen zo verdrietig was. Tijdens de toespraak van de predikant vluchtte hij naar buiten, naar de weilanden waar de koeien graasden en overal bijtjes zoemden.
Het jongetje in zijn zwarte rouwkleertjes werd gauw op gemerkt door boerinnen. Ze lokten hem naar binnen en gaven hem eten en drinken. 's Avonds werd hij in bed gelegd in een van de nachthemden van de kinderen van de boerin. Het jochie protesteerde niet en sliep beter dan hij in het beste bed van het paleis had geslapen. 's Ochtends werd hij ruw wakker geschud door de boerin. Ze gaf hem een grove kiel, een broek en een paar klompen. Daarna werd hij het huis uit gejaagd. Tolen begon, omdat hij honger had en de kleren rot vond zitten, te huilen. Snel werd hem een korst brood toe gestopt en opnieuw weggeduwd.
Tolen begon te lopen, hij keek zijn ogen uit naar alles wat zich in de vroege morgen afspeelde. Hij keek naar de vogels, keek naar de lucht, keek naar de konijnen langs de kant van de weg, keek naar de mensen en keek naar de vissen.
Tegen de middag kwam hij bij een beekje aan, het water was helder en je kon de vissen op de bodem zien. Bij het beekje zat een visser te vissen. Tolen ging naast de visser zitten en begon met steentjes de koppen van de vissen proberen te raken.
“Hé jij, laat dat!” riep de visser naar Tolen.
“Waarom?” vroeg Tolen
“Je jaagt de vissen weg!”
“Waarom?” wilde Tolen weer weten.
“Ja zeg, dat weet ik niet. Ik bestuur jou niet!” lachte de visser.
“Ik heb honger”, zei Tolen na een korte stilte.
“Ja, da’s niet mijn probleem”, zei de visser.
“Jij hebt eten, mag ik daar wat van?”
De visser, die wel plezier in het kereltje had, gaf hem een homp brood.
“Waarom reis je zo alleen?” vroeg de visser.
“Mijn kleren zijn af gepakt en ik wil niet meer bij die gemene familie wonen.”
“Welke gemene familie?” vroeg de visser.
“Die boerin! Ze heeft mijn rouwkleren gepakt en die ingewisseld voor deze stomme kleren!” riep Tolen. “Ik ben weg gelopen van de begrafenis want het was saai. Mijn stiefvader is alleen maar dood.”
“Hoe heet jou stiefvader dan? En jou moeder?”
Tolen keek rond, hapte een stuk van zijn brood en vervolgde; “Mijn stiefvader heette iets van Ematus en mama heet mama.”
“Ermarthus?” vroeg de visser ongelovig.
“Zoiets ja...” antwoordde Tolen vaag, en hij plukte grassprietjes uit de grond.
“Hoe heet jij, kereltje?”
“Tolen, dat betekent ‘de zonnige’”
De brein van de visser werkte op topsnelheid. Ermarthus was de oude koning, hij had een zoontje die Tolen heette. Dan was deze jongen de stiefzoon van de koning! Maar nee, er liepen heus wel meer kinderen rond met de naam Tolen. Hij moest deze jongen onderdak geven voor de nacht, besloot de visser. Ik zal het zo vragen... En hij wierp zijn hengel weer uit.
“Hoe heet jij dan?” vroeg Tolen.
“Ik heet Sarten. Ik heb een dochtertje van ongeveer jou leeftijd. Ze heet Deseí.”
“Hoe heet je vrouw en heb je nog meer kinderen?” vroeg Tolen alsof hij een interview gaf.
“Weet je, ik heb Deseí eigenlijk gevonden. Je zult het merken, Deseí heeft bruin, krullend haar en bruine ogen, terwijl ons gezin alleen maar blond haar en blauwe ogen heeft.’
“Maar hoe heet je vrouw dan? En heb je nog meer kinderen?” vroeg Tolen ongeduldig.
“Mijn vrouw heet Ayane en ik heb nog twee kinderen. Lupint en Ammagne.”
“O”, zei Tolen.
“Als je geen onderdak voor de nacht hebt, mag je wel bij ons slapen.” zei Sarten.
“Tuurlijk, ik wil Deseí wel eens ontmoeten!” riep Tolen vrolijk.
Sarten verbaasde zich over het jongetje. Hij praatte keurig en was waarscheinlijk streng en netjes opgevoed, toch had het jochie nog het vrolijke, kinderlijke uiterlijke en innerlijk.
“Ik wil nooit meer naar huis!” zei Tolen op eens.
“Hoezo?”
“Mama was stom en papa is dood.” Tolen gooide een paar kruimels in het water en zei; “Ik wil met jou mee, jij bent aardig.”
Zo! Daar hoorde de visser wat. Hij keek onthutst de kant uit van Tolen en zei; “Ik weet niet of dat kan, ik heb nog meer kinderen!”
“Alsjeblieft?” Tolen keek smekend naar Sarten, zijn hart smolt en hij zei dat het goed was dat Tolen mee naar zijn huis ging.
De schemering viel en de visser pakte zijn boeltje op.
“Kom mee”, zei hij tegen Tolen en hij zette Tolen op zijn schouders.


Ik ben pas op het begin van het begin, dus ik maak het nog af. Nu heb ik alleen geen zin meer. Tot ziens!

Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail MSN Messenger
Display posts from previous:   
Post new topic   Reply to topic    Raganorck Forum Index -> De Kamer der Letteren All times are GMT
Page 1 of 1

 
Jump to:  
You cannot post new topics in this forum
You cannot reply to topics in this forum
You cannot edit your posts in this forum
You cannot delete your posts in this forum
You cannot vote in polls in this forum


Powered by phpBB © 2001, 2005 phpBB Group