Raganorck Forum Index Raganorck

 
 FAQFAQ   SearchSearch   MemberlistMemberlist   UsergroupsUsergroups   RegisterRegister 
 ProfileProfile   Log in to check your private messagesLog in to check your private messages   Log inLog in 

De vlucht van de Goden

 
Post new topic   Reply to topic    Raganorck Forum Index -> De Kamer der Letteren
View previous topic :: View next topic  
Author Message
Artoch
Sporenzoeker


Joined: 28 May 2005
Posts: 18
Location: Tienen, België

PostPosted: Sat May 28, 2005 5:38 pm    Post subject: De vlucht van de Goden Reply with quote

even geleden dat ik dit geschreven heb. Heb nog heel wat verbeteringen op papier maar nog niet veranderd op de computer bij gebrek aan tijd.
-------------------------------------------------------------------------------------

De vlucht van de Goden

De eerste zonnestralen wierpen ragfijne draadjes licht op het bezorgde gezicht van de God des Lichts.Tahr zijn gezicht richtte zich naar de Zee der Zwaarden. De golven wierpen zich onheilspellend tegen de rotsen…het Godeneiland: Reundar. ‘Shendaiti veni.’ Mompelde hij vastberaden.
‘Neortos!’ De jonge God verscheen uit een uit het niets ontstaande poort en knielde met zijn vingers op zijn ogen, mond, hart en hoofd.
‘Het is tijd…roep een rundra op, een noodvergadering van iedereen’, vervolgde de God des Lichts. Hij keek weer naar de zee en voelde de golven op zijn geest in beuken. Dit kwam niet door de gave die hij ontving toen hij uit de aarde geboren werd, waardoor hij de stromingen van de wereld en van Areth’Nortor als zachte golven op zijn geest waarnam. Hij had geleerd deze stromingen te analyseren en deze te sturen. Een krachtige gave die alle Goden hebben maar hij en Shendai het meest. Hij was erin geslaagd om, vele jaren geleden, de kracht van Shendai in het Patroon te verminderen maar deze keer groeide hij weer.
De golven die hij nu aannam waren Magie-aanvallen van de Vijand…of van een verrader binnen zijn gezelschap. Hij ging op een rots zitten sloot zijn ogen en begon de golven Areth’Nortor rond hem te vormen. Voor magiegebruikers werd er nu een hels lichte aura rond Tahr zichtbaar die de ogen van velen zouden verteren. Hij verzamelde zoveel magie als hij kon en de beukende golven werden wanhopig hard.
Hij concentreerde zich erop om de oorsprong van elke golf te achterhalen maar vond alleen verdoken Schaduwmagie. Zijn mannen waren tenminste het Licht nog trouw. Hij liet alle magie los naar de verschillende oorsprongen en stond op.
Tahr vormde een poort en Verplaatste zich naar de burcht des Lichts. De stralende torens waakten over Reundar als stralende valken die hun ogen op elke Schaduw gericht houden. Aan de voet van de burcht rees een immense poort uit het de steen die als een mat kristal schitterden. Elke straling een priem in het oog van de Schaduw. De poort, versierd met eeuwenoude tekens van elke God van het Licht.
Hij keek neer op de inwoners van de burcht. Rustig nog…voorlopig.
Het rustige gedrag van iedereen zou in een paar minuten veranderen.
Een kleine tijd verstreek en alle Goden waren aanwezig in de Burcht des Lichts. Een verontrust gemompel ontstond wanneer Tahr in volledige strijduitrusting binnenkwam in de zaal, Het Hart des Lichts. Hij keek voldaan rond naar alle Goden, ze waren er allemaal. Hij liep naar de Troon der Goden en plaatste zich erop, een vergulde troon met verschillende draken en andere wezens, de troon was het pronkstuk van de God Ajeerne, God der Kunsten. Weer werd de aura zichtbaar die aangaf dat Areth’Nortor werd gevormd rond Tahr. De wervelende slierten magie rond de grijzende God verdwenen weer en een zwaard dat even hard straalde als de aura zelf lag in Tahrs handen. Het zwaard van het Licht, de krachtigste Rendortas ooit gemaakt. Gezegeld met Tahrs geest, en trouw aan het Licht.
‘Shendaiti Veni!’ begon Tahr zijn relaas. Niemand leek ook maar een duim te verschuiven, ze hadden al verschillende aanvallen van de Schaduw afgeweerd en de roep “Shendaiti Veni” was al een normaal verschijnsel geworden op het eiland.
‘De Schaduw komt, maar met een immense kracht. Alle Zwarte Goden hebben hun zwaarden verenigd in de strijd.’ Na dat Tahr dit gezegd had verstijfde iedereen en de machtige Goden hielden hun adem in.
’Heer, hoe kunnen wij zo een kracht verslaan? We zullen overrompeld worden. Reundar zal in een golf van duistere zwaarden en spreuken vergaan en een nieuwe kracht zal opstaan. De kracht van de Schaduw zal de wereld naar eeuwige doem leiden.’ Zei Eornos weifelend met een zeer onvaste stem.
‘Inderdaad Eornos, God van de Strijd, de Schaduw zoekt nu de vernietiging van het Licht op, maar het Licht heeft altijd overwonnen en zal dat nu ook doen, hoe onmogelijk het ook lijkt. We moeten in onszelf blijven geloven, ons kunnen, onze talenten.’ Tahr voelde plots een pijnsteek wanneer hij bedacht dat velen van zijn medegoden, en vrienden, zouden sterven in deze eeuwige strijd. Hij wist dat het moeilijk ging zijn, meer dan moeilijk…onmogelijk.
‘Verzamel al de troepen die je kan vinden en breng ze naar de burcht des Lichts. Ik weet niet precies hoelang we nog hebben voordat de Schaduwstorm op ons losbreekt maar ik weet wel dat het bitter weinig tijd is. Haast jullie!’ Na deze laatste roep ontstonden er op elke plaats poorten en verdwenen de Goden erin, alleen Eornos en Tahr bleven over. Eornos stond daar in volledige slaguitrusting, zo kalm en hij leek zo kwetsbaar maar het tegenover gestelde was echter waar. Eornos was de sterkste God op Tahr na. Zijn door littekens getekend gezicht keek recht in de ijsblauwe ogen van Tahr. Zijn bruine haar waaide in een lichte bries die nergens leek vandaan te komen.
’Tahr, we wisten allebei dat dit ging gebeuren maar niet op deze manier, niet zo onvoorbereid. Je hebt de Goden verontrust door het Zwaard des Lichts mee te nemen naar het Hart.’ Vertrouwde Eornos Tahr toe.
‘Eornos, mijn goede vriend, Ik heb deze Rendortas ooit geweven met maar één doel: De Schaduw te vernietigen. De Schaduw zoekt onze vernietiging hier maar zal in de plaats un eigen vernietiging aanschouwen.’ Na deze woorden maakte ook Eornos een poort en verdween naar zijn troepen. ‘Victor a Lumeris’ fluisterde Tahr.

Een in zwart gehulde man staarde grijnzend voor zich uit. Zijn zwarte haren waaiden in een wind die dood en Schaduw met zich meevoerde, Ogen zo donker als zijn mantel tuurden naar de eindeloze golven.
’De Zee der Zwaarden zou spoedig rood kleuren en vrede zal samen met het Licht verloren gaan.’ Zelfs Areas, al eeuwen Hoofd-Schaduwridder in de dienst van Shendai, schrok van de gretigheid die Ormin Neoteros’ gezicht uitstraalde na deze woorden. Zachtjes het heft van zijn zwaard strelend keek Areas naar een golf die in duizenden lichte sterretjes ontplofte tegen een diepzwarte rots.
Hij hoorde iemand voorzichtig met de voeten schuifelen door de dode bladeren -het hele kamp was omgeven door dood – in een wervelende beweging had Areas zijn zwaard getrokken en tegen de man zijn keel gedrukt. Areas rook angst van de man en hij genoot ervan.
‘Laat hem gaan Areas. Zeg wat je te zeggen hebt Nor.’ Ormin Neoteros stapte op de man af en deze stak van wal met een onzekere stem.’De troepen zijn verzameld, er zijn kleine rellen geweest maar die zijn vlug onderdrukt. De Schaduw is klaar voor de Terugkeer. De Goden hebben de Raad opgeroepen om de strategieën te overlopen. Ze zal spoedig beginnen.’ Nor keek afwachtend naar de jonge Schaduwheer en probeerde zichtbaar zijn gelaatsuitdrukkingen in bedwang te houden. ‘Dank je Nor, voeg je terug bij je troepen en wees klaar voor de opmars.’ Ormin duwde twee goudstukken in de man zijn hand en glimlachte, een glimlach die zijn ogen niet bereikte.
Ormin Neoteros reikte naar Areth’Nortor om een poort te maken maar liet zijn Weefsel oplossen, hier Leiden zou zelfmoord zijn. Elke Tovenaar die hier op dit eiland aanwezig was zou niet aarzelen om Ormin tot as te verschroeien als ze hem voelden Leiden.
De jonge Schaduwgod liep peinzend naar het hoofdplein. Zijn gedachten dreven naar een herinnering, zijn dierbaarste herinnering.

Ormin Neoteros, de sterkste Doemziel en zoon van Shendai vormde de ruwe magie afgetapt van Areth’Nortor om tot een doorgang die hem schreden verder zou brengen. Wanneer hij door de doorgang stapte en zich plots op het grote eiland Isuldranor bevond keek hij kalm rondom hem en draafde naar Nizgultur. De zwarte torens leken de Lucht met Schaduw te vervullen, misschien was dat zelfs zo. Deze burcht was veel grootser en machtiger dan de Burcht van het Licht. Uit steen gemaakt die uit de Schaduw zelf was getrokken, torens die de wereld nooit eerder zag en een schoonheid die de hele wereld zou overnemen.
Zijn vader had hem blijkbaar iets belangrijk te vertellen als hij zo plots naar de stad werd geroepen. Hij versnelde zijn pas en kwam na een tijdje aan bij de indrukwekkende burcht die aan de Schaduwheer Shendai toebehoorde. Hij volgde de eindeloze gangen en kwam uiteindelijk in de kamer aan waar er nooit licht aanwezig was. Deze hele stad was naar deze kamer genoemd: Nizgultur. Ormin probeerde zelfs geen Lichtbol te vormen want het licht zou opgeslorpt worden door de kamer.
’Ik ben blij dat je zo snel kon komen Ormin Neoteros.’ Ormin kon zijn vader duidelijk zien. De Schaduw van de kamer maakte alles onzichtbaar maar wanneer Shendai de kamer betrad werd alles zo zichtbaar alsof de Schaduw er nooit geweest was maar het gevoel van Schaduw was veel groter dan voorheen. ‘Mijn Heer roept en ik gehoorzaam zoals een goede dienaar geacht wordt dat te doen.’ Antwoordde Ormin. ‘Niet langer zal je als dienaar worden beschouwd, je zult de kracht van de Doemzielen bij verre overstijgen.’ Shendai zweeg even totdat hij voor zijn zoon stond met het Zwaard der Schaduw getrokken. Ormin wist wat dit betekende. Weldra zal het zwaard zijn hart doorboren en hij zal sterven en opnieuw opstaan als God.
’Ormin Neoteros, verwekt door Shendai, God van de eeuwige Schaduw en Neoteros Godin van de zwarte magie, je roeping is gekomen, het is tijd om je van alle sterfelijke krachten te ontdoen en je plicht als God op te nemen. Aanvaard je herboren te worden als God van de Schaduwstrijd?’Het zwaard was nu geheven en Ormin voelde de Schaduw kloppen in de kamer op het ritme van zijn hart. ‘Ik aanvaard de eer om de Schaduw te dienen tot mijn dood. Wanneer het Zwaard der Schaduw mijn hart doorboord zal ik sterven en mijn lichaam zal herboren worden als God.’ Ormin ontblootte zijn borst en zijn hart werd door de Schaduw doorboord.
Ormin dacht glimlachend terug aan zijn Godwording. Nu, drie jaar later, moet hij de eerste golf het Eiland van het Licht opdrijven. Een zware taak op voorhanden. Bij elke gedachte aan het Licht voelt Ormin zijn dood naderen. Met deze grimmige gedachte kwam hij aan op het hoofdplein.
Alle Zwarte Goden die de eerste golf zouden aanvoeren keken even op toen hij aankwam en groetten hem ‘De Schaduw is met u Ormin Neoteros’ kwam uit elke mond, ze wisten dat hij krachtig was, zeer krachtig zelfs voor zijn leeftijd.
’De tijd is gekomen’, zei Ormin ‘dat we het Licht verpulveren onder de stalen vuist van de Schaduw.’ Hij liep voort naar de tafel en nam een kaart die Reundar en een stuk van de Zee der Zwaarden afbeeldde.
‘Het Licht heeft ons opgemerkt en zijn schilden opgeworpen. Het laatste dat ik heb kunnen waarnemen was de voorbereidingen van hun legers. Hun Goden hebben ook de zwaarden verenigd in de strijd. Onze legers tellen nu ongeveer negen miljoen man, alle Schaduwvrienden over de hele wereld hebben aangesloten, het grootste leger dat de Schaduw ooit gehad heeft. Dit aantal is verdeeld in 3 golven. Ons hoofddoel, dat van iedereen in de eerste golf, is om het Schild dat het eiland beschermt neer te halen zodat de volgende troepen kunnen gestuurd worden. Eens die troepen gestuurd kunnen worden dan zal het Licht verbrijzeld worden. Iedereen weet waar hij zijn poorten moet maken maar je moet meteen ook een brug leidden naar het vasteland of het zal niet het Licht zijn die de Zee der Zwaarden rood kleurt.’
Ormin keek rond of iedereen het goed begreep maar de Goden toonden geen enkele uitdrukking op hun gezicht, dat deden ze nooit. ‘Iedereen neemt nu zijn posities in, bij het teken rukken we op! Shendaiti vincerares!’ De geschreeuwde kreet werd uit alle monden herhaald en verspreidde zich over alle troepen. De Schaduw zal overwinnen.
‘De Burcht des Lichts is al eeuwen niet verslagen, en we zullen hem niet met de zwaarden in de schede aan de Schaduw overleveren. We zullen de strijd aangaan en sterven in de strijd, maar de Schaduw zal vallen, Tahr.’ Eornos keek na deze woorden met droevige ogen uit het raam. ‘We moeten overwinnen Tahr.’ Eornos slaakte en zucht en ging zitten.
’Ik heb een plan Eornos. Het is een riskant plan maar het is beter dan een wereld vol slavernij die buigt naar de wil van Shendai. Deze strijd kunnen we niet winnen maar we zullen ze bevechten. Als de overwinning aan de Schaduw is vluchtten we naar Isuldranor.’ Tahr berekende opnieuw de slaagkansen van deze strategie, ze waren niet echt groot.
’Vluchten naar het hol van de leeuw? De Schaduw huist er nu, we kunnen daar onmogelijk een kamp vestigen.’
’Er is zijn nog grote delen van het eiland die de Schaduw nog niet onderworpen heeft en daar zullen wij onze basis opslaan en de Schaduw verslaan bij Nizgultur.’ Eornos keek Tahr heel afvragend aan en sprak toen:’Het is een plan met heel lage slaagkansen en we zullen dit eiland moeten vernietigen voordat we vluchten. Hopelijk kunnen we hiermee een groot deel van hun legermacht vernietigen.’ De gelaatsuitdrukkingen van de twee mannen veranderden plots en hun bezorgde gezichten straalden nu angst uit.
’Ze hebben hun schilden laten vallen, Hun legers zijn enorm. De eerste golf telt minstens drie miljoen man. Maar die zullen we nog kunnen afslagen. Maar daarna… Waarschuw de troepen. Shendaiti Veni.’ Tahr had deze woorden nog maar net uitgesproken of de stemmen van de Goden waren al te horen: ‘Shendaiti Veni, ein meres numbror!’ De schaduw komt, in grote getallen. Tahr keek nog even naar de kaart van Isuldranor voordat hij ook vertrok naar zijn troepen, de basis zou zich vestigen in het Noorden van het eiland bij de Isuldrandelle en dicht bij de veiligheid van de Elfenbossen die nu aan de Schaduw toebehoren. Een poort vormde zich met de magie afgetapt van Areth’Nortor en Tahr verdween naar de Schaduwstrijd.
De eerste poort werd gevormd en de stenen brug eronder die naar het strand leidde werd even vlug gevormd. Troepen stormden brullend door de poort terwijl ze vol ontzag en afschuw naar de gebouwen op het eiland keken. ‘victor a Shendaiti!’ de roep kwam uit elke keel. Als laatste liepen de Goden door de poorten en sloten ze. Ze weefden allemaal een rendortas uit de lucht en stormden op het eiland af.
Ormin Neoteros liep als laatste uit de poort en keek naar zijn doelwit: De burcht des Lichts. Hij weefde nu ook zijn rendortas en stapte langzaam op het eiland af, bij elke stap vervulde Areth’Nortor hem en leek het bij elk beetje magie dat hij aftapte alsof hij vervuld werd met de essentie van het leven. Tijdens zijn toch naar de kust had hij zijn dodelijkste weefsel klaar: Schaduwhand, een ingewikkeld weefsel dat men niet zo snel vormt maar wel heel krachtig is.Hij liep door het onzichtbare schild en werd overweldigd door het gevoel. Het Licht overviel hem, brandde in zijn botten en haat vervulde de jonge God. Hij zag de strijd voor hem en hij Leidde zijn Schaduwhand naar het leger van Lanerus, God van de vrijheid. Hij zag een immens zwart vuur naar de hemel reiken en even daarna zag hij de honderden lijken liggen ook manschappen van de Schaduw maar er moesten offers gemaakt worden. Hij zette zijn benen terug in beweging en liep verder naar het centrum van het eiland. Het was niet veilig hier poorten te Leiden want je zou midden in een leger van het Licht kunnen terecht komen en dan zou zelfs een Schaduwhand je niet kunnen redden. Terwijl hij liep smeet hij voortdurend bliksemschichten en vuurballen naar legers en gebouwen. Het kon hem niet schelen aan wiens kant ze stonden, ze zouden toch sterven.
Hij maakte een poort naar een toren - een poort op zo’n korte afstand zou toch wel veilig zijn - en keek naar de vele veldslagen die werden gevoerd. Hij kon Tahr nergens in de strijd voelen. Hij keek omlaag en zag Goden sterven terwijl ze in hun val nog honderden manschappen en een God of twee doodden. Deze slag behoorde de Schaduw toe. Hij bereidde een bliksemschicht gemengd met vuur en Schaduw voor en liep naar beneden. Deze magie-uitbarsting zou het eiland doen beven maar daar gaf hij niet om. Hij ging in Ede hoofdstraat staan en Leidde de spreuk recht voor hem uit. Uiteindelijk werd ze tegengehouden door de Burcht des Lichts maar het pad ernaar was vrijgemaakt. De aarde sidderde alsof ze zou ontploffen als vuurwerk in een zwarte nacht.Bij de Burcht des Lichts aangekomen zag hij hem: Tahr, Hoge God des Lichts, bestrijder van de Schaduw met het Zwaard in zijn handen.
’Je zult sterven Tahr. Je kunt de overwinning van de Schaduw nu niet meer tegenhouden, zelfs als je krachten deelt met je zielige Goden kan je ons niet tegenhouden.’ Ormin richtte zijn rendortas op Tahr gezicht, hij had er immense bliksemschichten ingelegd en deze waren klaar om uit het zwaard te schieten.
’Het is jammer dat je het Licht verraden hebt om de Tocht der Duisternis te ondernemen. Je bent krachtig geworden en de Schaduw is sterker in je dan ooit tevoren, Ormin. Het Licht zal niet overwinnen maar de Schaduw zal dat nooit doen.’ Bij deze laatste woorden vlogen de bliksemschichten op Tahr af die ze op zijn beurt afweerde met het Zwaard des Lichts.
’Durf jij de macht van het Licht uit te dagen, Ormin Neoteros, God van de Schaduwstrijd? Je krachten zijn niets vergeleken met de kracht van het licht.’ Ormin voelde dat Tahr een arec’carnos voorbereidde en haalde vlug zijn verdediging op.
’Je bent gek Tahr, die spreuk kan de wereld vernietigen.’
’Nee Ormin deze keer zal hij jou vernietigen. Shendaiti Morte!’ Een helderwit licht baande zich een weg uit Tahr’s Zwaard en doorboorde Ormin.
’Je zult nooit winnen Tahr, je zult sterven aan de hand van de Schaduw.’ Terwijl Ormin Tahr strak aankeek wierp hij vlug een Zoeker op de Burcht des Lichts.
’Wat was dat Neoteros, wat Leidde je de Burcht in.’ Tahr zij angst was duidelijk te zien en Ormin genoot ervan. ‘Een spreuk die ik zelf uitgevonden heb’, kreunde Ormin ‘Hij zal de krachtbron van het Schild ontdekken en die vernietigen zonder dat ze het door hebben.’
’Dwaas, de krachtbron zijn negen Goden die hun krachten delen. Je Zóeker zal nooit erin slagen ze alle negen te doden.’
’Hij heeft ze al gedood.’ Na deze woorden stierf de jonge Schaduwgod en voelde Tahr dat het Schild was neergehaald.
De schok van het verlies van het schild verspreidde zich als een laaiende vuurstorm over het eiland. Goden en andere strijdleiders keken verontrust naar de Burcht des Lichts en naar de verschillende poorten die zich snel na elkaar openden op het eiland zelf. De Schaduw was overal!
Tahr keek verontwaardigd naar de toestromende Schaduwtroepen. ‘Shendaiti Morte!’ Tahr versterkte deze roep met magie zodat deze over het hele eiland werd gehoord.
Reundar was overspoeld door Schaduw. ‘Voor het Licht en Reundar !’ Met deze roep stormde Tahr op de troepen van Shendai af.
Hij vormde een arec’carnos en vuurde deze meteen af naar de in het zwart geharnaste mannen. Hetzelfde felle witte licht dat Ormin Neoteros had doorboord vloog nu in immense bliksemstralen op het leger af. Op de plaats waar juist een leger Schaduwvrienden stond was nu alleen een witte mist te zien.
Tahr vormde vlug een poort en juist wanneer hij erdoor stapte begroef een enorme vuurbal zich diep in de grond waar Tahr juist gestaan had.
Een man die volledig in duisternis gehuld was liep krankzinnig lachend door de straat naar de Burcht des Lichts. ‘De burcht des Lichts is gevallen en de Schaduw overheerst op Reundar. Tahr verzamelt zijn manschappen en zal ze spoedig hierheen leiden, Naar deze bespottelijke, door het Licht doordrenkte burcht. REUNDAR BEHOORT MIJ TOE!’
Shendai liet zijn woede los op de eeuwige torens. Immense vuurstenen, bliksemschichten en Vuren die zo duister als de nacht waren verpletterden de Burcht des Lichts tot alleen nog een paar licht weerkaatsende stenen te zien waren.
’Victor a Shendai.’ Grauwde hij nog vlug voor hij verdween in een poort.

Eornos verbaasde zich weer voor de zoveelste keer dat hij streed tegen stervelingen. Goden stonden boven stervelingen en een God zal zich zeker nooit verwikkelen in een strijd tegen stervelingen. Zonder nadenken kliefde hij met zijn zwaarden de Schaduwvrienden doormidden.
Hij had deze twee zwaarden gemaakt voor één doel: doden. Ze waren uit het hardste staal gevormd dat in alle werelden gekend was: Aren’sor, en versterkt met magie waren deze zwaarden moordwapens. Ze waren zeer krachtige Rendortas en dat bleek uit de krachtige aura’s rond de zwaarden: de ene blauw en de andere rood.
Bliksemschichten, vuurballen of stralend wit licht schoot regelmatig uit de punten van de zwaarden waarna ze even later de Schaduwvrienden naar de oneindige lagen van de hel stuurden.
Hij probeerde voor de zoveelste keer een Schaduwdoder te vormen uit de Bron der Magie, maar zoals de ontelbare keren nadat het Schild werd neergehaald loste deze spreuk gewoon op terwijl hij enige vorm kreeg. Zelfs Areth’Nortor lag in strijd.
Areth’Nortor vocht altijd voor evenwicht tussen de kant van het Licht en de kant van de Schaduw maar vandaag voelde hij de strijd in zijn magiegebruik. Elke persoon die magie gebruikte onttrok dat aan Areth’Nortor, de eeuwige bron der magie, en voelde de strijd tussen goed en kwaad. Vele pogingen om de Bron te zuiveren van de Schaduw liepen uit op één van de innerlijke strijden in Areth’Nortor. Maar nu begon de Schaduw de overhand te krijgen erop en sommige spreuken konden niet meer gevormd worden door de Tovenaars van het Licht maar wel door die van de Schaduw voor hun eigen doeleinden.
Eornos stopte een ogenblik met vechten toen hij een spreuk voelde die maar één persoon kon vormen. Hij draaide zich om en zag Tahr op de heuveltop met het Zwaard verschillende Hemelvuisten vormen. De krachtigste spreuk die ooit is gemaakt.
Eornos vormde vlug een poort en stond een ogenblik later naast Tahr. ‘De spreuk is verzwakt hij doodt minder Schaduwvrienden als hij normaal doet.’ Tahr zijn ogen leken een storm van koud vuur en hard staal. Eornos keek terug naar het slagveld waar hij juist nog vocht en zag daar verschillende lijken liggen en andere mannen juichen: ‘Victor a lumeris!’ Waarna ze zich weer hergroepeerden en door poorten naar andere slagvelden vertrokken.
‘Het nadeel aan de Hemelvuisten is dat ze vormen verschrikkelijk uitputtend is en het vergt bijna alles van m’n vermogen. Shendai zou ze niet kunnen vormen zonder Rendortas.’ Tahr zijn blik veranderde even naar een peinzend treuren. ‘Het is tijd, ik heb alle Goden verzameld op de plaats waar eeuwenlang de trots van het Licht heeft gestaan, het is helemaal verwoest, Eornos. De Schaduw zal ervoor Boeten.’ Eornos twijfelde eraan of dat ooit zou gebeuren maar zei niets, Tahr had al genoeg geleden.
‘Dus de waanzin zal zich voortzetten op een andere plaats. Ik zal alle mannen bevelen naar de Burcht te vluchten en daar hun verdedigingslinies op te zetten.’
Tahr knikte alleen maar en verdween naar de Burcht. Eornos keek nog een laatste keer vol spijt naar wat een paar uur geleden de glorie van het Licht was: het eiland Reundar en de onoverwinnelijke legers van het Licht. Deze keer voerde de poort de God van de Strijd naar zijn legers.

De avond was al ver gevorderd wanneer alle overlevende Goden waren teruggetrokken naar het hart van Reundar en hun legers daar probeerden de vijandige troepen af te slaan. Tahr trok het zwaard en liet een enorme zuil van licht uit de hemel op hem vallen. De prachtige lichtdeeltjes kon men niet met woorden bevatten, Door elkaar zwevend met een nootgeziene snelheid. ‘Vanavond zullen wij onze nederlaag toegeven. Wij verlaten Reundar en vluchten naar Isuldranor!’
Ontgoocheld gezucht en angstig geslaakte kreten golfden over het plein. Ajeerne, God der kunsten stapte naar voor uit het publiek en een kleinere zuil van rood licht scheen nu ook op hem. ‘Als we dit eiland vernietigen en dan vluchtten kunnen we het niet achterlaten zonder enig waardig gedenkteken. Wij zijn Goden, laat ons dat niet vergeten. We leven al te lang in de vormelijke wereld. We zijn vergeten wie we zijn en dat betreur ik.’ Na een poosje droevig over het eiland kijken hervatte Ajeerne: ‘Als gedenkteken aan deze strijd en het eiland zal hier een mijlenhoge zuil staan. Bestaand uit het Licht waarmee de Burcht des Lichts gemaakt is. Het is mijn gedenkteken dat ik achterlaat aan deze plek.’ Het oogverblinde Licht begon in het midden van het puin waar vroeger de Burcht des Lichts was en werkte zijn weg naar boven. Mijlenhoog. Langzaam werd een zilver glanzend, reusachtig bouwwerk zichtbaar. Alle Goden die voor het Licht streden zij aan zijn omringd door Torens en achter die Torens…Schaduw. Er zou altijd Schaduw liggen rond de Torens, ook al stond de zon verkeerd, het bouwwerk zou altijd omringt zijn met Schaduw maar als men naar boven keek zag men dat het zilver de Schaduw bedekte aan de top.
‘Jullie mogen jullie bijdrage doen. Maar denk eraan: de Schaduw zal nooit winnen. Een verloren veldslag betekent geen verloren oorlog.’
‘Nu Vrienden, laten we vluchten naar veiliger oorden. Maar laten we eerst onze krachten delen en de manschappen die we kunnen redden naar hier halen dan vernietigen we dit eiland en daarna de Schaduw. Victor a lumeris!’
Na deze woorden verschenen er verschillende Lichtzuilen, een teken aan de Schaduw dat ze niet bang waren. En na een paar tellen verschenen er duizenden, tienduizenden, honderdduizenden soldaten op het plein en in de straten. De Schaduw zat nog altijd in te beuken op de verdediging van het Licht maar onsuccesvol, ook zij hadden vele verliezen geleden.
‘SHENDAITI MORTE!’ Na deze alom bekende roep van de Goden brak er een Licht dat uit alle kleuren bestond op het eiland. Dolken gemaakt van Licht doorkliefden de aarde. Bliksemschichten, vuurballen, Hemelvuisten. Alles beukte op het eiland terwijl er duizenden poorten ontstonden. De opeengehoopte magie onttrokken aan Areth’Nortor vormden een reusachtige koepel die bleef groeien tot dat ze even hoog als het geheven Zwaard van Tahr op het bouwwerk van Ajeerne was. Het leek alsof er duizenden barsten in de koepel ontstonden. Stralen van magie schoten eruit en de koepel ontplofte. De hele wereld werd gehuld in het Licht, en het enige wat overbleef was het eeuwige bouwwerk dat de Goden hadden gemaakt voor hun vlucht. Het Zwaard des Lichts torende mijlenver boven de Zee uit als Teken dat de Schaduw nooit zal overwinnen, nooit mag overwinnen.
Op het Zwaard des Lichts en onderaan het bouwwerk staat de boodschap:
‘ Ayil Liëne Areth’Northor neorla combar’Nisthlunai pere Lumeris e Shendai, Ayil est ela mundiona turale onrai’Limana a le mere combar. Arle, Areth’ Northor ne lesar’iule Shendai Victor’Niandrulledor!’ “Zoals Aret’Northor een eeuwige strijd is tussen Licht en Schaduw, zo is de hele wereld gehuld in die strijd. Maar, Areth’Northor laat de Schaduw nooit overwinnen.”

De Vlucht van de Goden zoals het op de het bouwwerk van Ajeerne letterlijk staat geschreven. Vele andere teksten en afbeeldingen staan op dat immense bouwwerk maar men heeft nog maar weinigen kunnen ontcijferen. Het monument staat nog altijd op zee waar vroeger Reundar was als waker tegen de Schaduw.
_________________
Gevoelens is een leeg begrip...ons verstand geeft het inhoud.
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail MSN Messenger
Display posts from previous:   
Post new topic   Reply to topic    Raganorck Forum Index -> De Kamer der Letteren All times are GMT
Page 1 of 1

 
Jump to:  
You cannot post new topics in this forum
You cannot reply to topics in this forum
You cannot edit your posts in this forum
You cannot delete your posts in this forum
You cannot vote in polls in this forum


Powered by phpBB © 2001, 2005 phpBB Group