|
Raganorck
|
View previous topic :: View next topic |
Author |
Message |
Ezra Frodikus Duister als de Nacht
Joined: 07 Oct 2004 Posts: 71 Location: Compendium Scientia, Chae'dor
|
Posted: Mon Oct 25, 2004 5:02 pm Post subject: |
|
|
Ezra kijkt hem aan. Hij reageert gelukkig niet zo angstig als ze had gevreesd.
"Een portaal is eigenlijk zoals het klinkt. Het is een poort waardoor men als het ware van de ene wereld naar de andere kan stappen. Niet zonder risico's natuurlijk. Op bepaalde werelden zijn magiërs of anderen die portalen kunnen openen als zij dat wensen. Soms ook openen portalen schijnbaar willekeurig. Ik ben een dergelijk portaal ingestapt en ben hier dus niet vrijwillig. Vandaar mijn angst ook om niet meer terug te kunnen, ik denk niet dat er hier personen zijn die een portaal terug kunnen openen."
Even kijkt Ezra in de verte, en ze haalt een paar maal gespannen adem, alsof ze tranen probeert weg te slikken. Er valt een stilte.
"Chea'dor is een wereld die een kruispunt is geworden van portalen. Helaas werken de portalen ven Chae'dor grotendeels nog maar één richting uit: ernaartoe. Vandaar dat de wereld is overstroomd met nieuwkomers die allemaal gefrustreerd een weg terug zoeken naar hun thuis. We hebben echter een samenleving opgebouwd die zoveel mogelijk rekening houdt met iedereens verschillen. U zult verbaasd staan van de dingen die wij allemaal hebben gezien en beleefd. Tot voor kort was deze situatie houdbaar, houdbaar tot er een manier zou zijn gevonden om zelf portalen te openen."
Ez'ra's stem wordt grimmig.
"De afgelopen tijd echter is de wereld net zo gevaarlijk geworden als ze divers is. Aanvallen van buitenaf doen ons het ergste vrezen voor het voortbestaan ervan en voor onze levens. Chae'dor is stervende, heer Lupijn. Er gaat geen dag voorbij zonder strijd, zonder begrafenissen van geliefden en vrienden...zonder angst. Ik heb mijn mensen onbedoeld achtergelaten vlak na een grote veldslag, biddend om genoeg tijd om de gewonden te verzorgen en de doden te begraven. Wetend dat we aan de verliezende hand zijn. De overmacht is eenvoudigweg te groot. Misschien hebben we nog één slag te winnen. Misschien nog twee. Maar de gehele oorlog. Nee. We zijn te zwak...te...weinig..."
Ezra wendt haar gezicht af, en duidelijk zichtbaar rollen er een paar tranen over haar wangen. Driftig veegt ze ze weg, en haalt rustig adem om te voorkomen dat ze gaat snikken. Ze neemt haastig een slok melk. _________________ Ignoti Nulla Cupido |
|
Back to top |
|
|
Lupijn Dromenvanger
Joined: 13 Sep 2002 Posts: 434 Location: Raganorck
|
Posted: Thu Oct 28, 2004 12:08 am Post subject: Raganorck |
|
|
Lupijn kijkt Ezra aan met een medelijdende blik in zijn ogen. De vrouw moest veel lijden en sterven aanschouwd hebben. Het lijden van de mensen op haar wereld had duidelijk zijn sporen getrokken in haar ziel. Hij had bewondering voor haar trotse houding, waarachter toch een mens bleek te zitten. Hij zag de treurnis bezit van haar nemen en even overwoog of hij haar zijn zakdoek zou aanbieden. Maar toen hij zag dat ze haar tranen wegveegde en zichzelf vermande, veranderde hij van gedachten. Ze was een trotse vrouw die zichzelf in de hand wilde houden. Hij wilde haar niet beledigen door de aandacht op haar moment van zwakte te vestigen.
"Goed, ik begrijp nu dat portalen deuren naar andere werelden zijn, dat er mensen zijn die ze kunnen maken en dat sommigen willekeurig lijken te verschijnen. Ze werken twee kanten op, maar op uw wereld voornamelijk er naar toe. Of er hier personen zijn die een portaal terug kunnen openen weet ik niet. De meeste kans op het antwoord daarop maakt u in de Toren der Magie, waar de magisters de grenzen van de wetenschap proberen te overschrijden met hun onderzoek. Al lijkt het er vaak op dat ze zich verliezen in duistere, mysterieuze rituelen en speculaties over niet-bewezen krachten."
Lupijn liep al pratend naar de deur in de muur waar, toen hij hem open deed, een muurkast achter bleek te zitten. Hij kwam terug met een homp brood en een stuk kaas. Terwijl hij plakken van het brood afsneed en belegde met hompen kaas, ging hij verder.
"Wat mij verbaast, is dat uw héle wereld in oorlog is. Een conflict op zo'n grote schaal is moeilijk te bevatten. Uw beschaving klinkt als zeer open en tolerant, aangezien u vertelt dat men moeite doet rekening te houden met ieders verschillen en moet zwaar getroffen zijn door de massaliteit van het conflict dat haar getroffen heeft. Ik hoop dat men de kracht heeft het tij alsnog te keren, ondanks dat u zegt dat alle hoop verloren lijkt."
Met die laatste woorden probeerde hij haar te troosten, terwijl hij een stuk brood met een homp kaas haar kant op schoof.
"Ook Raganorck lijkt aantrekkingskracht te hebben op mensen van buitenaf. De stad ligt zó ver van andere landen vandaan, diep in de Wilde Wouden, dat men hier een veilige haven zoekt. Wat men vaak niet doorheeft is dat de vloek die deze plek in vroeger tijden getroffen heeft en aan de basis stond van haar stichting nog steeds doorwerkt. De tolerantie naar nieuwkomers lijkt hoog, maar dat geldt voornamelijk voor hen die iets te bieden hebben in de zin van geld of vaardigheden. De overigen belanden al gauw in de goot en leiden een kwijnend bestaan in het riool van de samenleving. Voor de burgers lijkt het bestaan redelijk voorspoedig, maar wat zij niet beseffen is dat de stad verscheurd wordt door conflicten die voornamelijk over hun hoofden en achter hun rug om worden beslecht."
"Allereerst het koningshuis. Op het geslacht Nachtstorm lijkt een vloek te rusten. Haar stamboom en geschiedenis zijn lang, maar ook bloederig en vol van lijden. Anatexis Nachtstorm wilde ongeveer honder jaren geleden dat zijn tweelingzoons beurtelings zouden heersen over de stad en haar landerijen. Echter, na diens dood greep Dagawulf zijn kans om zijn broer Ahtamaer de stad uit te laten zetten en hem te vernederen door hem de heerschappij over wat dorpjes in de Wilde Wouden te geven. Hun beider zoons zetten het conflict voort en wisten het uit te breiden. De vrouw van Dagawulfs zoon Dearc werd heimelijk verleid door Ahtamaers zoon Onyx en ontvoerd naar de Wilde Wouden. Dearc was een hardvochtig man, die in de jaren van zijn heerschappij voor veel lijden in de stad zorgde. Hij zwoer wraak en trok met zijn leger en het handjevol edellieden die hem trouw waren de wouden in. Onyx en zijn volgelingen waren niet talrijk genoeg. Onyx werd uit zijn kasteel gesleurd en gehangen in de stad. De kinderen die hij samen met Dearcs vrouw had wilden hem bevrijden, maar de één kwam om en de ander vluchtte terug de wouden in. Dearcs vrouw werd na het verlies van haar minnaar en haar kind al snel waanzinnig en zwierf door de gangen van het paleis, tot haar dood, een schim van haar vroegere zelf. Dearc werd jaren later vermoord.
De dochter van Dearc, Amber, kreeg een romance met een artiest, een hofnar, tot haar vader er achter kwam. Haar leven was hierna triest en kort. De dochter die ze kreeg door haar romace is Ophelia Nachtstorm, onze huidige koningin. Er kunnen echter nakomelingen zijn van het overgebleven kind van Onyx, die ook aanspraak zouden kunnen maken op de troon."
"Door alle conflicten rond het koningshuis is de adel verscheurd geraakt. In de stad is er de Dearc-adel, trouw aan de koningin, en in de wouden de Onyx-adel, die elkaar op leven en dood bestrijden als ze de mogelijkheid hebben. De wetenschappers in de Tien Torens hebben zich volledig afzijdig gehouden in alle conflicten. Echter, zowel de adel, inclusief het koningshuis, als de wetenschappers zijn atheïsten en liggen weer overhoop met de kerk van de Ene. De kerk van de Ene is de officiële godsdienst in de stad. Echter, de priesters van de Ene zijn tamelijk gematigd en gaan het conflict niet aan met de adel. Mede door het feit dat ze hiervoor geld schijnen te krijgen van de adel. Maar het gerucht gaat dat er fanatieke sektes schijnen te zijn, afscheuringen van de gematigde kerk. Het laat zich raden wat zij met alle atheïsten en de gematigde priesters zouden willen doen. Zowel de kerk van de Ene, als de sektes, zien de wetenschappers die de wereld willen vangen in hun kennis, logica en formules het liefst branden voor hun heidense praktijken. Naast deze praktijken in de stad, is er het eeuwenlange conflict met de spin-elfen in de wouden. Zij noemen zich de Sama-Ahtee, de eerstgeborenen en zien ons het liefst verdwijnen uit wat zij beschouwen als hun domein."
"De vele nieuwkomers die de stad zien als een mooie vrouw, waarmee ze een toekomst op kunnen bouwen komen bedrogen uit. Ze is een dame van lichte zeden, die hen van alles belooft, maar hen financeel uitkleedt en op straat gooit. Daarnaast worden ze gedwongen zich te mengen in de eeuwige konkelarij van de conflicten tussen de machthebbers in de stad, als de misdadigers ze niet eerst te pakken hebben gekregen. Door alle conflicten lijkt het gezag verdwenen en zijn er veel te weinig stadswachten om de orde te handhaven. De misdaad tiert welig"
Lupijn kuchte, schraapte zijn keel en voegde met een moedeloze stem toe aan zijn relaas:
"Het leven in de stad is net zo zwaar als het ontsnappen eraan. We worden van binnen opgevreten en het treurige is dat er niets aan te doen lijkt, door alle haat en egoïsme. Natuurlijk hebben wij wel het geluk dat we niet belegerd worden van buiten, zoals uw volk." _________________ -=Lupijn=- |
|
Back to top |
|
|
Ezra Frodikus Duister als de Nacht
Joined: 07 Oct 2004 Posts: 71 Location: Compendium Scientia, Chae'dor
|
Posted: Thu Oct 28, 2004 8:35 pm Post subject: |
|
|
Ezra knikt even kort naar Lupijn, als een kleine blijk van waardering. Ze is blij dat hij niet door is gegaan op haar tranen. Ze zijn al te vaak gevloeid de afgelopen tijd. Bovendien heeft hij een goed verhaal.
"Erg interessant allemaal. Deze stad heeft, naar het mij schijnt, een rijke historie, en een duidelijk leven. Daar zitten helaas zowel zon- als schaduwzijden aan. Maar schat u mijn wereld ook niet te hoog en te tolerant in, heer Lupijn. Hoewel met name ook bij ons de magiërs en de werenschappers zich afzijdig houden, is de enige reden dat de inwoners van Chae'dor elkaar niet bevechten dat ze een gezamenlijke vijand hebben. We hebben zelfs onze eigen Spinelven, alleen heten ze bij ons Doornelven. Maar men kan nu eenmaal noot zorgen dat elven en mensen samenleven zonder geschillen, laat staan de nog vreemdere wezens die er rondlopen. We doen echter een goede poging. Maar zoals hun namen al zeggen botsen de kampen Orde en Chaos van nature. Het kamp Kennis is verdeeld in 9 huizen, wellicht net zoiets als uw tien torens. Zij proberen zich afzijdig te houden van de meeste conflicten, maar het leger van Schaduwen laat zich niet zomaar opzij schuiven."
Ze glimlacht een beetje droevig.
"Ik vraag mij af of ik er wel verstandig aan doe om naar de Magiërs te gaan. Ze klinken niet al te betrouwbaar, en misschien vestig ik zo de aandacht van de meer fanatieke priesters op me. Als deze Magiërs ervaren waren in het openen van portalen dan was dat niet onopgemerkt gebleven, lijkt me. Het kan erg gevaarlijk zijn in een portaal te stappen dat niet met beleid is gemaakt. Deze stad mag dan volgens u gevaarlijk zijn, ik weet tenminste waar ik ben. Als ik door een portaal stap kan ik ook op een veel gevaarlijker plaats terechtkomen."
Ze neemt nog een slok melk. Dan neemt ze voorzichtig een paar happen van het brood. Ze heeft honger. Ze heeft vreemd eten nooit vertrouwd, altijd bang dat er iets in zou zitten. En kijk haar nu eens. Ezra staat van zichzelf te kijken.
"Nu uw wereld schijnbaar gevoelig is geworden voor portalen durf ik er veel om te verwedden dat ik niet de enige zal zijn. Ik kan u alleen maar helpen hopen dat de andere nieuwkomers mensen zijn zoals u en ik en niet allerlei monsters...of schaduwen. Maar ik vraag u uit het diepst van mijn hart dit niet aan de grote klok te hangen. Dat kan de nieuwkomers in gevaar brengen, en zal hier een onrust ontketenen die voorbarig en waarschijnlijk onnodig is. Ik wil u echter wel verzoeken om uw ogen en oren open te houden voor mensen die al te duidelijk van buiten komen. Misschien komen ze ook van andere werelden. Misschien zelfs Chae'dor."
Even breekt een sprankje hoop door op haar gezicht. Ze kijkt hem ernstig aan.
"Kan ik u vertrouwen hierin, heer Lupijn?"
Er is even iets in de manier waarop ze kijkt. Ze peilt hem. Ze peilt hem zoals alleen iemand die alle emoties al heeft ervaren, alle gevaren al heeft doorleeft, en alle leugens al eens heeft gehoord dat kan. Aan de ene kant is ze enorm kwetsbaar, alle verwachtingen en angsten zijn uit haar ogen te lezen. Maar ook een ongelooflijke trots en wilskracht, die verraadt dat ze die van anderen ook herkent. Die verraadt dat zij, hoe het ook mag schijnen, altijd de laatste zal zijn die opgeeft. Een vechter tegen wil en dank. _________________ Ignoti Nulla Cupido |
|
Back to top |
|
|
Lupijn Dromenvanger
Joined: 13 Sep 2002 Posts: 434 Location: Raganorck
|
Posted: Mon Nov 01, 2004 11:10 am Post subject: |
|
|
"Ja, dat kan u."
Lupijns antwoord was even kort als het helder en oprecht was. Hij meende het. Maar diep in zijn ziel voelde hij het Beest zich roeren. Als het ogen had gehad, dan had het hem nu spottend aangekeken. Hij onderdrukte het gevoel echter. Zolang zijn ratio in controle bleef zou er niks gebeuren. Zijn ogen dwaalden even af naar de boeien die in een hoek aan de muur hingen, voor hij Ezra weer aankeek met zijn lichtgroene ogen.
"Ik zal zwijgen over hetgeen u mij net vertelde en over de nieuwkomers die door de portalen op deze wereld terecht gekomen zouden kunnen zijn. Het laatste dat ik wil is het in gevaar brengen van nieuwkomers zoals u. Nu zijn u en uw lotgenoten slechts vreemdelingen, vluchtelingen op zoek naar een veilige plek, zoals we ze haast dagelijks de stad zien binnentrekken. Ik zal opletten of ik meer mensen vind zoals u, verdwaald in een wereld die de hunne niet is, maar u moet het met me eens zijn dat onze ontmoeting puur toeval was. Aan uw tongval kan ik horen dat u niet van hier bent, maar verder verschilt u niet zoveel van de bewoners hier. Misschien dat we samen de nieuwkomers van andere werelden kunnen vinden. U weet tenslotte veel meer van de portalen en heeft op uw wereld talloze toevallige reizigers van andere werelden ontmoet."
Lupijn stond op en liep naar de kachel. De pan met water was intussen goed verwarmd. Het water borrelde zachtjes. Hij pakte voorzichtig de pan van het vuur en goot een deel van het water over in de emmer die bij de kachel stond en waar nog wat koud water in zat. Nadat hij de pan had teruggezet op het vuur voelde hij de temperatuur van het water. Warm, maar niet te heet. Prima. Hij zette de emmer achter het met lakens geïmproviseerde kamerscherm in een hoek van de kamer en legde meteen een stuk zeep en een handdoek klaar. Hij liep naar een kastje en haalde er wat kledingstukken uit en legde ze klaar achter het kamerscherm. Daarna liep hij terug naar de tafel.
"Het spijt me dat ik u zolang aan de praat gehouden heb. Door uw interessante verhaal vergat ik helemaal dat u vermoeid moet zijn en toe moet zijn aan een bad. Helaas beschik ik niet over het laatste, maar ik heb een emmer met warm watereen handdoek en wat zeep voor u klaar gezet achter het eh.. kamerscherm. Ook ligt er wat kleding klaar. Het is wel mannenkleding, maar het is in ieder geval schoon. Als u klaar bent, zal ik u helpen met het opnieuw verbinden van de wond in uw arm. Ik zal eens kijken of het me lukt wat soep op te warmen, en daarna lijkt het me verstandig dat u uw rust neemt. U zult er wel aan toe zijn na uw tocht door het woud en de veldslag op uw eigen wereld. Bovendien zal het de wond in uw arm alleen maar ten goede komen."
Lupijn liep naar de voorraadkast, haalde een klein pannetje tevoorschijn, waar nog wat soep in zat van de avond ervoor en zette het op het kacheltje. Hij stookte het vuur nog wat op en liet de warmte zijn gang gaan. Toen bedacht hij zich iets en zei, licht blozend:
"Eh... Als u liever heeft dat ik even buiten de deur wacht tot u klaar bent met opfrissen, dan moet u het zeggen hoor. We kennen elkaar net en ik begrijp het volkomen als u zich veiliger voelt wanneer ik even buiten wacht." _________________ -=Lupijn=- |
|
Back to top |
|
|
Ezra Frodikus Duister als de Nacht
Joined: 07 Oct 2004 Posts: 71 Location: Compendium Scientia, Chae'dor
|
Posted: Wed Nov 03, 2004 9:05 pm Post subject: |
|
|
Ezra kijkt hem even kort aan en trekt een wenkbrauw op.
"Het is een lange tijd geleden dat ik mij nog veilig heb gevoeld, heer Lupijn. Daar doet uw aanwezigheid niets aan af. Doet u vooral waar u zich zelf prettig bij voelt. Ik stel voor dat u gewoon hier blijft zitten, het is per slot van rekening uw huis en het zou vreemd zijn om u buiten de deur te zetten. En maakt u zich geen zorgen over de lengte van ons gesprek. Er namen nog altijd twee mensen aan deel, en bovendien vond ik het erg interessant."
Ze glimlacht.
"En het valt best mee met mijn moeheid. Ik kan inmiddels veel hebben. Ik was vooral hongerig en doorweekt, maar dat is dankzij uw goede zorgen al grotendeels verholpen. Ik zal me nu eerst maar even gaan opfrissen, dan praten we daarna verder."
Ezra verdwijnt naar achter het scherm. Ze kleedt zich uit tot op haar onderkleding, die grotendeels schoon is gebleven, en wast zich er onder. Je weet maar nooit. Ze gooit een paar plenzen water in haar gezicht. Ze wrijft haar wangen en nek goed schoon. Ze is goed smerig geworden van al dat rennen door de modder, met name haar handen en voeten. Vervolgens trekt ze de kleren van Lupijn aan. Ze probeert ook haar eigen kleren te wassen met de rest van het water en de zeep en hangt ze op. Het bloed gaat er niet helemaal uit, maar met de modder komt ze een heel eind.
Het doet haar goed om weer schoon te zijn. Even leunt ze tegen een muur en sluit haar ogen. Wat ze vanaf dit punt moet weet ze niet, en plotseling valt de onzekerheid over haar heen als een golf. Ze is nu even in goede handen, maar ze kan hier niet blijven, en moest hier in de eerste plaats al niet zijn. Ze zucht, ze heeft er een hekel aan om geen enkele invloed te kunnen uitoefenen op wat haar overkomt. Ze moet al te vaak accepteren dat het lot haar alle mogelijke kanten op dwingt, zoals een blad in een vijver beweegt op de wind. Ze voelt zich machteloos en even heel alleen. Als ze maar bij haar vrienden was zou ze beter weten wat te doen. Als Andor maar hier was. Of D'un Kahn of Aneckire. Ze weet wie ze het liefst bij zich had gehad, en slikt een paar tranen weg. Voorbij is voorbij, Ezra, zegt ze tegen zichzelf. Dood is dood. Ze moet nu doorzetten. Vechten zoals ze altijd heeft gevochten. Voor haarzelf, en juist voor haar vrienden. De levenden onder hen en de doden. Ze zal terugkomen naar Chae'dor, simpelweg omdat het niet anders kan. Het moet. Ze haalt een paar keer diep adem en staat op. Tot die tijd denkt ze in Lupijn een vriend te hebben gevonden.
Ezra komt weer achter het scherm vandaan. Ze gaat weer op een stoel zitten.
"Ik heb ook maar meteen een poging gedaan mijn kleren te wassen. En u hebt gelijk, dit verband moet ook worden vervangen. Hebt u een stuk oud laken of iets dergelijks?"
Ze stroopt haar mouw op. Het verband ziet er inmiddels verschrikkelijk uit. Ezra ademt in tussen haar tanden met een pijnlijk gezicht.
"Precies wat ik had gevreesd. Helemaal aan de wond vast gaan zitten. Die zal dan wel weer open gaan als ik het oude verband weghaal. Kunt u me misschien helpen? Ik ben zelf vrij goed in eerste hulp, maar u begrijpt dat een verband aanleggen met maar één arm vrij lastig gaat."
Ze begint het verband af te halen. Plotseling stopt ze en kijkt Lupijn recht aan. Ze glimlacht warm en oprecht naar hem.
"Ik kan u niet genoeg bedanken. Wat u allemaal voor mij heeft gedaan, zonder dat u mij kent en zonder dat ik u kan terugbetalen...erg bijzonder. U bent een goed mens, heer Lupijn." _________________ Ignoti Nulla Cupido |
|
Back to top |
|
|
Lupijn Dromenvanger
Joined: 13 Sep 2002 Posts: 434 Location: Raganorck
|
Posted: Thu Nov 04, 2004 1:13 am Post subject: |
|
|
Ezra's laatste woorden echoden door zijn hoofd. U bent een goed mens, Lupijn... Zijn gedachten begonnen te malen. Was dat wel zo, vroeg hij zich vertwijfeld af. Was hij wel een goed mens? Ondanks dat hij Shirala, het weesmeisje van straat had opgeraapt en bij hem aan had laten sterken en zich nu weer over een gewonde en in deze wereld verdwaalde vrouw had ontfermd besloop de onzekerheid hem. Was dit niet onbewust een zelfopgelegde penitentie voor wat hij in het paleis had aangericht? Waar kwam deze barmhartigheid van de laatste tijd anders vandaan?
Of was hij misschien toch een goed mens? Vervloekt misschien, maar met de wil om goed te doen? Iemand die zich weinig met anderen bemoeide, een rustig leven leidde, hard werkte en zijn best deed om het kwaad dat in zijn lichaam sluimerde te onderdrukken? Was het beest in zijn ziel een stuk van hem zelf of stond de vloek die zijn hele wezen teisterde los van zijn persoonlijkheid? Hij wist het niet meer. En toch... De vrouw had hem een goed mens genoemd... Shirala had hem onvoorwaardelijk vertrouwd... Blijkbaar school er toch nog iets goed in hem. Het deed hem goed dit te kunnen beseffen door de oprechte woorden van deze opmerkelijke vrouw. Het deed hem meer dan hij in woorden uit zou kunnen drukken en dus liep hij naar de kast om de emotie, die duidelijk van zijn gezicht te lezen moest zijn, niet te tonen. Hij haalde wat verband uit de kast tevoorschijn, trok een glimlach op zijn gezicht en liep terug naar Ezra.
"Gelukkig heb ik altijd wel wat verband in huis voor als ik v..."
Door alle emoties had hij zich bijna versproken, snel corrigeerde hij zichzelf:
"...vreselijk uitschiet met mijn pennemesje."
Daar had hij zich nog maar net op tijd uitgered. Zijn ogen flitsten weer naar de boeien die in de hoek warm metalig opglansden in het flakkerende licht van de kaarsen. Hij een goed mens... alle hoopvolle emotie die hij even daarvoor nog gevoeld had ebde weg. Als hij écht een goed mens was geweest, dan had hij die boeien niet nodig gehad.
"Laat me nu eens kijken naar die wond."
Ezra was inmiddels op de stoel gaan zitten en steunde met haar elleboog op tafel. Ze had het verband al losgehaald en de wond was inderdaad gaan bloeden. Behoedzaam bestudeerde Lupijn de wond van dichtbij.
"Gelukkig ziet het er goed uit. Het is een diepe wond, maar hij is niet gaan zweren. Het is goed dat u de wonde meteen verbonden hebt."
Terwijl hij de wond van dichtbij bekeek, trof de indringende metalige geur van het bloed zijn gevoelige reukorgaan. Het was alsof al zijn haren opeens rechtop gingen staan. Diep in zijn ziel voelde hij hoe het beest wakker schoot uit zijn sluimer en brúlde! Een schreeuw van verlangen, van lust naar nog kloppend bloed trok door zijn hersens. Lupijn schrok van zichzelf. Niet nu! Niet nu er een onschuldige vrouw in zijn kamer zat!
Hij scheurde zijn ogen los van het bloed dat uit de wond liep en keek Ezra aan met een hulpeloze blik, terwijl hij achteruit schoot. Hij struikelde half over een stoel en rende naar de deur die hij in razende vaart opentrok en vloog naar buiten.
Buiten rende hij naar de grote regenton en duwde zijn hoofd onder water. Het ijskoude regenwater zorgde ervoor dat zijn huid begon te tintelen. Het was weg! Alle controle leek weg! Wat voor zijn bezoek aan het paleis op geregelde tijden plaatsvond, zodat hij voorzorgsmaatregelen kon treffen, was nu volledig ontregeld door de zwarte steen die hij in het paleis had aangeraakt. Hij had zichzelf amper meer in de hand. Hij werd een slaaf van de vloek, van het beest in zijn ziel, dat hem langzaam maar zeker steeds vaker zijn woeste wil op leek te leggen.
Hij voelde hoe het beest zich na een tijdje weer terugtrok in zijn sluimer, gekalmeerd door de ijzige kou van het water. Lupijn kwam boven water en haalde diep adem. Dit was bijna misgegaan. Het beest overviel hem nu op de meest onverwachte momenten. Hij bleef vermoeid staan uithijgen tegen de muur van het huis. Na een tijdje kwam hij weer to zichzelf en liep hij weer naar binnen.
"Het... het spijt me," hijgde hij. "De aanblik van het bloed.., het werd me even teveel." Druppels vielen uit zijn natte haar naar beneden. "Ik werd onwel, en eh... ijskoud water helpt dan altijd." Hij liep naar het kamerscherm en vermeed zo Ezra's blik. Van achter het kamerscherm pakte hij de handdoek en droogde snel zijn haren. Toen hij klaar was hing hij de handdoek over het kamerscherm en liep terug naar Ezra, die het oude verband tegen de wond gedrukt hield.
"Nogmaals mijn excuses. Het gaat nu beter. Ik zal het afmaken."
Hij pakte het schone verband van tafel en verbond de wond zorgvuldig. Het beest in zijn ziel leek voorlopig weer te zwijgen. Toen hij klaar was liet hij zich in zijn stoel zakken en ondersteunde zijn hoofd met beide handen. Hij een goed mens. Ezra wist niet half wat voor monster er tegenover haar zat... _________________ -=Lupijn=- |
|
Back to top |
|
|
Ezra Frodikus Duister als de Nacht
Joined: 07 Oct 2004 Posts: 71 Location: Compendium Scientia, Chae'dor
|
Posted: Thu Nov 04, 2004 3:00 pm Post subject: |
|
|
Ezra weet niet wat haar overkomt. Er is iets vreemds aan de man, daar waren de boeien al een aanwijzing voor geweest, maar dit...
Terwijl Lupijn buiten was is ze blijven zitten, deels vanwege het idee dat hij wel snel terug zal komen, en deels omdat ze te verdwaasd is om iets te doen. Na enkele minuten komt hij inderdaad terug.
Zijn ogen waren het eerste dat haar aan hem was opgevallen. Ze waren interessant, groen en voor haar minder goed te lezen dan die van de meeste anderen. Toch herkende ze erin de gesel van de eenzaamheid en zelfverachting. Ze kent hem zelf te goed, veel te goed. Zijn ogen, eerst ernstig en wijs, stonden nu angstig en vreemd.
Ze schudt haar hoofd. Iedereen heeft recht op zijn eigen geheimen. Maar niet op geheimen die iemand zo kunnen kwellen.
Ze kijkt naar Lupijn, die inmiddels in elkaar is gedoken op zijn stoel.
"Hartelijk dank. Dat houdt het wel weer even."
Ze leunt achterover. Haar blik dwaalt door de kamer, kijkt even naar de boeien in de hoek, en blijft uiteindelijk weer rusten op de man, die nog steeds oogt alsof hij zojuist iets vreselijks heeft meegemaakt.
"U werd helemaal niet onwel, is het niet heer Lupijn."
Het is geen vraag maar een constatering. Ezra weet zeker dat er meer achter zit. Het klopt gewoon niet. Ze weet niet wat hier aan de hand is maar is vastbesloten meer te weten te komen. En als Ezra iets wil weten...altijd de laatste die opgeeft. Altijd.
Ze kijkt Lupijn recht aan. Haar ogen staan oprecht en ernstig. De man is voor haar een spiegel. Ze herkent het handige vlechtwerk van ongemeende opmerkingen, opervakkige gesprekken en snelle uitvluchten dat ze ook om zichzelf in stand houdt. De man heeft een geheim dat hem pijn doet, en hierin heeft hij een lotgenoot gevonden. Het spijt haar voor hem, meer dan hij ooit zal weten. Ze gunt het niemand. Ze glimlacht even bibberig maar blijft hem aankijken. _________________ Ignoti Nulla Cupido |
|
Back to top |
|
|
Lupijn Dromenvanger
Joined: 13 Sep 2002 Posts: 434 Location: Raganorck
|
Posted: Thu Nov 04, 2004 3:51 pm Post subject: |
|
|
Ezra's constatering sneed door zijn ziel. Haar blikken priemden in zijn ogen, leken door alle muren die hij om zichzelf opgetrokken had en alle bastions die hij opgeworpen had te breken en te staren naar alle geheimen die hij zo goed verborgen dacht te hebben. Haar ogen stonden oprecht en ernstig.
Lupijn wendde zich af. Hij kon de blik haast niet verdragen. Wat had ze gezien? Wat had ze gemerkt? Het leek haast alsof ze wist wat er gebeurd was. Haar constatering was daar zeker een aanwijzing voor. Vertwijfeld stond hij op toen de geur van warme soep zich door de ruimte begon te verspreiden.
Hij liep naar de kachel en schonk de soep over in een houten kom en een lepel pakte. Werktuigelijk deden zijn handen wat van hen verlangd werd, terwijl zijn gedachten bleven malen. Ze had hem door. Ze had gemerkt dat er iets vreemds aan hem was. Hoe kon dat? Had hij niet al jaren oefening in het ophouden van het masker dat hij zichzelf had opgezet? Blijkbaar had hij zich meer laten gaan toen hij het bloed zag, dan hij gedacht had.
Hij zette de kom en de lepel voor Ezra neer en zakte weer in zijn stoel. Hij keek haar aan. Ze had zich niet laten afleiden door het web van leugens en uitvluchten dat hij in al die jaren om zichzelf had opgebouwd. En dat terwijl hij zich af en toe veel meer had laten gaan dan daarstraks, waarvan niemand ooit iets had gemerkt, of gezegd. Ze hadden allemaal zijn smoezen geloofd. Wie was zij? Kwam het door het feit dat ze van een andere wereld kwam dat ze meer perceptief was voor de verscheurende tweestrijd die zich constant in zijn binnenste afspeelde?
"Vrouwe Ezra, ik... eh... "
Hij wist niet wat hij moest zeggen. Haar constatering had hem totaal uit zijn rationele balans gebracht. Zijn blik sprak echter boekdelen, een aanwijzing dat haar constatering juist was geweest. _________________ -=Lupijn=-
Last edited by Lupijn on Thu Nov 04, 2004 8:24 pm; edited 1 time in total |
|
Back to top |
|
|
Ezra Frodikus Duister als de Nacht
Joined: 07 Oct 2004 Posts: 71 Location: Compendium Scientia, Chae'dor
|
Posted: Thu Nov 04, 2004 4:23 pm Post subject: |
|
|
Ezra trekt even een wenkbrauw op. Ze weet minder dan hij denkt. Er is iets vreemds aan hem...ze weet alleen niet wat, hoewel er een vermoeden is dat om aandacht blijft schreeuwen in haar achterhoofd. Ze besluit dat het geen zin heeft hem overstuur te maken. Ze zal gewoon eerlijk zijn. Ze spreekt zacht.
"U hoeft niet zo betrapt te kijken heer Lupijn. Ik weet niets. Ik weet dat u een geheim hebt, dat u eenzaam bent en muren om u heen hebt opgetrokken. Ik weet dat u niet onwel was maar dat er iets anders over u heen kwam. Uw ogen verschoten, en ze staan nu als die van een opgejaagd dier."
Ze kijkt hem even strak aan.
"Ik ben geen helderziende of iets dergelijks. Er is niets bijzonders aan mij. Ik ken u niet goed genoeg om over u te kunnen oordelen. Ik herken alleen een angstig persoon als ik er één zie. Er is iets aan u. Het is iets vreemders dan een gewoon geheim, het is iets dat uw leven beheerst, iets dat niet in het verleden ligt zoals bij de meesten maar in het nu doorleeft. Uw ogen willen me iets vertellen. Maar wat het is...ik heb geen idee. Wat dat betreft kunt u opgelucht adem halen. Ik ben ook maar een willekeurig persoon, het is niet of ik veel voorstel."
Ze kijkt even oneindig droevig. Snel kijkt ze weg.
"We kunnen nu gewoon doorgaan alsof er niets is gebeurd en het tussen ons in laten hangen. U kunt ook vertellen wat er aan de hand is. Ik kan goed luisteren. Iedereen heeft iemand nodig die zijn verhaal aanhoort. Ik herken meer dan u denkt. Het vlechtwerk van geheimen en uitvluchten is immers alleen te herkennen door wie er zelf ook één heeft."
Ze kijkt hem weer aan. Haar blik is zachter dan eerst.
"Ik houd er niet van mensen te veroordelen, heer Lupijn. Ik heb er zelf teveel voor meegemaakt. Wat het ook is dat knaagt...iets zegt me dat het me niet zal kunnen schokken. Maar het hoeft niet. Ik weet niets van u. Ik kan alleen goed ogen lezen. Ogen zijn de spiegel van de ziel. En soms zijn de ogen van een bepaalde persoon een spiegel van onszelf."
Ze glimlacht even geruststellend. Ze heeft hem overstuur gemaakt, en dat is nooit haar bedoeling geweest. In haar hoofd kan een gedachte het niet laten om te knagen. De gedachte dat ze nooit met mensen om zal kunnen gaan, zelfs al probeert ze het. Zie je wel. Je kun het echt niet. Je bent je nu weer levens in aan het wringen en je maakt de mensen doodongelukkig. Wie hou je nou voor de gek?
Ze sluit even haar ogen en zucht. _________________ Ignoti Nulla Cupido |
|
Back to top |
|
|
Lupijn Dromenvanger
Joined: 13 Sep 2002 Posts: 434 Location: Raganorck
|
Posted: Fri Nov 05, 2004 12:13 am Post subject: |
|
|
"Niet of u veel voorstelt? We kennen elkaar nog maar net en u heeft al aan de angst in mijn ogen kunnen zien dat ik een groot geheim met mij meetors. Dat heeft tot nu toe nog niemand u nagedaan. U mag dan geen helderziende zijn, maar uw perceptief vermogen en uw mensenkennis zijn zeer bijzonder. Evenzeer als uw vriendelijkheid om mijn verhaal aan te horen...
Misschien heeft u gelijk en was er iemand die zelf achter een spinnenweb van geheimen en smoezen een groot geheim met zich meedraagt voor nodig om dit te zien. U houdt er niet van om mensen te veroordelen, maar ik zal het u niet kwalijk nemen als u het straks wel doet."
Lupijn haalde even diep adem. Dit was moeilijk. Achter zijn ogen prikten tranen. Misschien zou het hem goed doen zijn ellende te delen door erover te vertellen. Zijn stem klonk schor en zacht.
"Het ene moment lijkt het alsof ik volledig rationeel kan nadenken en handelen, het volgende moment wordt ik wakker met bloed aan mijn handen, over mijn kleren en om mij heen op de vloer. De woede die in mijn ziel besloten ligt en die ik ooit kon beteugelen heeft zich van haar ketens bevrijdt en lijkt elk willekeurig moment te kunnen toeslaan. Eerst ontwaakte het beest alleen maandelijks, van de nacht voor volle maan, tot de nacht erna. Ik nam tegenmaatregelen door mezelf met die boeien die daar in de hoek hangen te ketenen, zodat ik niemand kwaad zou kunnen doen. Sinds ik de zwarte steen heb aangeraakt die ik in het paleis vond echter, lijkt het alsof het beest me op elk moment kan overnemen. Ik voel het staren, gluren naar een kans, een mogelijkheid, een aanleiding. Het is alsof er een rood waas over mijn ziel trekt die elke rationele gedachte verdrukt. De woede ligt op de loer als een jagend beest dat mijn lichaam en ziel kan overnemen wanneer het de aandrang krijgt tot wandaden. Ik kan het niet meer controleren, het controleert mij..."
Hij haalde diep adem en keek Ezra aan met een doordringende blik.
"Vrouwe Ezra, ik ben verdoemd, de speelbal van woede en moordzucht. Ik vraag me serieus af of zelfs de Ene, als ik gelovig zou zijn, vergiffenis zou kennen voor het laagste creatuur dat op deze wereld is uitgespuwd. Het beest van haat dat mij constant vergezeld in mijn ziel, dat mij kent en mij bespeelt, dat mij laat moorden en verscheuren, dat mijn noodlot is en mij zal meesleuren in haar ondergang, is het beest waarvan men de naam slechts durft te fluisteren uit angst het op te roepen en het naar zich toe te lokken. Het beest dat bezit heeft genomen van mijn ziel is de geest van de scheurende kaken, de bloeddorst en de haat, de geest van de woeste wolf..."
Hij zweeg even om zijn woorden op Ezra te laten inwerken. Hij bestudeerde de houtnerven in het tafelblad en vervolgde zijn verhaal.
"Niet zo lang geleden was ik in het paleis. Ik vond daar een zwarte steen, zomaar in de hal. Hij had geen glans, het was alsof al het licht in die gladgepolijste steen gezogen werd. Toen ik de steen aanraakte, voelde het alsof mijn ziel uit mijn lichaam getrokken werd. Onmiddelijk nadat ik de steen losliet nam het beest mij over. En voelde ik dat ik veranderde. Het volgende dat ik weet is dat ik ontwaakte in een gangetje, mijn kleren besmeurd met bloed. De persoon die bij me was toen ik veranderde was de ridder dan Maros, de kapitein van de wacht. Ik vrees dat hij weet wat voor monster ik ben. Ik vrees ook dat ik hem en misschien anderen in het paleis verwond of gedood heb. Ik raakte in paniek door het bloed en vluchtte het paleis uit. Ik ben naar de tempel van de Ene gegaan. Een plaats waar ik in geen jaren meer was geweest en heb gebiecht bij de priester. Hij wist geen oplossing, maar vertrouwde erop dat veel bidden, regelmatige bezoekjes aan de tempel en een onderzoek naar de vijf pelgrims me wel zouden helpen."
Hij keek Ezra weer aan.
"Oh vrouwe Ezra, mijn héle leven heb ik een sober bestaan geleid als klerk, met slechts letters als mijn metgezellen om alle opwinding en aanleiding tegen te gaan. Om het beest in mijn ziel gekluisterd te houden aan de slaap. Alleen rond volle maan ontwaakte het nog. Maar nu... Sinds ik die zwarte steen heb aangeraakt sluimert het wezen in mijn ziel nog slechts, klaar om bij de minste aanleiding me over te nemen, me te veranderen in het vervloekte beest dat ik eigenlijk ben."
Een rood omfloerste glans trok achter zijn ogen langs. Het beest waakte en wachtte zijn moment af. Hij voelde het gewoon. De sluimer was slechts licht.
"Bloed van onschuldigen kleeft aan mijn handen. Probeert u nu nog eens te zeggen dat u mij niet zal veroordelen. Ik ben een monster, een prooi van verscheurde gevoelens, van schuldgevoel en moordlust." _________________ -=Lupijn=- |
|
Back to top |
|
|
Ezra Frodikus Duister als de Nacht
Joined: 07 Oct 2004 Posts: 71 Location: Compendium Scientia, Chae'dor
|
Posted: Fri Nov 05, 2004 9:55 pm Post subject: |
|
|
Ezra blijft tijdens zijn hele verhaal rustig zitten. Als ze al schrikt van zijn woorden is dat niet al te goed van haar gezicht af te lezen. Maar oh, het verhaal raakt haar. Ze heeft al zo lang geleden zichzelf aangeleerd zichtbare emoties te blokkeren.
Dus toch. De gedachte, het vermoeden dat zich in haar achterhoofd had gevormd klopte. Lycantropie. De arme man...
Ezra vecht tegen een andere gedachte. Een herinnering. De weerwolven die enige tijd geleden het kamp Kennis aanvielen. Ze had de blik gezien van de weerwolf die haar in een hoek had gedreven. Daar had niets menselijks ingezeten, en evenmin in het merkbare genoegen waarmee hij zijn scherpe klauwen diep in haar borst had gezet. Daarna was alles zwart geworden. Ze werd wakker met een bezorgde Hesdro naast haar, die haar had verteld dat ze het net had gered. De wond was diep geweest, ze kon hem nog steeds voelen. Ze was nog nooit zo dichtbij de dood geweest.
En Hesdro. Ook al dood. Nee. Nee, één ding tegelijk. En niet...niet generaliseren. Lupijn hoeft helemaal niet te zijn zoals hen. Als je zo denkt ben je net zoals de anderen. Net zoals zij tegen jou deden.
Ze kijkt Lupijn aan, en glimlacht vriendelijk.
"En toch zie ik geen enkele reden om u te veroordelen heer Lupijn. U bent dapper. Dit moet iets vreselijks zijn om tegen te vechten, en toch zet u door. Ik kan me er geen voorstelling van maken, natuurlijk niet. Maar ik heb medelijden met u. Ik weet niet hoe uw leven is, maar ik weet hoe het is om ongelukkig te zijn."
Ze legt in een vriendschappelijk gebaar haar hand op zijn schouder, slikt een keer en vervolgt haar verhaal.
"Ik kan u ook geen monster vinden. Ik ben genoeg monsters gezien in mijn leven. Mensen die zichzelf goed noemden, een beschermer. En die vervolgens mensen bewust afvielen, beroofden, kwelden. Ik heb afschuwelijke wezens gezien die alleen uitwaren op pijn en vernietiging. Alle monsters die ik heb gezien hadden één ding gemeen: ze hadden een keuze. Ze hebben bewust gekozen om voluit voor hun eigenbelang te gaan, om anderen schaterlachend in de afgrond te werpen. En dan zie ik u, tegen uw wil vervloekt...en nog steeds vecht u terug. U bent iets geworden dat u niet wilde zijn. En u geeft u er nog steeds niet aan over. Ik denk dat u eerder in de buurt komt van een held dan van een monster. Voor mij wel in ieder geval. Ik weet niet wat ik in uw plaats had gedaan. Het is precies zoals u zegt. Dat beest moordt. Niet u."
Ezra glimlacht vaagjes naar hem, maar er loopt inmiddels een traan over haar wang.
"Ik heb alleen één verzoek voor u. U bent iets geworden dat u niet wil zijn, maar dat u niet kan terugdraaien. Dat hebben we meer gemeen dan u denkt. Maar alstublieft, blijf vechten. Wordt niet hetgeen dat zij...dat dat ding wil dat u wordt. Ik heb op een dag besloten dat ik op mijn sterfbed wilde kunnen zeggen dat ze niet hadden gewonnen. Dat wens ik u ook toe. Het probeert u nu wijs te maken dat het uw ziel kan wegnemen, kan vervangen...geloof hem niet. Het kan alleen als u dat zelf toelaat. Uw ziel is zoiets moois...hij is van u. Daarbinnen bent u veilig. U kunt zo altijd winnen. U zult zo altijd winnen. daar kunnen ze niets aan veranderen."
Imiddels stromen de tranen weer over haar wangen. Verdoemd. Klein kind. Ze wendt haar hoofd af. _________________ Ignoti Nulla Cupido |
|
Back to top |
|
|
Lupijn Dromenvanger
Joined: 13 Sep 2002 Posts: 434 Location: Raganorck
|
Posted: Tue Nov 16, 2004 11:18 pm Post subject: |
|
|
"Vrouwe Ezra, het was niet mijn bedoeling om... Ik wilde u niet..."
Lupijn's stem valt stil als hij de tranen ziet. Zwijgend pakt hij zijn zakdoek, legt deze voor vrouwe Ezra en wacht stilzwijgend tot ze haar tranen heeft weggeveegd.
"Ik... Ik wil u danken voor uw medelijden en uw woorden. Al jaren verberg ik mijn... eh... conditie en leid ik een tamelijk geïsoleerd leven om niet het vertrouwen van mensen om mij heen te schaden. Om niet de beschuldigende vinger naar me uitgestrekt te zien, hoewel ik het misschien wel verdien. Het doet me meer dan ik kan uitdrukken in woorden. Véél meer."
Hij voelde tranen opwellen achter zijn oogleden en liet zijn hoofd zakken, zodat zijn ogen niet zichtbaar waren. Een gelukkige glimlach speelde om zijn lippen.
Dit waren woorden waar hij naar verlangd had ze ooit te horen. Woorden waarop hij de hoop al lang geleden had opgegeven. Al die jaren was het beter geweest om te zwijgen, zodat hij de teleurstellingen en vervolging kon ontlopen. Hij was alleen geweest, wankelend tussen de eeuwige tweestrijd en het toegeven aan het beest in zijn ziel. Maar nu, nu er een wildvreemde vrouw aan zijn tafel zat, die zag wat hij niet wilde laten blijken, die doorzag dat hij in een heftige tweestrijd gewikkeld was, die vrouw biechtte hij zijn hele verhaal op. En juist die vrouw verkoelde de pijn en de haat in zijn ziel met haar kalme hoopgevende woorden. Hij zou strijden tot hij erbij neerviel, hij zou doorgaan tot hij niet meer kon, hij zou nooit toegeven aan het monster in zijn ziel. En mocht hij niet bij machte zijn het wezen te weerstaan, dan zou hij met zijn laatste greintje menselijkheid een eind maken aan zijn leven...
Hij veegde zo onopvallend mogelijk met zijn mouw langs zijn ogen en keek weer op.
"U hebt een groot hart, vrouwe Ezra, dat u zelfs voor een persoon als ik, met mijn moorddadige bloeddorstige neigingen, er een plekje in kunt vinden. En dat de eerste gedachte die u heeft nadat u op een andere wereld bent beland uitgaat naar uw vrienden die zich in een wanhopige strijd bevinden, in plaats van aan uw eigen situatie te denken. Ik dank u voor het feit dat u doorgezet heeft dat ik mijn verhaal vertelde. Mijn hart voelt lichter en mijn ziel minder bezwaard.
Maar, u heeft al door laten schemeren dat uw hart ook niet geheel vrij is van een last die meegetorst moet worden. Het is niet dat ik uw vlechtwerk van geheimen wil ontrafelen, maar als u wilt, dan wil ik graag voor u een luisterend oor zijn, zoals u het bij mij geweest bent. Zodat ook u kunt ondervinden hoe zeer het op kan luchten om de zaken die jarenlang in gedachten besloten liggen uit te spreken." _________________ -=Lupijn=- |
|
Back to top |
|
|
Ezra Frodikus Duister als de Nacht
Joined: 07 Oct 2004 Posts: 71 Location: Compendium Scientia, Chae'dor
|
Posted: Thu Nov 18, 2004 1:04 pm Post subject: |
|
|
Ezra haalt een keer diep adem. De tranen zijn kort maar krachtig als altijd, alsof ze weten dat ze toch geen zin hebben, dat ze niet heel zullen maken wat gebroken is en niet levend wat dood is.
Ze slikt. Op het moment dat ze tot Lupijn had gesproken, en ook maar de minste suggestie had gegeven dat ze zichzelf in hem kon spiegelen had ze dit gevreesd. Dat hij de spiegel zou herkennen, dat hij door zou vragen. Dat hij geen genoegen zou nemen met een vluchtige opmerking om er vervolgens overheen te praten, zoals ze het altijd bij haar vrienden had gered.
Ze weet even niet wat ze moet voelen. Ze is bang, ze weet alleen niet waarvoor. Is ze nu bang dat hij erachter zal komen, of bang dat hij haar erom zal minachten, dat het hem niet zal kunnen schelen...?
Ze kijkt Lupijn even wat bevreemd aan.
"Denkt u niet, heer Lupijn, dat ik mijn hart zou kunnen voelen als het zo groot is? Ik geloof niet meer dat het er is, dat het enige invloed van betekenis kan uitoefenen. Gevoelens maken een mens kwetsbaar, dat zult u net zo goed weten als ik. Misschien dat ik me daarom zo op de boeken heb gestort. Letters blijven altijd op hun plek als ze eenmaal zijn geschreven, ze veranderen niet meer van mening of interpretatie. Ze zijn wat ze lijken, letters kunnen in hun essentie niet teleurstellen. Gevoelens wel. Iedere keer dat ik heb geprobeerd om gevoelens toe te laten..."
Ezra kijkt naar de tafel, ze volgt de sporen van het hout met haar vinger.
"Natuurlijk heb ik mensen om me heen gezien die wel gelukkig zijn, waarvoor gevoelens een meerwaarde geven omdat ze beantwoord worden en ze er kracht uit kunnen putten. Ik heb dat opgegeven. Iedere keer dat ik poog om gevoelens toe te laten is het alleen maar een inleiding tot meer pijn."
Dan kijkt ze weer naar Lupijn.
"Ik kan niet eens peilen hoe diep uw gevoelens gaan, heer Lupijn. U hebt een probleem waarnaast alles dat ik heb meegemaakt waarschijnlijk maar schamper afsteekt. Wat dat betreft zou ik zezelf gelukkig moeten prijzen. Maar gelukkig kan ik niet meer worden, vrees ik. Ik kan de gevoelens niet meer omarmen. Ik ben te bang voor wat er hier binnen zit...en draag er zelf teveel schuld aan."
Ezra sluit even haar ogen. Nee. Hij wil het eigenlijk helemaal niet weten. Je schiet er niets mee op, anderen zullen het te weten komen. Hij schiet er ook niets mee op. Egoïst. Hij heeft een probleem, niet jij, jij lost het zelf allemaal wel op. Niemand hoeft het te weten, niemand.
"Ik zal me wel weer hervinden, heer Lupijn. Ik red mezelf zoals ik me altijd heb gered. Als ik weer thuiskom zal ik weer worden gezien als de leider, als de sterke en besluitvaardige persoon. Degene zonder angsten. En dat is de persoon die ze daar nodig hebben. Misschien kunnen we het beter laten rusten."
Ezra kijkt naar Lupijn en schrikt. Haar ogen spreken haar woorden tegen, dat weet ze. Ze is niet alleen sterk, ze is net zo bang en eenzaam als Lupijn...misschien wel banger. En de groene ogen van Lupijn hebben haar betrapt. Snel kijkt ze weer naar de tafel. _________________ Ignoti Nulla Cupido |
|
Back to top |
|
|
Lupijn Dromenvanger
Joined: 13 Sep 2002 Posts: 434 Location: Raganorck
|
Posted: Fri Nov 19, 2004 11:08 pm Post subject: |
|
|
Lupijn wachtte even voor hij antwoord gaf. Hij had in haar ogen de angst gelezen. Een blik die haar woorden tegensprak. Uiteindelijk begont hij te spreken.
"Vrouwe Ezra, u zei eerder "Ogen zijn de spiegel van de ziel." De blik in uw ogen spreekt uw woorden tegen. Ik geloof zonder meer dat u een sterk en besluitvaardig persoon bent, maar uw ogen zeggen me dat ook u angst kent. U zegt uw hart niet meer te voelen. Misschien voelt u uw hart nog wel, maar wílt u haar niet voelen. Zoals u zei maken gevoelens een mens inderdaad kwetsbaar, maar ze maken een mens ook een mens. Ik ben blij dat ik nog voel. Mijn gevoelens mogen dan vooral bestaan uit de angst om anderen pijn te doen en het schuldgevoel over mijn daden, maar door deze gevoelens weet ik tenminste nog dat ik mens ben, dat ik nog niet verteerd ben door de haat van het beest in mijn ziel."
"Ik weet hoe gemakkelijk het is om het gevoel uit te schakelen door te vluchten in de kille, gevoelloze wereld van dorre feiten en letters. Ik wéét hoe gemakkelijk het is de kwetsbaarheid en de pijn erdoor te ontlopen, ik ben niet voor niets klerk geworden. Echter, alle gevoelens die we ontlopen door ze niet te erkennen stapelen zich op. En elke keer dat we een gevoel onderdrukken groeit de razende storm van gevoelens in ons hart, groeit de afkeer en de angst om onze gevoelens onder ogen te zien. Elke keer dat we dit doen wordt de stap moeilijker en de pijn groter, tot we er uiteindelijk door verscheurd worden. Dan breekt de storm van gevoel los uit het web van ontkenning, uit het vlechtwerk van geheimen en uitvluchten en vernietigt het alles in zijn pad. Dan zijn alle losse kleine gevoelens verworden tot een moloch van pijn die de ziel uiteen rijt."
"U zegt dat bij mijn probleem alles wat u hebt meegemaakt in het niet valt. Ik kan daar niet over oordelen, want ik ken uw verleden niet. Wat ik wel weet is dat we allebei afstevenen op hetzelfde einde. Ik zal uiteindelijk verteerd worden door de haat en de zucht naar bloed, u zult uiteindelijk verteerd worden door de moloch van ontkende gevoelens. Het verschil tussen ons tweeën is echter dat u nog een keuze hebt. Ik zal uiteindelijk afglijden in de put van verdoemenis die mijn noodlot is, hoe heftig mijn verzet ook is, en daar is niets aan te doen. Maar u kunt uw lot veranderen. U kunt uw gevoelens onder ogen zien, uw hart openen, de storm van opgestapelde pijn en angsten doorstaan en hiermee zaken uit uw verleden achter u laten en opnieuw beginnen."
"Het zal niet gemakkelijk zijn, zeker niet. Uw zult al uw moed en krachten nodig hebben om door de storm van pijn en angst te komen. Maar uiteindelijk luwt de storm, zoals alle stormen uiteindelijk gaan liggen. Dan verdwijnen de wolken en is er de heldere hemel en de stralende zon. Vrouwe Ezra, uw ziel is iets moois en uw hart ís groot. Laat ze niet verscheuren door de moloch van opgekropte gevoelens. Eindig niet zoals ik zal eindigen. Dát is een lot dat níemand zou mogen overkomen. Ik smeek u, ontbloot uw ziel en open uw hart! Laat me u helpen en u door de storm leiden. Al is het maar door slechts te luisteren."
Een enkele traan baande zich een weg vanuit zijn linkeroog over zijn wang. Deze vrouw had kennelijk een zwaar leven achter zich, als ze al het vertrouwen in haar gevoel had opgegeven. Bij sommige van haar woorden was het alsof hij zichzelf had horen denken, het klonk zó vertrouwd, zo beangstigend vertrouwd. _________________ -=Lupijn=- |
|
Back to top |
|
|
Ezra Frodikus Duister als de Nacht
Joined: 07 Oct 2004 Posts: 71 Location: Compendium Scientia, Chae'dor
|
Posted: Sun Nov 21, 2004 1:59 pm Post subject: |
|
|
Ezra kijkt nog steeds naar de tafel. Haar gedachten gaan snel en verward, ze weet niet meer wat ze wil en wat ze wil bereiken. Haar eigen woorden komen haar vreemd en onsamenhangend voor als ze spreekt.
"Mijn gevoelens toelaten zegt u? Hebt u enig idee wat voor een persoon ik zou worden als ik alle gevoelens maar gewoon zou vrijlaten? Ik heb een leven thuis op Chae'dor heer Lupijn. Ik leef voor mijn mensen daar, voor de alliantie van Kennis. Als ik nu mijn gevoelens toe zou laten zou ik bang en verward rondlopen, in plaats van redelijk en sterk zoals nu. Men zou niets meer aan mij hebben, of ze zouden zich gedwongen voelen om zich met mijn zieleheil bezig te houden in plaats van met de vijand. Daar ben ik bang voor..dat ik ze op die manier tegenwerk."
Ze kijkt weer naar Lupijn.
"Onze situaties zijn niet hetzelfde heer Lupijn. U bent tegen uw wil zo geworden, ik door mijn eigen fouten. Fouten die lang geleden zijn gemaakt, maar die zorgen dat ik het gevoel niet kwijtraak...het overheersende gevoel dat ik er beter niet was geweest. Ik durf geen andere dingen meer te voelen heer Lupijn. Alleen praktische dingen, alleen wanhoop, alleen verdriet. En zelfs voor die laatste schaam ik me als ik ze toon. Gevoelens als kracht en hoop veins ik meestal om de mensen mee te motiveren. Het werkt op die manier. Soms voel ik het nog wel, maar mijn hoop wordt altijd met een grotere aanval afgestraft. Ik weet het ook niet meer.
Ik weet dat er mensen zijn die om me geven, en dat verbaasd me nog iedere dag. Ergens geloof ik dat zij de sleutel kunnen zijn tot een nieuw begin, en toch durf ik ook hen niets te vertellen en ben ik iedere dag bang dat hen iets zal overkomen, of dat ze zich tegen me zullen keren. Ik kan hen niets vertellen...denk ik."
Plotseling klinkt haar stem feller, vastberadener.
"Overigens zij u dat u gelooft dat u uiteindelijk door dat beest zal worden verteerd. Ik weet niet hoe u erover denkt, maar ik ga dat niet zomaar laten gebeuren. Zodra het morgen is ga ik eens rondvragen. Voor elk probleem is een oplossing. Die gaan we gewoon vinden."
Dan spreekt ze weer zachter.
"Maar dat is niet waar we het nu over hebben. Ik moet er niet overheen praten, ook al is het met zoiets belangrijks. Alleen moet u begrijpen dat het verleden waar ik mee zit waarschijnlijk futiel lijkt vergeleken bij het effect dat het op mij heeft gehad. Maar toch...u moet maar zo denken, een zandkorrel wordt uiteindelijk een parel als er maar genoeg tijd overheen gaat...genoeg laagjes. Niet dat ik mezelf met een parel wil vergelijken natuurlijk."
Ze trekt even een ontevreden gezicht. Kromme vergelijking. En waarom, WAAROm breng je het gesprek weer van hem op jou? Hij heeft een echt probleem. Je moet hem helpen, niet hij jou. Je bent toch niet te helpen. Het is allemaal je eigen schuld, je moet het ook maar zelf doen, zelf oplossen. Nee.
"Ik vind het vreemd om nu te praten over dingen die me al zo lang bezighouden. Ik weet echter niet hoe lang ik hier nog zit. Het kan net zo makkelijk de rest van mijn leven zijn. Dat vrees ik ook, hoewel ik me er nog even niet bij neer wil leggen. Nooit meer terug naar Chae'dor.
Maar als ik niet meer terugkan kan ik hier net zo goed een nieuwe start maken. Maar in vredesnaam...we hebben het hier over dingen waar ik nooit over heb gepraat. Die zelfs mijn beste vriend, ook al heeft hij het geprobeerd, niet weet...wist."
Ezra slikt even. Ze mist Zenzel erg op dit soort momenten. Ze mist de steun, de persoon die achter haar stond. En even heeft ze spijt dat ze hem nooit iets heeft verteld. Ze dacht altijd dat hij er kwaad om zou zijn geworden, maar misschien... _________________ Ignoti Nulla Cupido |
|
Back to top |
|
|
|
|
You cannot post new topics in this forum You cannot reply to topics in this forum You cannot edit your posts in this forum You cannot delete your posts in this forum You cannot vote in polls in this forum
|
Powered by phpBB © 2001, 2005 phpBB Group
|