Raganorck Forum Index Raganorck

 
 FAQFAQ   SearchSearch   MemberlistMemberlist   UsergroupsUsergroups   RegisterRegister 
 ProfileProfile   Log in to check your private messagesLog in to check your private messages   Log inLog in 

Toren der Geschiedenis
Goto page Previous  1, 2, 3, 4
 
Post new topic   Reply to topic    Raganorck Forum Index -> De Tien Torens
View previous topic :: View next topic  
Author Message
Lupijn
Dromenvanger


Joined: 13 Sep 2002
Posts: 434
Location: Raganorck

PostPosted: Sun Nov 28, 2004 10:47 pm    Post subject: Reply with quote

"Ja, uw gevoelens toelaten. Heeft u enig idee wat voor persoon u wordt als u ze blijft beteugelen? U zegt een leven te hebben op Chae'dor, waar mensen van u verwachten dat u redelijk en sterk bent, en u wil ze niet tegenwerken door uw gevoelens de vrije loop te laten. Maar, vrouwe Ezra, u bent momenteel niet op Chae'dor, tussen de mensen die van u verwachten dat u sterk en resoluut bent. U bent in Raganorck. U bent hier, in mijn schamele kelderwoninkje. Niet tussen de mensen van de alliantie van kennis, voor wie u leeft en voor wie u de rol van sterke leider wel moet volhouden. U bent bij mij, een simpele klerk, net als u getekend door het leven. U hoeft hier niet de rol van krachtige leidster vol te houden. U kunt uzelf zijn, uw gevoelens de vrije loop laten, de wonden uit het verleden laten helen en met hernieuwde kracht en zelfkennis op zoek gaan naar een middel om terug te keren naar de mensen voor wie u de vrouw van krachtig leiderschap en rede moet en wilt zijn."

Lupijns stem had rustig, maar vastberaden door de kleine ruimte geklonken. Het schamele schemerlicht zocht zijn weg naar binnen, getemperd door de stoffige kelderraampjes. Van buiten klonkn de voetstappen van een eenzame wandelaar hol tegen de muren van de pakhuizen in de straat, langzaam verstommend in de verte. Stilte hing nu in de kamer, zwaar drukkend op de atmosfeer. Uiteindelijk hernam Lupijn het woord.

"U voelt nog wanhoop en verdriet. Dus u durft toch nog te voelen. Het siert u dat u gevoelens als kracht en hoop veinst om anderen te bemoedigen, ook al voelt u wat anders. Ik begrijp dat u en met u vele anderen op uw wereld de wanhoop nabij moeten zijn na alle strijd, zonder dat het conflict ten einde is. Uitzichtloosheid doet dat met een mens. Maar het feit dat u beseft dat er mensen zijn die om u geven, ook al durft u naar hen niet toe te geven dat het wederzijds is, is een lichtpuntje in de duisternis van de wanhoop. U voelt dus toch iets naast wanhoop en verdriet. En ik ben er zeker van dat de mensen voor wie u dat voelt, het ook voor u voelen, of ze het nu vertellen of niet. Ik ben er zeker van dat u uw gevoelens weer durft te voelen en te uiten. De kiem is er reeds. Het is nu aan u om het te bewateren en te bemesten, er zorg voor te dragen, zodat het kan groeien, door de wanhoop en de angst heen kan breken, en tot bloei kan komen."

"Wat voor futiels er ook in uw verleden gebeurt is, gekoppeld aan de uitzichtloze situatie van uw wereld en uw medemensen waar u zich zorgen over maakt, is het iets groters geworden, waardoor u bang bent om uw gevoelens te uiten. U heeft het over een parel en maar mijn mening klopt dit wel. U bent een parel, uiterlijk glanzend en waardevol in de ogen van uw medemensen op Chae'dor, als u hen kracht en hoop geeft, maar mistig en ondoorzichtig van binnen, onpeilbaar. Door een parel valt niet heen te kijken, ze zal nooit prijsgeven wat er in haar binnenste zit. Maar als u weer leert al uw gevoelens onder ogen te zien en dingen te voelen en te uiten die u lang niet heeft kunnen voelen en uiten, dan zal u een diamant worden. Nog feller glimmend dan een parel, met een schittering die de ogen kan verblinden. Maar ook met talloze facetten die het licht van opvangen en door het spel van licht in haar binnenste nog feller en mooier naar buiten laat schijnen. En daardoor anderen nog meer kan inspireren."

"U heeft over dit soort zaken nooit met bekenden durven spreken, zelf niet met uw beste vriend. Ik ken het gevoel. U bent een van de weinige mensen die weet van mijn probleem en we kennen elkaar nog maar net. Nu ja, kennen, we hebben elkaar nog maar net ontmoet. Maar soms is het makkelijker dingen toe te vertrouwen aan mensen die we eigenlijk niet kennen. Van hen is het vaak makkelijker om een oordeel over ons zelf te accepteren, dan de pijn in de ogen van vrienden te zien en hun stilzwijgen te horen omdat ze ons niet willen pijnigen met hun oordeel. Of om woorden van compassie en medelijden te horen van vrienden, terwijl we hevig twijfelen of we die woorden wel waard zijn. Een vreemdeling kan een echt objectieve mening geven over iets waar we zelf mee zitten."

Lupijn zweeg weer even, ook om zelf na te denken over wat hij zojuist gezegd had. Hij wilde zo graag dat deze vrouw weer met haar gevoelens leerde leven en ze weer leerde te delen met anderen. Al haar gevoelens, zowel de negatieve, als de positieve. Ze was bijzonder en offerde veel op voor de mensen om haar heen. Maar misschien was het geen toeval dat ze in Raganorck terecht was gekomen, maar haar noodlot. Om zo weer met zichzelf in het reine te komen. Hij twijfelde er niet aan of ze in de toekomst weer een weg terug zou vinden naar haar eigen wereld. Als er een manier was, dan was ze volhardend en kordaat genoeg om deze te vinden, en te benutten. Hij glimlachte.

"Ik waardeer het zeer dat u mij wilt helpen om een manier te vinden om me te genezen van het beest in mijn ziel. Ik zoek zelf al vijf jaar naar genezing. Er zijn echter weinig boekwerken te vinden in de Toren der Geschiedenis die ik niet heb doorgespit op zoek naar een medicijn of een middel. Ik geef niet op, maar de vrees in mijn hart, de kwade stem van angst en wanhoop ondermijnt mijn hoop het niet te vinden voor het beest mijn ziel verteerd heeft en er slechts een woeste schim van mezelf rest, die zich in bloeddorst en woede te buiten gaat."

"Maar de manier waarop u mijn probleem te lijf wilt gaan, zo kordaat en vol hoop, zo zou u ook uw probleem moeten oplossen. Waar ik eerder over zat te denken was dat het misschien geen toeval is dat u nu hier bent. Misschien is het uw lot en is u de tijd die u hier bent vergund om in alle rust met uzelf en uw gevoelens in het reine te komen om daarna uw weg terug naar Chae'dor te vinden. En daar het leiderschap weer op u te nemen, als een diamant het licht van hoop verspreidend en uw vijanden te verblindend."
_________________
-=Lupijn=-
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail MSN Messenger
Ezra Frodikus
Duister als de Nacht


Joined: 07 Oct 2004
Posts: 71
Location: Compendium Scientia, Chae'dor

PostPosted: Thu Dec 02, 2004 10:10 pm    Post subject: Reply with quote

Ezra kijkt een beetje op van de formele taal die Lupijn nu ineens gebruikt. Hij bedoelt het goed, maar het crëeert een afstand tussen hen. Misschien net de afstand die ze nodig had, die haar gevoel bevestigt dat hij een vreemde is voor haar. Ze weet dingen die neimand anders weet, maar toch...een vreemde.

"Waar ik zou zijn als ik mijn gevoelens niet toelaat? Precies waar ik nu ben, heer Lupijn, precies waar ik nu ben. Ik begin echter steeds meer te twijfelen of ik daar nog lang kan blijven. Ik zou inderdaad graag een nieuw begin maken. Ik zou graag kunnen vechten met hernieuwde kracht, iets dat uit mezelf komt en niet alleen uit anderen. Vandaar dat ik dingen met u wil delen. Dingen die niemand weet. Dingen waar ik zelf meer schaamte en pijn over heb gekend dan u ooit kan peilen. Ik geloof dat zelfs als het niets oplevert, het niet zal schaden. Het enige dat tot de mogelijkheden behoort is dat u me minder zal achten...dat is dan maar zo."

Ezra gaat achterover zitten. Ze kijkt Lupijn recht in zijn ogen.

"Ik weet niet of u een gelukkige jeugd hebt gehad, heer Lupijn. Met ouders die de tijd namen om u het verschil tussen goed en kwaad te leren, om naar uw beeld van de wereld te luisteren en zonodig bij te stellen. Dingen waar we eigenlijk allen mee zijn opgevoed. Geen andere kinderen pesten. Schelden doet geen zeer. Altijd naar je ouders luisteren. Niet zomaar dingen wegpakken. Eens een dief is altijd een dief.

Ezra's blik wordt wat doffer, alsof een deel van haar in het verleden is. Dan kijkt ze weer naar Lupijn, haar blik wanhopig op zoek naar zijn begrip.
_________________
Ignoti Nulla Cupido
Back to top
View user's profile Send private message
Lupijn
Dromenvanger


Joined: 13 Sep 2002
Posts: 434
Location: Raganorck

PostPosted: Sun Dec 12, 2004 11:04 pm    Post subject: Reply with quote

Lupijn steunt met beide armen op de tafel en leunde voorover. Hij luisterde aandachtig naar Ezra´s relaas. Nu komt het, dacht hij. Hij was blij dat ze eindelijk haar verleden met hem wilde delen. Misschien hielp het nu ze het hem vertelde, om zichzelf nogmaals met haar verleden te confronteren, en door haar openebaring ervan aan een vreemde, aan hem, misschien de last kwijt te raken die ze al die jaren op haar schouders meegetorst had.

"Vrees niet, vrouwe Ezra." Zei hij na het inleidende deel van haar verhaal. "U zit hier aan tafel met iemand aan wiens handen het bloed van onschuldigen kleeft. Ik ben niet de persoon om te oordelen over dingen die u in het verleden begaan heeft, noch zal ik u er minder om achten."

Toen ze achterover leunde en verder vertelde, luisterde Lupijn geďntrigeerd. Vooral toen ze de nadruk legde op de zinsnede "eens een dief, altijd een dief". Hij zag dat ze hierna zijn met haar ogen zijn blik zocht, als ware het om begrip te vinden voor de laatste zin die ze uitgesproken had. Hij beantwoorde haar blik en knikte geruststellend.

"Gaat u verder, vrouwe Ezra."
_________________
-=Lupijn=-
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail MSN Messenger
Ezra Frodikus
Duister als de Nacht


Joined: 07 Oct 2004
Posts: 71
Location: Compendium Scientia, Chae'dor

PostPosted: Tue Dec 14, 2004 9:01 pm    Post subject: Reply with quote

Ezra kijkt hem aan. Hij lijkt echt oprecht. Ze sluit haar ogen en haalt diep adem. Ze graaft nu naar dingen die ze niet boven wil halen.

“Ik had niet het geluk ouders te hebben die me veel uitlegden. Of tijd hadden om zich verder met me bezig te houden. Mijn vader had een drukke zaak en ik had…heb veel broertjes en zusjes. Het huis was altijd vol. Ik weet niet meer of ik mezelf zo terugtrok omdat ik weinig aandacht kreeg, of dat ik weinig aandacht kreeg omdat ik me terugtrok. In ieder geval was ik het kind dat altijd in een hoek zat te lezen…dat verder geen hulp nodig had. Mijn ouders zijn met een groep handelaars naar Chae’dor gekomen, en daar ben ik verder opgegroeid. Het maakte verder niet uit, alles leek bij hetzelfde te blijven.”

Ze kijkt voor zich uit en slikt.

“Nu moet u weten dat mijn familie eerder op Chae’dor is geweest. Een paar generaties geleden is één van de negen huizen op Chae’dor gesticht door een voorvader van me, Ebenezer Frodikus. Ik werk nu in de bibliotheek die hij is begonnen, vele djurny’s geleden. Hij was een zonderlinge man, volgens velen was hij vreemd en ze vermeden hem liever. Ebenezer had bepaalde zeldzame gaven. Hij had een nogal uitzonderlijke geest. Een deel van die eigenschappen komen zo nu en dan voor in de familie. Sommigen kunnen gedachten lezen. Anderen kunnen voorwerpen laten bewegen door pure wilskracht.
Ik kwam erachter dat ik dezelfde aanleg had. Eerst was ik er trots op, en er blij mee. Ik hoopte dat het me eindelijk bijzonder zou maken, dat het me de erkenning zou geven waar ik naar zocht. Als ik toen had geweten wat het zou veroorzaken…ik vervloek Ebenezer en zijn zogenaamde gaven. Het zijn geen makkelijke dingen om mee om te gaan, merkte ik al snel. Vandaar dat ik tegenwoordig waar mogelijk vermijd ze te gebruiken. Ze zijn een te grote verantwoordelijkheid, een te grote inbreuk.”

Ze kijkt hem aan en ziet zijn verwachtingsvolle blik. Ze schaamt zich eigenlijk te erg om door te gaan. Maar als ze nu niet spreekt zal ze het nooit doen, dat weet ze.

“Ik dwaal af. Ik hoopte op een zeker respect van mijn ouders door wat ik kon. Mijn ouders echter leek het niet veel te kunnen schelen, zoals altijd druk met hun handel. Ik raakte steeds meer gefrustreerd. Ik kon met niemand praten, ik kende niemand op die vreemde wereld en het leek alsof niemand mijn bestaan erkende. En toen nam ik een beslissing. Een beslissing die me nu zo vreemd voorkomt dat ik me niet kan voorstellen dat hij echt van mij afkomstig is. Een beslissing die mijn leven zou veranderen en die nog steeds om mijn nek hangt als een steen na al die jaren. Het maakte me voortaan niet uit wat mensen van me vonden. Als ze maar zouden zien dat ik bestond, als ik maar niet langer onzichtbaar zou zijn.”

Ezra haalt even heel diep adem. Ergens beginnen de tranen zich weer naar voren te dringen, alsof ze het gespreksonderwerp herkennen als moeilijk.

“Ik ben begonnen mijn krachten te gebruiken om mensen te bestelen. Ik ben er niet trots op, het was gewoon te makkelijk. Ik was zo stom toen, zo ongelooflijk in de war. Ik dacht echt dat ik mijn doel kon bereiken door mensen iets af te nemen dat ze zouden missen: hun geld. Ik heb nooit iets anders genomen, iets dat persoonlijke waarde kon hebben. Ik wilde niemand echt kwetsen.
En even werkte het ook. Overdag was de mysterieuze dief het gesprek van de dag. ’s Nachts zorgde ik ervoor dat het dat bleef. Het was een vorm van erkenning…hoe vreemd ook, ik dacht dat ik het voor elkaar had.”

Inmiddels loopt een traan over Ezra’s wang.

“Natuurlijk ben ik gesnapt. Natuurlijk ben ik veroordeeld. Ik heb belangrijke jaren van mijn leven doorgebracht in een gevangenis. Jaren waarin leeftijdsgenoten leerden, feestten en verliefd werden, de jaren waarin een mens leert om de volwassene te worden die hij wil zijn, was ik alleen. Alleen met mezelf en mijn schuldgevoel. In de wetenschap dat mijn ouders zich zo voor me schaamden dat ze naar huis zijn vertrokken zonder ooit nog om te kijken. Dat ze niet eens hebben geprobeerd me te steunen. En waarom zouden ze ook. Jaren zijn voorbij gegaan waarin mijn zelfbeeld langzaam werd afgebroken. Om vervangen te worden door niets. Leegte. Jaren waarin mij is verteld dat ik niets voorstelde, dat ik iets had gedaan dat zo verschrikkelijk was dat geen mens me ooit meer zou willen kennen. Laat staan respecteren. Ik werd één met de stenen om me heen, met de eenzaamheid.
Ik ben na een aantal jaar vrijgelaten. Maar mijn eenzaamheid en zelfhaat werden alleen groter. Ik lever nog iedere dag een strijd met mezelf. Ik heb geleerd gevoelens te wantrouwen en niets dat ik doe goed genoeg te vinden. Ik kan me niet voorstellen dat iemand ooit nog iets om mij kan geven, ooit respect voor me kan hebben. Ik heb dat immers ook niet voor mezelf, en met een reden. Als men het zou weten, verlies ik alles dat ik heb opgebouwd. Ik houd me vast aan wat ik nu heb. Als uitkomt dat ik een dief ben geweest, valt dat alles weg. Ook al heb ik er nog iedere dag last van, en ook al is mijn afkeer van wat ik heb gedaan nog zo groot. Die ene onbezonnen beslissing heeft me kapot gemaakt heer Lupijn.”

Ze kijkt hem aan. Haar blik is doordringend en kwetsbaar. Er ligt nu zichtbaar een pijn in die er eerst nog niet was. En zoveel angst. Ezra weet niet wat ze nu moet doen. Ze wacht op het moment dat hij zal gaan schreeuwen, dat hij haar zijn huis uit zal gooien. Maar ergens schreeuwt een klein restje hoop het uit. Het wil haar duidelijk maken dat alles anders kan worden. Dat hij het zal begrijpen. Hij wel misschien. Nee. Je bent kapot...weet niet of je een toekomst hebt. Je zal blijven ademen, maar je kan niet meer echt leven. Of toch...
_________________
Ignoti Nulla Cupido
Back to top
View user's profile Send private message
Lupijn
Dromenvanger


Joined: 13 Sep 2002
Posts: 434
Location: Raganorck

PostPosted: Wed Feb 02, 2005 9:09 pm    Post subject: Reply with quote

Een houtblok in het kacheltje brandde door en kraakte zachtjes achter het deurtje waar de vlammetjes lustig opgloeiden. Een behaaglijke warmte had zich door het vertrek verspreid. Lupijn had stil geluisterd naar Ezra's relaas en wist even niet wat hij moest zeggen. Haar blik is vol angst en pijn. Allerlei woorden en gedachten schieten door Lupijn's brein. Woorden van medelijden, woorden van troost, woorden van compassie. In zijn zwijgen keek hij haar aan met een blik waaruit medelijden sprak. Uiteindelijk verbrak hij de haast pijnlijk wordende stilte.

"Vrouwe Ezra, ik weet eerlijk gezegd niet wat ik moet zeggen. ik... eh... Ik kan en mag u niet veroordelen voor een fout die u in het verleden hebt begaan. Bovendien hebt u er reeds meer dan genoeg voor moeten boeten, en eigenlijk boet u er nog steeds voor. En wiens schuld is het eigenlijk? U zult misschien de schuld bij u zelf zoeken, maar ik denk dat de schuld niet bij u ligt. U zegt dat die ene beslissing uw leven kapot heeft gemaakt, maar als ik uw verhaal zo hoor, dan denk ik dat uw ouders daarvoor al flinke scheuren in uw leven hebben veroorzaakt. En dat uw beslissing ervoor heeft gezorgd dat die scheuren alleen maar erger zijn geworden. Geen kind kan opgroeien zonder fouten te maken, en geen ouder verdient het om ouder te zijn als hij of zij dat kind niet kan vergeven en liefdevol kan leren hoe het anders kan. Nee, uw ouders hebben u genegeerd. Als uw ouders meer aandacht voor u hadden gehad, als u daardoor niet de drang had gehad uzelf te bewijzen, Als uw ouders u een tweede kans hadden gegeven... als u... 'Als'... "

"Weet u, ik bewonder uw geesteskracht en het feit dat u nog zo sterk bent, ondank de jarenlange penitentie waar u onder te leiden heeft. De cel waarin u eens voor uw daden hebt moeten boeten is niet langer de ruimte om u heen, maar zit nu in u. Stenen en tralies, die uw eigenwaarde en gevoel gevangen houden. En tóch... Toch wil u zo snel mogelijk naar de mensen om wie u geeft, en die ongetwijfeld om u geven, om ze te helpen. Ondanks het het verleden dat als een loden bal om uw enkel gekluisterd lijkt."

"Ik ben vereerd dat ik degene bent aan wie u uw geheimen uit uw verleden durft toe te vertrouwen en zal u nooit of te nimmer veroordelen om fouten die u gemaakt heeft, maar die veroorzaakt zijn door anderen, door uw ouders. Zíj hadden in de cel moeten zitten. Niet u. Zij die zo'n verschrikkelijke grote invloed hebben gehad op hoe u opgroeide, zij zouden het kluister met de loden bal van hun verwaarlozing aan hun enkels achter zich aan moeten slepen."

Hij zweeg, maar in zijn ogen was nog steeds de medelijdende blik te lezen.
_________________
-=Lupijn=-
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail MSN Messenger
Ezra Frodikus
Duister als de Nacht


Joined: 07 Oct 2004
Posts: 71
Location: Compendium Scientia, Chae'dor

PostPosted: Fri Feb 25, 2005 6:59 pm    Post subject: Reply with quote

Ezra kijkt Lupijn even doordringend aan. Zijn woorden komen aan als mokerslagen. Ze zijn tegelijk zo waar en zo confronterend, en zo ver naast de waarheid…dit gaat over haar, hoe ze ook wringt en draait. Verschillende gedachten vechten om plaats. Ze is opgelucht dat hij haar niet meteen veroordeelt. Misschien is dat een geruststellend gevoel. Aan de andere kant was ze er totaal niet op voorbereid dat hij haar ouders de schuld zou geven. Ergens achterin zeurt een oeroud stemmetje…zie je wel dat niemand erkent dat je bestaat. En daarbuiten voelt ze zich woedend, ze wil schreeuwen. Wat weet jij er nou van, je was er niet bij, het zijn nog wel mijn ouders, hoe durf je, hoe durf je…maar de woorden stokken ergens in haar keel. Het klopt niet om nu tegen hem te gaan schreeuwen. Hij weet er ook niets van, dus kan ze hem zijn fouten ook niet kwalijk nemen.

"Ik...ik geloof niet dat ik het haar helemaal mee eens kan zijn. Mijn ouders treft geen schuld in deze zaak. Er zijn meer ouders met weinig tijd voor hun kinderen. Sterker nog, ik ken genoeg mensen die hun ouders nooit hebben gekend. En die hebben dezelfde fout niet gemaakt...die hebben nagedacht en het wel gered. Ik niet, en dat is nog altijd mijn eigen schuld. Ik moet zeggen dat uw woorden een beetje verwarrend zijn.”

Ze kijkt nog eens de kamer rond. Opeens overvalt de gedachte haar. Een eigen huis. Misschien moet ze ook eens gaan denken aan een eigen huis. Ze bedenkt zich hoe blij ze ooit was met een eigen bed achterin de bibliotheek en ze kan het niet laten te glimlachen. Haar lat lag ook wel erg laag. Maar een eigen huis…misschien ooit. Ooit, als de oorlog is afgelopen, en Chae’dor is weer veilig. Ze schudt onbewust hun hoofd. Ze weet dat ze dit soort dingen voor zich uit zal blijven schuiven. Een huis, een gezin, geluk…een eigen leven. Er zal altijd wel iets zijn dat eerst moet gebeuren, Chae’dors belang zal altijd voor het hare gaan. Vreemd is dat. Vreemd, dat ze nooit in staat zal zijn om voor zichzelf te kiezen. Ze kan voor ieders geluk vechten…behalve voor dat van Ezra.

“Heer Lupijn, ik dank u voor uw woorden. Ik voel me eveneens vereerd dat ik uw geheim mag delen. Nog steeds schijnt uw verdriet me groter, en ik kan u helaas maar weinig raad geven. Uw relaas is troostrijk geweest, en hoewel ik het nog niet helemaal een plaats kan geven krijg ik nog wel tijd erover na te denken.”

Ze glimlacht even oprecht.

“Het klopt inderdaad dat het me weinig moeite kost voor anderen op te komen. Op die manier projecteer ik alle positieve eigenschappen en gedachten die ik niet meer voor mezelf kan voelen op hen. Ik heb nog een zaak om voor te vechten, een zaak van anderen, en dat houdt me op de been. Als ik niet meer kan leven voor mijn vrienden en mijn wereld, dan besta ik echt niet meer. Ik denk niet dat ik in staat ben voor mezelf te leven. Als ik Chae’dor en de mensen daar niet heb, houd ik op te bestaan.”

Ze slikt even bij de gedachte aan Chae’dor. Meer dan ooit vreest ze het nooit meer terug te zien. De mooiste van alle werelden, haar thuis. De gedachte aan de pijn en verwarring waarin ze het heeft achtergelaten is bijna ondragelijk. Dan dwingt ze zichzelf in het heden te blijven en duwt haar gedachten terug. Ze is hier, in het huis van Lupijn.

“Ik dank u helemaal vanuit de grond van mijn hart voor het gesprek van vanavond. Ik heb nog nooit een dergelijke conversatie gehad en zal er ook wel nooit meer één hebben. Ik ben nooit eerder iemand tegengekomen die zo griezelig veel leek op en spiegel. Ik kan het niet helemaal uitdrukken…maar bedankt.”

Ze glimlacht droevig.

“En nu ben ik vooral moe. Moe, van alle opnieuw doorleefde emoties, van alle verhalen en herinneringen van leed en eenzaamheid.”
_________________
Ignoti Nulla Cupido
Back to top
View user's profile Send private message
Lupijn
Dromenvanger


Joined: 13 Sep 2002
Posts: 434
Location: Raganorck

PostPosted: Mon Feb 28, 2005 11:34 pm    Post subject: Reply with quote

Lupijn kijkt over de tafel naar Ezra en ziet dat er heel veel in haar omgaat. Dat zijn woorden blijkbaar iets in haar losgemaakt hebben.

"Misschien heb ik het wel mis en treft uw ouders geen of weinig blaam. Ik ken u tenslotte nog maar net en ik ken uw ouders al helemaal niet. Desalniettemin blijf ik erbij dat, zelfs al komen uw misdaden geheel en alleen voor uw rekening, u inmiddels voldoende geboet heeft voor uw jeugdzonden. Wat u destijds ook gedaan heeft, u bent niet meer dezelfde persoon als toen, tenminste, dat maak ik op uit uw woorden."

Lupijn glimlacht even en vervolgde:

"Ik denk dat we hier nog uren zouden kunnen zitten om elkaar te vertellen dat we elkaars probleem veel erger vinden dan dat van onszelf. Maakt u zich niet al teveel zorgen om mij. Als er een middel is, dan zal ik het misschien wel vinden, en vind ik het niet, of als er geen middel blijkt te zijn om me te genezen en me te redden van het beest in mijn ziel, dan houdt ik de eer aan mezelf voor het te laat is. Dit is iets waar ik lang geleden me bij neer heb moeten leggen. Liever dát, dan mijn persoonlijkheid helemaal verliezen in het rode waas van woeste razernij van het beest en het bloed van onschuldige slachtoffers. Maar zolang dat nog niet het geval is, is er misschien een greintje hoop."

"Het is een opluchting dat ik mijn zorgen aan u kon toevertrouwen, net zoals ik vereerd ben dat ik mede over uw geheim mag waken. Ik hoop vanuit de grond van mijn hart dat u uw weg naar uw thuis weer vindt en dat, als het u lukt, uw vrienden dezelfde opofferingsgezindheid hebben voor u, als u voor hen. En dat u door hen uw eigenwaarde en gevoel weer hervindt. Ondanks dat we elkaar nog niet zolang kennen, zou ik me vereerd voelen als ik een persoon als u onder mijn vrienden mocht rekenen."

Hij zweeg en staarde in de gloed achter het rooster van het kacheltje. Terwijl het licht van de nagloeiende houtblokken in zijn ogen danste bedacht hij zich dat zijn woorden wel heel erg gedragen en daardoor wat afstandelijk hadden geklonken. Maar het was de enige manier waarop hij zich nu kon uitdrukken. Het gesprek van deze avond had veel in hem losgemaakt en als hij op een minder afstandelijke manier had moeten praten, dan had hij zich misschien niet in de hand kunnen houden. En was hij misschien ingestort onder de troostrijke en medelijdende woorden. Zelfcontrole, het was zijn eerste gebod geweest, sinds die noodlottige dag, hij leefde ervoor. Als hij het niet deed waren de consequenties vreselijk en hij wist het. Zijn hele persoon was erop afgestemd, zijn gevoel, zijn emoties, zijn lichaam. Hij haatte het nu en het liefst wás hij ingestort in Ezra's bijzijn, voelende en wetende dat zij hem zou opvangen zoals ze blijkbaar ook voor haar vrienden deed. Maar hij had het niet gekund. Op die manier wilde hij geen gebruik van haar maken. Het zou oneerlijk zijn tegenover haar eerlijkheid.

Hij stond op en liep naar de kast en haalde er een linnen hemd uit en legde het op het bed.

"Ik begrijp dat u moe bent. Uw zware tocht door de Wilde Wouden, uw wonde en het gesprek zullen hun tol geeist hebben. U kunt dit hemd gebruiken om in te slapen. U kunt mijn bed gebruiken, de dekens zijn schoon. Ik slaap zolang wel op een paar dekens op de grond."

Lupijn liep terug naar de tafel, ruimde de kommetjes en mokken af en ging ze buiten omspoelen bij de regenton. Toen hij hiermee klaar was opende hij het kacheltje om te controleren of het nagloeiende hout niet meer kon ontvlammen. Tevreden met wat hij zag sloot hij de kachel weer en liep naar de hoek waar al wat dekens lagen en de zware stalen boeien aan ketens uit de muur staken. Hij ontkleede zich tot op zijn hemd en liep naar de muur toe. Met een sleuteltje dat aan een ketting om zijn nek hing ontsloot hij de boeien, deed ze om zijn armen en zijn nek en sloot ze weer af, voor hij zorgvuldig de ketting aan een spijkertje in de muur hing, vlak naast de boeien.

"Voor uw veiligheid, slaap ik vanacht zo. Maakt u zich geen zorgen over mijn comfort. Ik slaap wel vaker zo rond de tijd van volle maan. Maar omdat u al merkte dat ik bij de geur van bloed al een reactie kreeg, wil ik geen risico's nemen. Ik ben wat gevoeliger geworden voor externe impulsen sinds een paar dagen, wat betekent dat het beest weer wat terrein heeft gewonnen. Maar goed, als u de kaars wilt uitblazen als u gereed bent om te slapen, dan ben ik u erg dankbaar. Zoals u inmiddels weet kunt u zich achter het kamerscherm omkleden en opfrissen."

"Morgen gaan we naar een herberg hier in de buurt. Er komen veel handelaars, lieden uit alle lagen van de bevolking, inclusief degenen met wat meer obscure beroepen en mensen die mensen kennen... Als er nog iemand van uw wereld zich in de stad bevindt, zouden we het via mensen in die herberg te weten moeten kunnen komen."

Lupijn glimlachte geruststellend en trok de dekens over zich heen. Hij draaide tot hij een comfortabele houding had gevonden, wat dof gerinkel van de kettingen die aan de boeien zaten opleverde. Vanuit de hoop dekens klonk een gemoffelde stem:

"Slaap lekker, vrouwe Ezra."
_________________
-=Lupijn=-
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail MSN Messenger
Ezra Frodikus
Duister als de Nacht


Joined: 07 Oct 2004
Posts: 71
Location: Compendium Scientia, Chae'dor

PostPosted: Tue Mar 01, 2005 11:18 pm    Post subject: Reply with quote

Plotseling voelt Ezra zich te moe om nog te antwoorden op het relaas van Lupijn. Ze is geraakt door zijn woorden, het is alleen zo moeilijk om op te antwoorden iedere keer. Moelijk zijn woorden, ze zijn er niet meer op het moment dat je ze nodig hebt. Ze glimlacht warm naar Lupijn.

"U kunt mij onder uw vrienden rekenen heer Lupijn, daar kunt u zeker van zijn."

Echter het is al laat, erg laat. En hoewel ze wil protesteren tegen de manier waarop Lupijn haar comfort boven het zijne stelt lijkt hij zeker van zijn zaak. En ergens is ze blij met de extra zekerheid. Ze vertrouwt Lupijn volkomen, maar dat beest in hem in onvoorspelbaar, dat gelooft ze meteen. Misschien is het maar beter zo.

Ezra loopt naar het scherm en trekt het hemd aan. Een bed lijkt plotseling het mooiste dat haar ooit is overkomen. Ze stapt het bed in en weet nog net te mompelen "welterusten, heer Lupijn" voordat ze in een diepe, droomloze slaap valt.

De volgende ochtend wordt ze wakker van de eerste stralen zonlicht. Hoewel de slaap maar kort is geweest heeft hij haar immens goedgedaan. Ze stelt tevreden vast dat haar kleren weer droog en betrekkelijk schoon zijn. Het voelt goed haar eigen kleren weer te dragen, ze voelt zich al meer zichzelf dan gisteren. Ze voelt zich zelfs meer zichzelf dan ze zich in tijden heeft gevoeld. Als Lupijn maar half wist wat hij allemaal voor haar heeft gedaan...
En ergens weet ze dat hij het beseft, net als zij instinctief weet dat ze hem meer heeft geholpen dan hij kan zeggen. Het geeft niet, woorden zijn moeilijke dingen.
Met een glimlach stelt ze vast dat Lupijn nog slaapt, hoewel hij onmogelijk comfortabel kan liggen in zijn benarde positie. Ezra is niet gewend te ontbijten, maar probeert zo geruisloos mogelijk thee te zetten. Ze maakt echter wat meer geluid dan de bedoeling is. Ze hoort Lupijn zich omdraaien, hij begint wakker te worden net op het moment dat het water kookt. Ezra besluit hem even de tijd te geven zijn eigen dingen te regelen, het is zo'n prachtige dag dat ze liefst zo snel mogelijk naar buiten wil. Ze drinkt zwijgend haar thee op, driftig blazend om het sneller af te laten koelen. Lupijn zit inmiddels half op, maar is duidelijk nog in een stadium van halfslaap. Vol medelijden kijkt Ezra toe hoe hij zijn boeien aan het losmaken is, alsmede zijn vermoeide spieren. Hij moet wel slecht geslapen hebben. Ezra giet haar laatste slok thee naar binnen.

"Goedemorgen heer Lupijn. Ik hoop dat u toch nog een beetje heeft geslapen. Er staat thee voor u op het fornuis. Ik wil u liefst even de tijd geven wakker te worden en uw eigen dingen te regelen. Ik wacht als u dat goedvindt even voor het hui. Ik houd erg van ochtenden en heb de frisse lucht hard nodig. Ik zie u zometeen buiten."

Ezra staat op en glimlacht naar Lupijn. dan stapt ze door de deur naar buiten, de ochtendlucht in.
_________________
Ignoti Nulla Cupido
Back to top
View user's profile Send private message
Lupijn
Dromenvanger


Joined: 13 Sep 2002
Posts: 434
Location: Raganorck

PostPosted: Wed Mar 02, 2005 5:03 pm    Post subject: Reply with quote

"Daar ben ik blij om vrouwe Ezra,"

zegt Lupijn met een slaperige glimlach als ze vertelt dat ze hem onder haar vrienden rekent.

"Zo ook reken ik u onder mijn vrienden. Ik heb er niet veel, dus dit betekent veel voor me..."

Hij draait zich langzaam om. De ketens om zijn nek en handen zitten vreselijk in de weg en erg oncomfortabel, ze zullen nooit wennen. Echter, de afgelopen dagen waren zo afmattend, om maar te zwijgen van het zware gesprek, dat hij beneveld door emoties en overmand door de vermoeidheid al snel wegglijdt in een droomloze slaap.

De volgende ochtend wordt Lupijn langzaam wakker van zachte geluiden in zijn huisje. Nog even, denkt hij en draait zich weer om. Maar de ketens en de boeien zitten hem in de weg en hij kan de slaap niet meer vatten. Traag opent hij zijn ogen en kijkt vanuit zijn nest van dekens de kamer door. Hij ziet dat Vrouwe Ezra wat drinken en besluit dat hij ook maar op moet staan. Nog slaperig graait hij naar het sleuteltje aan de ketting dat hij aan de spijker in de muur gehangen heeft en begint zijn ketens en boeien los te maken. Het vordert maar langzaam en het kost hem even tijd voor alles los is. Hij wrijft over zijn nek en polsen om het bloed weer te laten doorstromen. Het blijft een vreselijke manier om te slapen, denkt hij, maar veiligheid voor álles. Zeker nu er een nieuw verworven vriendin in zijn kamer lag te slapen.

Hij hoort haar woorden en wrijft de slaap uit zijn ogen met een slaperige glimlach.

"Ook goedemorgen, vrouwe Ezra, ik hoop dat u goed geslapen heeft. Ik ben zo klaar hoor, dan kom ik naar buiten."

Hij ziet haar door de deur verdwijnen en staat op. Hij loopt naar het fornhuis en pakt de emmer met water die er naast staat, een stuk zeep en een doek om zich af te drogen. Hij wast zich snel en haast zich daarna in zijn kleding. Dan pakt hij het hete water van het fornhuis en schenkt zich ook een mok in, waar hij wat theeblaadjes in laat vallen. Daarna beent hij naar buiten. Ezra staat op de straat, rondkijkend.

"Nogmaals goedemorgen, vrouwe Ezra. Ik zie u al kijken naar die torens. We noemen ze de "Tien Torens", en dit deel van de stad ontleent haar naam eraan. Ziet u die hoogste gitzwarte Torens, die als de vingers van een reus tussen de huizen omhoog rijzen? Dit zijn de Tien Torens van de wetenschappen. Elke wetenschap heeft zijn eigen toren. Samen vormen ze de universiteit en ze zijn gevuld met professoren en studenten, met boeken en wijsheid. Die kleine torens die eromheen staan zijn lang niet zo oud als die grote. Ze zijn er later bijgebouwd, toen de Universiteit moest uitbreiden en als woonruimte voor de studenten en hun docenten. Verder staan er in deze wijk wat pakhuizen, zoals het gebouw waar ik onder woon en zijn er herbergen, kroegjes en huizen van discutabele reputatie, waar de studenten hun vermaak zoeken. Ik zelf werk in die toren daar, dat is de toren der Geschiedenis, waar ik mijn geld verdien als klerk en assistent van de wijze professoren. We hebben een grote bibliotheek, maar lang niet zo groot als die in het paleis van de NAchtstorms."

Lupijn zag dat ze haar thee ophad en pakte haar mok aan en zette ze samen met de zijne op een richeltje boven de deur. Toen maakte hij aanstalten om te gaan lopen. Samen dwaalden ze door de wirwar van straten, overschaduwd door de Tien Torens van wijsheid.

"Zoals ik gisteren vertelde gaan we naar een herberg hier in de buurt. De naam is "Den Groenen Acker", maar de meeste mensen noemen het "Den Acker". Er komen studenten en professoren, ambachtslieden en stadswachten, mensen van vermaak en vertier, handelaars en zwendelaars, dames van onderhandelbare genegenheid en mensen met werk in de wat meer illegale takken van de arbeid. Er komen mensen die mensen kennen. Als er iemand net als u in de stad is, die gepraat heeft over waar hij vandaan komt, dan is de kans groot dat de roddel reeds de herberg heeft bereikt. We kunnen daar voorzichtig rondvragen en luisteren of mensen wat gehoord hebben. Natuurlijk zullen we daar ook kunnen ontbijten. Mocht het daar niet lukken, dan gaan we andere herbergen af, zoals "De Taveerne" op het Gannon, de hoofdstraat, waar veel reizigers van buiten de stad komen. Maar eerst "Den Acker", die is tenslotte het dichtse bij.

Ze wandelen verder, door straatjes en steegjes en al gauw staan ze voor de herberg.

((Lupijn & Ezra naar: De Tien Torens >> Herberg en veiling Den Groenen Acker))
_________________
-=Lupijn=-
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail MSN Messenger
Display posts from previous:   
Post new topic   Reply to topic    Raganorck Forum Index -> De Tien Torens All times are GMT
Goto page Previous  1, 2, 3, 4
Page 4 of 4

 
Jump to:  
You cannot post new topics in this forum
You cannot reply to topics in this forum
You cannot edit your posts in this forum
You cannot delete your posts in this forum
You cannot vote in polls in this forum


Powered by phpBB © 2001, 2005 phpBB Group