Raganorck Forum Index Raganorck

 
 FAQFAQ   SearchSearch   MemberlistMemberlist   UsergroupsUsergroups   RegisterRegister 
 ProfileProfile   Log in to check your private messagesLog in to check your private messages   Log inLog in 

We vertellen een verhaal...

 
Post new topic   Reply to topic    Raganorck Forum Index -> De Kamer der Letteren
View previous topic :: View next topic  
Author Message
Inwe Surion
Nachtdwaler


Joined: 19 Dec 2004
Posts: 245
Location: Raganorck

PostPosted: Sat Jan 08, 2005 10:53 pm    Post subject: We vertellen een verhaal... Reply with quote

Dit verhaal is geschreven door Inwë Súrion, die jullie wel kennen en Andragon en Ithil, die jullie niet kennen.

In een diep donker woud, waar al eeuwenlang geen mens meer was geweest, lag in een diepe donkere grot, een draak te slapen. Deze draak had ook al in geen eeuwen zijn ogen geopend.

Aan de rand van het woud stond een huisje. In dat huisje woonde Andragon. Zij woonde daar alleen met haar dieren en leidde een rustig bestaan. Zo nu en dan hoorde zij in het holst van de nacht wel een zwaar en dof gegrom, maar zij had nooit de behoefte gehad erop uit te trekken, om erachter te komen waar het geluid vandaan kwam.

Op een goede dag zadelde Andragon haar paard op, en vertrok naar het dichtstbijzijnde dorp om inkopen te doen.
Het zou een lange reis worden. Tegen het vallen van de avond zag zij in de verte een gestalte. Ze kon niet goed wie dat was. Toen ze dichterbij kwam, zag ze dat het een meisje was, van ongeveer rond de 13 jaar, dacht ze. Ze stond daar midden op de weg, met een redelijk kort zwaard in haar hand, naar Andragon te kijken.
Ze had bruine haren, grote groene ogen en simpele middeleeuwse kleding aan.
Andragon keek het meisje aandachtig in de ogen en ze keek terug. 'Wie ben je?' vroeg Andragon, terwijl ze haar nog steeds geïnteresseerd aankeek. 'Ik ben Inwe Surion, jaagster van het woud. En wie ben jij?' Glimlachend keek Andragon Inwe Surion aan. 'Simpel, ik ben gewoon Andragon. Ik woon hier in een huisje in het woud.' zei ze. 'Mag ik je trouwens Inwe noemen, dat is wat makkelijker.' Inwe trok haar wenkbrauwen op en grijnsde. 'Vooruit, je mag me Inwe noemen. Maar alleen omdat ik je op de dag van Mabon tegen kom, en ik in een goed humeur ben.'
Andragon voelde zich vereerd dat zij het meisje Inwe mocht noemen, ze geneerde zich eigenlijk een beetje dat ze zo vrijpostig was geweest. Maar goed, Inwe vertelde dat zij ook op weg was naar het dorp om een goede vriend te bezoeken.
Andragon stelde voor om samen te reizen, en dat deden ze. Omdat het al aardig donker begon te worden, besloten ze om een slaapplaats te gaan zoeken. Ze vonden ergens een grote boom waaronder zij een tent opzetten.
"Laten we voor het slapen gaan nog wat eten en drinken, ik heb genoeg bij me voor ons tweeën", zei Andragon.
Ze maakten een kampvuur aan waarboven zij een potje met eten verwarmden. "Hier", zei Andragon, en ze reikte Inwe een paardendeken aan. "Blijf je lekker warm van".

Ze zaten zo een aantal uurtjes bij het kampvuur te kletsen over van alles en nog wat, toen ze in de verte een zwaar geluid hoorden...
Jyll, Karen, Lize en Ithil kijken elkaar een moment lang aan. "Het leeft nog..," mompelt Lize. "VLUCHT!" Razendsnel draaien ze hun paarden en galopperen blindelings het bos in. Achter hen dendert de trol. In de verte zien ze een streep licht. "Wat is het?" "Kan me niets schelen, erheen!"

Inwe staat verbaasd op, "wat in de naam van de Godin…" "Kan dat zijn," vult Andragon haar aan. Het volgende moment stormen vier paarden tussen de bomen door. "Kijk uit!" Vier mensen springen op de grond. "Opstellen, meteen... Lize ga achteraan staan met je boog. Jyll, naast mij. Ithil... zorg dat je magie aangepast is!" Karen trekt haar zwaard en pakt haar schild van d'r rug. "Klaar?" Verbaast kijken Andragon en Inwe elkaar aan.
Er worden voor hun een aantal bomen omgeduwd en de trol verschijnt. Woest brullend dendert hij op ze af, terwijl hij met zijn enorme houten stekelige knuppel zwaait. Lize doet een openingsschot met haar boog. De trol brult kwaad en trekt de pijl uit zijn been. "Dat had dus geen nut..." zei Lize. "Ithil, snel, vuur een magiestraal op hem af!" Zo gezegd, zo gedaan, Ithil verzameld snel wat energie en vuurt de straal op de trol af. De trol schreeuwde het uit van pijn en viel op de grond. Snel vuurde Lize meerdere pijlen op de schedel van de trol, waardoor de trol nog één keer brulde, en daarna dood bleef liggen. Andragon en Inwe stonden met open monden te kijken naar het schouwspel. De vier meiden draaiden zich om en ploften op het zachte groene mos neer. "Jezus, ik denk wel een paar keer voordat ik weer tegen zo'n trol ga vechten" zei Jyll zuchtend.
"Ach joh, zo erg was het toch niet! We hebben wel ergere tegenstanders gehad, hoor. Herinner je je die gemaskerde tovenaar nog? Karen was bijna dood geweest!" zei Ithil lachend.
"Ja, dat wil ik echt niet nog een keer meemaken" zei Karen die over haar litteken op haar arm aaide.
"Ehm… mogen wij ook weten wat hier aan de hand is??" zei Inwe geërgerd. "Wij zitten hier rustig uit te rusten, en dan komen jullie en die trol opeens aanstormen!"
"Oh, het spijt ons" zegt Lize. "Ik ben Lize, dit zijn Jyll, Karen en Ithil. We zijn heksen en we bestrijden magische ontembare wezens"
"Ik zie het…" zei Andragon.
"Ik wist niet dat trollen zo kwaadaardig konden zijn, tot nu toe heb ik alleen nog maar vriendelijke trollen meegemaakt..." Andragon zuchtte en ging weer bij het kampvuur zitten en schonk nog wat warme appelwijn in. Ze staarde leeg in het vuur. De drie anderen keken elkaar verbaasd aan. Was Andragon dan niet geschrokken?
"Wie ben jij eigenlijk?!" zei Inwe met een verontwaardigde blik op haar gezicht. "In ieder geval niet, wie jullie denken dat ik ben" zei Andragon. Er volgde een stilte. Inwe en de andere drie lieten hun wapens op de grond vallen en gingen ook zitten bij het vuur.
Ithil keek naar Andragon. "Wie ben jij" dacht ze. Ze bestudeerde het gezicht van Andragon. Het had diepe rimpels rond de ogen en de mond. Andragon was een slanke vrouw van middelbare leeftijd met een donkere, diepliggende ogen. Haar huid was licht getint en haar haren waren donker met hier en daar een dunne grijze lok. Haar handen waren dun en klein van stuk en leken heel wat te hebben meegemaakt, Ithil bespeurde hier en daar een litteken. Zoals ze daar voor het vuur zat, zwijgend en zo nu en dan nippend van haar appelwijn, vond Ithil haar maar geheimzinnig en raadselachtig. Was ze wel te vertrouwen? Ithil wist per slot van rekening helemaal niets van deze vrouw, niet meer en minder dan hetgeen ze de afgelopen 30 minuten van haar had meegemaakt. "Er is wat met jou, ik weet niet wat, maar ik zál er achter komen" dacht Ithil.
Het leek net of Andragon haar gehoord had, want opeens keek ze Ithil met indringende ogen aan. Er ging een rilling over Ithil's rug, zou ze haar gehoord hebben? Maar in plaats daarvan zei Andragon "We zullen ons moeten opmaken voor de nacht. Ik neem aan dat jullie hier ook overnachten? Ik zal wat extra dekens uit mijn bagage halen." Andragon stond op en liep naar haar paard, en Inwe haalde haar schouders op.

Toen ze allemaal eenmaal een warme, wollen deken om zich heen hadden, zei Karen opeens: "Kunnen we niet even wat over onszelf vertellen, het is een beetje stom zo om niemand te kennen." Iedereen vond dat ze gelijk had. "Ik begin wel." zei ze toen. "Nou, ik ben Karen, ik ben 15 jaar enne...tja... ik jaag op allemaal wezens die ons niet echt bevallen (ze wees naar haar 3 vriendinnen), en maken die dan, bijna altijd, dood." Inwe rilde. "Als je dat maar niet bij ons doet hè!" Ze pakte voor de zekerheid onopmerkzaam het handvat van haar zwaard vast.
Nu was Ithil aan het woord. "Ik heet Ithil en ben ook 15, ik doe hetzelfde als Karen, alleen dan met magie." Nu stelde Jyll zich voor: " Ik ben Jyll, 14, bijna 15 jaar en doe óók hetzelfde als Karen en Ithil." Ze lachte vermakelijk. "Ik ben Lize, ik ben 16 jaar en doe, natúúrlijk, ook hetzelfde."
Nu was Inwe aan de beurt. "Ik heet Inwe Surion, maar jullie mogen me wel Inwe noemen. Ik ben 13, en woon hier in een boomhut in het woud. Ik leef van het jagen, hoewel ik het zielig vind voor de dieren... maar nu jij, Andragon."
Ze keken allemaal zwijgend naar haar, terwijl ze zuchtte en zei: "Ik heet Andragon, ben 27 jaar en ik ben... priesteres in de Oude Religie, ik dien de Godin. Ik leef al heel wat jaartjes in een huisje aan de rand van het woud. Dat huisje heb ik jaren geleden betrokken, samen met mijn dieren. Ik leef daar heerlijk rustig, vooral rustig. Iets wat een jaar of tien geleden wel anders was." Even leek het of er weer een stilte zou gaan volgen, maar Andragon vervolgde haar verhaal.
"Ik ben opgegroeid op een eiland, hier ver vandaan. Ik ben oudste dochter uit een gezin van 3 kinderen. Ik woonde samen met mijn moeder, mijn vader is een jaar na mijn geboorte verdwenen, en mijn broer en zus in een dorp.
Ondanks dat ik mijn vader heb moeten missen heb ik een prettige jeugd gehad.
Op mijn vijfde verjaardag werd ik opgehaald door een aantal vrouwen. Zij waren priesteressen van de Oude Traditie. Ik heb mijn moeder, broer en zus daarna nooit meer gezien. Ze namen mij mee naar een plek overzee. Ik ben daar jaren lang opgeleid in de traditie van de Godin, waarna ik op mijn 18e levensjaar ben beëdigd en in dienst getreden als priesteres van de Godin.

Ik heb nog een jaar geleefd onder de andere priesteressen en heb jonge meisjes opgeleid. Daarna ben ik weer vertrokken naar mijn geboorteplaats. Ik wilde mijn moeder en broertje en zusje weer zien, ik had ze immers zo lang al moeten missen. Jarenlang heb ik me afgevraagd hoe het met ze zou zijn en de zenuwen schoten in mijn keel toen ik weer in mijn dorp arriveerde. Het was daar doodstil toen ik binnen kwam rijden. Mensen keken me zwijgend aan of liepen vlug hun huis binnen. Een vreemd gevoel bekroop me, waarom was iedereen zo angstig? Ik besloot om er verder niet meer over na te denken en zette mijn tocht voort.
Ik wist de weg nog goed, en reed op mijn paard naar de plek waar mijn ouderlijk huis stond, toen ik het jarenlang geleden achterliet.
Ik vond het alleen niet. Op de plek waar het huis stond, lag een steen en verder niets. Ik keek om me heen, was ik verkeerd gereden? Nee, 't was toch echt hier.
Ik stapte van mijn paard af en liep naar de steen. Er stond iets in gegraveerd.
Wat ik las deed mijn hart overslaan en ik had het gevoel alsof de wereld op me neer kwam. Op de steen stond:
“Hier rust Helena Christoph, moeder van Andragon, moeder van Eilan, moeder van Gwydionn, vrouw van Uther. Moge zij ruste in vrede.
”Hier rust Eilan Christoph, zuster van Andragon, zuster van Gwydionn, dochter van Helena en Uther Christoph. Moge zij ruste in vrede.
”Hier rust Gwydionn Christoph, broer van Andragon, broer van Eilan, zoon van Helena en Uther Christoph. Moge hij ruste in vrede.
Opdat zij allen mogen rusten in vrede en herinnerd zullen worden.”


Ik stortte in, en heb de hele nacht op het 'graf' liggen huilen. Uiteindelijk werd ik wakker bij het breken van de ochtend. Ik stond op en besloot op zoek te gaan naar het huis van Melchior, de dorpsoudste. Ik slaakte een zucht van verlichting toen bleek dat zijn huis er wel nog stond. Melchior was al op hoge leeftijd toen ik het dorp jaren geleden had achtergelaten. Het had niet vreemd geweest als hij inmiddels was overleden.
Ik klopte op de deur. Een tijd lang gebeurde er niets. Ik klopte nog een keer en hoorde toen een gestommel en iemand mopperen. De deur, verstevigd met zware balken, kraakte toen hij langzaam open ging. In de deuropening stond een magere oude man, met een bleke huid en knokige armen handen en benen. Zijn haar was zilverwit en zijn baard, golvend en piekerig, reikte tot zijn middel. Het was nog schemerig en ik herkende hem in de eerste instantie niet, maar toen ik goed keek herkende ik het gezicht van de man waar ik jaren geleden als klein meisje bij op schoot zat, in de magere gestalte die nu voor me stond. "Andragon?" zei hij stamelend. Ik zag tranen in zijn ogen opkomen. "Dat je me nog herkent, lieve Melchior, ik moet eerlijk bekennen dat ik jou niet zo één twee drie herkende.." Hij probeerde te glimlachen, maar ik zag aan zijn gezicht dat het eerder een poging was om zijn tranen en verdriet weg te drukken.
Hij draaide zich om en wenkte me mee naar binnen.
Even laten zaten we aan een kop kruidenthee, de heerlijke, magische thee met honing waar ik als klein kind zo van genoot.
Ik vroeg me af of dit het moment was om te beginnen over mijn moeder en mijn broertje en zusje, maar besloot om nog even te wachten. Ik was echter vergeten dat Melchior in dezelfde kunde was opgeleid, als ik jarenlang op het eiland bij de priesteressen. "Lieve kind, ik wil je graag vertellen wat er gebeurd is met je moeder en je broertje en zusje, maar ik ben bang dat het je zal verscheuren van verdriet.." zei hij zuchtend. "Mijn hart is al verscheurd, dat laatste beetje ellende kan er ook nog wel bij", zei ik verbitterd. "Bovendien hoor ik het liever van jou Melchior, dan van een ander".
"Zoals je wilt. Twee jaar geleden is er op een nacht, een tot nu toe nog steeds onbekend leger de vesting van het dorp binnengedrongen. Zij hebben bijna een derde van het dorp platgebrand en meer dan de helft van de dorpsleden mishandeld, verkracht en vervolgens vermoord. Je broertje Gwydionn, inmiddels een volwassen man, heeft gevochten en je moeder en zusje verdedigd tot het allerlaatste moment. Het baatte echter niet. Ze zijn alledrie afgeslacht en het huis is platgebrand. Ze hebben mij proberen te verdrinken in het meer hier even verderop. Dat is gelukkig niet gelukt, dankzij de Godin. Zij heeft me kracht gegeven."

Ik voelde tranen over mijn wang lopen, maar ik had geen gevoel. Ik was als verdoofd. Ik verbleef twee dagen bij Melchior. Die dagen voelde ik de haat omhoog komen, ik wilde wraak. De tweede dag stond mijn besluit vast. Ik zou mijn moeder en mijn zusje en broertje wreken, al was het 't laatste wat ik zou doen. Ik zadelde mijn paard weer op, nam afscheid van Melchior, en vertrok."

Andragon zuchtte. Ze gooide nog een stuk hout op het vuur staarde weer leeg voor zich uit. Weer een stilte. "En toen volgde twee jaren van gruwelijkheden, moord en verderf. Moge de Godin de gesneuvelden liefhebben en zegenen".
Het gezicht van Andragon verscherpte, de diepe groeven in haar gezicht werden nu nog duidelijker zichtbaar. "Moge zij die al die onschuldigen dit aangedaan hebben, rotten in de hel.." Ze kneep een stuk dor hout fijn en smeet het in het vuur.
Eärenithil werpt een blik op Lizes gezicht, die Andragon met uiterste verbazing zit aan te kijken. "Misschien kunnen wij beter maar de waarheid zeggen." Jyll, wiens gezicht nog steeds verborgen is onder de kap van haar jas knikt. Ze haalt diep adem en begint, "wij zijn dimensie reizigers. We vechten voor de Balans." Het is even stil voordat Eärenithil vervolgt, "we zetten onze krachten in zodat het mogelijk is voort te bestaan. We zijn geen van allen volledig heks. Zo is Karen bijvoorbeeld..." Plotseling zwijgt ze en ze werpt een blik op het meisje met de spierwitte haren. "Ik ben...paladin," stottert die. Andragon voelt duidelijk dat de sfeer plotseling erg opgelaten is en opent haar mond om naar de waarheid te vragen. Echter voordat ze zover is flapt Lize eruit, "je hebt op Avalon gewoond. Is het zoals het in het boe… ik bedoel zoals men het verteld?" Naast haar buigt Jyll zich naar Ithil en fluistert iets. Inwe die als jageres gewend is ook maar de kleinste geruchten te horen verstaat het..."we maken teveel fouten. Dit komt nooit goed, zorg dat ze het vergeten."
Inwe keek het tweetal met een ruk aan. "Zeg, waar zien jullie ons voor aan??!!" Als een jonge, lenige hinde wist ze zich binnen een seconde op de benen te helpen. Dreigend liep ze op het tweetal af. "Het zou niet de eerste keer zijn dat ik een stel stervelingen als jullie een kopje kleiner maak...". Tot haar verbazing begonnen alle vier aanwezigen rond het vuur hartelijk te schaterlachen. "Kom, Inwe", zei Andragon. "Laten we nu niet te hard van stapel lopen, maar ik ben met je eens, we moeten nu allemaal maar eens open kaart spelen. Ik denk namelijk dat we niet voor niets bij elkaar zijn gebracht. Vermoedelijk is er hier sprake van een samenwerking in spé. We zijn hier allemaal met een missie, 't is nu alleen een kwestie van afstemmen op elkaar".
Inwe keek Andragon aan met een gezicht vol onbegrip.
Nadat ze allen in slaap waren gevallen van de vermoeiende dag, werd het snel ochtend. Ze waren allen wakker toen de zon op begon te komen. " We moeten weer verder reizen" zei Andragon. "Waar moesten jullie naartoe?" Ze keek Karen, Ithil, Jyll en Lize aan. "Wij moeten eigenlijk nergens heen, we willen alleen zorgen dat dit gebied veilig word gesteld voor reizigers waarmee we snel bevriend kunnen raken ." antwoordde Jyll en ze grijnsde. "Natúúrlijk." mompelde Inwe met een nors gezicht. "Inwe en ik moeten naar het dorp" zei Andragon. "Misschien kunnen jullie een eindje meelopen...?" Inwe pakte haar zwaard en stak het geïrriteerd in zijn bundel.
Toen ze eenmaal allemaal bepakt en bezakt waren liepen ze door het bos naar de brede weg die naar het dorp leidde. Nadat ze een tijdje op de weg gelopen hadden (Inwe de hele tijd de 4 "bijna" - heksen in de gaten houdend vanuit haar ooghoek) hoorden ze hoefgetrappel. Inwe rende vooruit om te kijken wat er allemaal aan kwam, en kwam binnen een paar seconden weer hijgend terug en wees de anderen haastig naar de kant van de weg. Een paar seconden later verscheen er een hele groep ruiters met paard op de weg. Ze galoppeerden langs ons, toen er opeens een van de mannen om halt riep. Allen kwamen in een halve kring om ons heen staan. Er trad een ruiter naar voren. "Hallo reizigers. Wat doen vier vrouwen hier aan de kant van de weg?" zei hij grijnzend. "Wie zijn jullie?" Inwe deed een stap naar voren. "Mogen we eerst weten wie jij bent?" De ruiter keek haar van onder zijn helm beledigd en boos aan. "Pas jij maar op meisje" zei hij, maar deed toch zijn helm af. "Ik ben Galahad, Ridder van de Ronde Tafel, paladijn van Koning Arthur" Inwe keek hem met open mond aan. "Oh… h-het… het s-spijt me, heer..." zegt ze met een dieprode kleur op haar wangen. Alle zes bogen ze wat ongemakkelijk voor hem. "Het geeft niet, meisje, als je dat voortaan maar niet meer doet. Maar ik wil graag weten wie jullie zijn." Hij glimlachte. Deze ridder wat oogverblindend mooi. Hij had lichtbruin haar en heldere blauwe ogen, waar je wel in weg kon zinken. "Ik… ik ben Jyll" zei Jyll, ook wat blozend. "Dit zijn Andragon, Inwe… ehm…Surion, Karen, Ithil en Lize" Hij lachte, met een luchtige vrolijke lach.
"Aangenaam kennis met jullie te maken" zei hij met een glimlach. Inwe voelde rare kriebels in haar buik voor deze ridder. Ze bleef hem maar aanstaren, alsof ze betoverd was.
Andragon had haar capuchon opgezet, dit bevreemde Jyll. "Het lijkt wel of ze niet herkend wil worden" dacht ze. Andragon maakte een kleine buiging, groette de heren en liep vlug door met haar paard in de hand.
Galahad en zijn metgezellen Accolon en Gawain die er ook bij kwamen staan, keken daar ook een beetje vreemd van op, maar vervoegde zich gauw onder de overige vijf van het vrouwelijke gezelschap.
Inwe bloosde toen Galahad haar een knipoog gaf. Even keken ze elkaar indringend aan, en haar hart bonsde in haar keel. "Ben je vanavond nog in het dorp?" vroeg Galahad zacht. "Ehm… jaháá… we zullen zeer waarschijnlijk overnachten in de herberg". Ze voelde haar gezicht warm worden en ze kreeg het gevoel alsof haar hoofd ieder moment uit elkaar kon knallen. "Dan kom ik vanavond ook even naar herberg, dan drinken we wat en misschien kunnen we een wandeling maken..?" Inwe dacht dat ze gék werd, een groot verlangen drong zich op aan de felle en afstandelijke persoon die ze altijd was geweest. "O..ok!" Haar hart sloeg over toen ze dat zei. Galahad glimlachte en stapte weer op zijn paard. Hij keek nog één maal om en reed toen weg.

Accolon fronste zijn wenkbrauwen. De dame met de capuchon, dat postuur, die stem, hij kende haar ergens van. Iets zei hem dat hij deze dame eerder had ontmoet.

"Hé Andragon, wácht nou éven!", riep Inwe terwijl ze rennend met haar armen zwaaide. Lize, Ithil, Jyll en Karen volgde haar, maar zij renden niet. Toch leken ze Inwe makkelijk bij te kunnen houden. Andragon keek even vluchtig om, en stopte toen om op de rest te wachten.
"Waarom ging je nou zo snel weg?" vroeg Ithil. "Ik heb veel te doen en veel te regelen" zei Andragon kortaf. "Ik heb geen tijd voor gekibbel met kerels".
In werkelijkheid klopte haar hart in haar keel, "Accolon?" dacht ze. Was jij het werkelijk..? Na zo'n lange tijd en ik dacht dat je niet meer leefde.." Andragon voelde de tranen branden achter haar ogen en probeerde ze weg te slikken. Een gevoel wat ze lang geleden verloren of vergeten was, bekroop haar. Herinneringen kwamen weer boven, de zonnige weilanden, de lange zomeravonden, de Beltanefeesten en Accolon…
Ze schudde haar hoofd en veegde snel een traan van haar wang.
"We moeten even flink doorlopen anders is de herberg vol", zei ze tegen Inwe. Inwe luisterde nauwelijks. Ze dacht aan Galahad en zijn mooie ogen en fantaseerde er op los. Andragon keek even snel naar haar en grinnikte.

De waard vulde de kannen met bier en wijn en lachte bulderend. Andragon, Inwe, Lize, Ithil, Jyll en Karen zaten aan een grote ronde tafel. De zaal was bomvol mensen en ze konden elkaar nauwelijks verstaan vanwege het harde geschaterlach van dronken mannen en vrouwen om hen heen.
Inwe zat te wiebelen op haar stoel. "Zeg, wat is er toch met je?" vroeg Lize. Andragon gniffelde; "moet je dat nog vragen?".
Op dat moment vloog de deur van de herberg open. In de deuropening stond Galahad. Met zijn ogen keek hij rond de herberg. Zij ogen stopten acuut bij het zien van Inwe.
"Ooohh… zei Lize" en ze keek ondeugend naar Jyll en de rest. "Já já… ik snap het hélemaal…"
Inwe stond op uit haar stoel en zei blozend tegen het gezelschap: "Sorry, ik moet even weg…" Ze liep naar Galahad toe, hij sloeg een arm om haar schouder en ze liepen samen naar een tafeltje achterin de herberg. "Dat word nog eens wat..." grinnikte Karen en ze dronk haar warme kop melk leeg. Ze keek of ze de twee kon zien. Eigenlijk was ze een beetje jaloers. Je komt niet elke dag een ridder tegen die wat met je wilt gaan drinken in een herberg. "Waar kijk je naar?" vroeg Andragon. "Oh, nergens naar hoor..." zei Karen onschuldig. Ze waren allen nogal moe, dus besloten naar bed te gaan. De herbergier wees ze hun bedden. Nadat ze zich in hun bed genesteld hadden, vielen ze allemaal meteen in slaap.
Midden in de nacht, rond 2 uur, hoorde Andragon de deur van de kamer open gaan. Ze tuurde door het duister en zag het silhouet van Inwe in de deuropening staan. "Goedenacht" zei Andragon slaperig. "Hoe was het met Galahad?"
Inwe liep naar het bed van Andragon en ging aan het voeteneinde zitten. "Het was fantastisch. We…” De andere vier gingen moeizaam rechtop zitten. Ze hadden hoofdpijn maar glimlachten bemoedigend naar Inwe. "Joh, vertel verder," spoort Lize aan. Jyll echter grijpt naar haar hoofd en kijkt Eärenithil met grote ogen aan. Ook Karen hapt naar adem, "w...wat gebeurt er..." Een gigantische witte flits ontrekt de vier aan het zicht. Andragon en Inwe schermen hun ogen af...pas na een tijdje lijkt het licht zwakker te worden. Voorzichtig kijk Inwe tussen haar vingers door. "Godin waarom weer. Waarom moeten we wederom tezamen de last dragen van onzer gevoelens. Theone, wij dragen zonden...is het daarom?!" De kreet van verdriet komt van de persoon in het midden van de kamer. Andragon kijkt ook op. Een geheel rood geklede persoon staat op de plaats waar eerst vier waren, een persoon met wit haar met dertien rode highlights. Op haar voorhoofd zit een rood steentje en haar grijs/oranje ogen stralen wijsheid, doch intens verdriet uit. Ze haalt diep adem en wendt zich tot haar twee verbijsterde kamergenoten. "Ik biedt u mijn ware excuses aan. Werkelijk...Men noemt ons de Red Wizard." Ze buigt en slikt dan zichtbaar. "Als u mij een moment wil excuseren dan zal ik niet langer Inwe's geluk ophouden. Dit alles was niet mijn bedoeling..." De vrouw loopt de kamer uit. Bijna té kalm.

Inwe en Andragon kijken elkaar een moment bezorgd aan. Dan knikt Andragon rustig, "we geven hen... haar de tijd. Vertel verder." Een glimlach breekt door op Inwe's gezicht. "Hij is zo nobel…zo intens…" Even zoekt ze naar het woord. "Perfect," probeert Andragon. "Ja en zo'n gevoel geeft hij jou ook," Inwe's ogen stralen. Andragon knikt glimlachend, "was dat alles?" "Oh nee! Hij heeft zoveel verteld...Hij is een kind van de Vrouwe van het meer wist je dat? Hij vertelde over Avalon… het moet er mooi zijn." Dromerig staart Inwe naar de muur, dan kijkt ze Andragon aan. "Ik vertelde dat jij een priesteres van Avalon was. Hij was verbaasd en zei dat ie morgen zou kijken of hij je kende." Andragon kijkt met een ruk op, "Wat!" "Sorry… dat had ik niet mogen doen…" "Nee, nee ik…" De priesteres wil Inwe's geluk niet bederven en glimlacht zwakjes. "Ik was gewoon even… overdonderd," ze knikt en bedenkt hulpeloos dat dat de meest zwakke smoes was die ze ooit bedacht had. Inwe glimlacht, "dan is het goed."

Zo'n uurtje later wanneer ze beide weer in bed liggen, met de deken onder hun kin opgetrokken bijt Andragon op haar lip. Is dit wat ze wou? Galahad zou haar niet meteen herkennen, maar Accolon… Och Accolon, al die jaren… In het bed naast haar hoort ze de regelmatige ademtochten van Inwe en ze zucht. In welke tijd leefde zij zo onbezorgd. In hoevele jaren geleden had zij het gevoel gehad dat Inwe enkele minuten geleden had willen beschrijven? Na nog een zucht stapt ze uit bed om… ja de Red Wizard op te zoeken… Ze kon niet slapen en het was tijd om dingen opgehelderd te krijgen.
Ze sloop voorzichtig naar de andere kant van de kamer en pakte haar mantel van de stoel. Inwe snurkte een beetje. "Vlinders in d'r buik en vlinders in d'r neus" dacht Andragon met een glimlach.
Geruisloos sloop ze op haar tenen richting de deur. Onderweg merkte ze een rondslingerende schoen van Inwe niet op, waar haar kleine teen een venijnige doch frontale botsing mee maakte. Ze slikte een kreet van pijn in, en voelde zweetdruppeltjes over haar voorhoofd lopen. Even leek het of ze haar balans verloor, maar ze wist zich snel weer in evenwicht te brengen. "Dat is nou niet bepaald het gracieuze en geruisloze loopje van een priesteres", bedacht ze spottend. Vroeger had Ana, de hogepriesteres van het appeleiland, haar op de vingers getikt, wanneer ze weer eens verkeerd liep. Wie weet wat ze wel niet had gedaan als ze haar zó had gezien. Ze huiverde.
Inwe leek niets te hebben gehoord, ze sliep verder. Wel een beetje vreemd voor een jaagster van 't woud, vond Andragon. Die sliepen toch altijd met één oog en één oor open? Misschien was 't toneel, maar dat zou Andragon toch zéker gemerkt hebben, dacht ze. Ze opende de deur en liep voorzichtig de gang op.
Op de gang was 't stil, aan 't eind brandde een lantaarn boven het trapgat. Snel liep ze door de gang, de trap af. Beneden was geen Red Wizard te zien. Misschien buiten? Wie weet was ze wel al lang weg.
"Ik moet weten wie dat is, en waaróm ze hier is" vastbesloten de vrouw die een aantal uren geleden bij hun in de kamer stond te vinden, liep ze naar buiten richting de stallen.
Aangekomen bij de stallen, keek ze rond, op zoek naar de Red Wizard. Iets anders deed haar acuut stil staan. Een gestalte stond met zijn rug naar haar toe, in het maanlicht. Het was een man, een vrij forse maar slanke man. Ze herkende Accolon direct, het was immers de man waarmee zij jaren lang lief en leed had gedeeld. Hij had haar bijgestaan in de speurtocht naar de moordenaars van haar familie. Haar adem stokte. Ze kon het niet aan, ze durfde het niet. Ze móest hier weg.
Zachtjes keerde ze zich om, en wilde net wegsluipen toen daar, récht voor haar neus, de dame in de rode kleren verscheen. Andragon legde haar wijsvinger op haar mond. "Zachtjes, hij mag me niet horen" en ze wenkte met haar hoofd naar achteren. Maar het was al te laat, Accolon keerde zich om vanwege het geluid van een knappend takje onder Andragon's voet. Ze vervloekte zichzelf.
"Hé jullie daar!" riep hij, en hij liep met grote passen richting Andragon en de Red Wizard.
De Red Wizard ziet de uitdrukking van Andragon en knipt met haar vingers. Een kleine flits verspreidt zich over de binnenplaats. Andragon werpt een blik over haar schouder en ziet dat Accolon midden in een beweging gestokt is. Een verbaasd geluidje passeert haar keel, "Wat…" De rode vrouw houdt haar hoofd scheef en legt een vinger op haar lippen. "De tijd is gevoelig voor geluid," klinkt een stem in haar hoofd. "Sorry voor de abrupte binnenkomst...sommige dingen zijn moeilijk. Oh zo moeilijk... doch door moeilijke dingen groei je. Ik heb je nu de kans gegeven weg te gaan. Ga als je wilt, zo niet blijf en praat met hem. Je hebt vijf minuten…Onderzoek alle dingen maar behoudt het goede. Onthoudt die zin, tot morgen." De rode vrouw knikt glimlachend en loopt weg, naar binnen.
Zo snel als ze gekomen was, was de dame in het rood ook weer vertrokken. Andragon stond zwijgend te kijken naar de plek waar ze zojuist stond, niets meer dan wat voetstappen in het zand restte nog.

Ze draaide zich om. Daar stond Accolon. Wat zou ze doen, zou ze blijven wachten tot hij 'tot leven kwam', of zou ze maken dat ze wegkwam. Ze kwam wat dichter bij hem. De tijd en de zorgen hadden zijn gezicht getekend. Ze keek hem in zijn ogen aan. Het waren nog steeds dezelfde mooie, donkere ogen waar ze vroeger van bloosde, wanneer ze haar indringend aankeken. De gespierde buik van vroeger, had plaats gemaakt voor een charmant en minuscuul buikje. Zijn schouders waren nog steeds breed, en zijn armen gespierd. Dezelfde gespierde armen waarin ze nachtenlang had gelegen, en dezelfde handen waarmee hij zich naar haar toe had getrokken toen ze... "Stop daarmee!" zei ze streng tegen zichzelf. Die vijf minuten waren bijna om, ze moest nu gaan beslissen.

"Andragon!" hoorde ze iemand hard roepen, en ze draaide zich om. Daar stond Inwe, met een verontwaardigd gezicht. "Wat is dit voor nachtelijk 'rendez-vous'??!!" zei Inwe nijdig. "Probeer je dingen voor me achter te houden, Andragon??!!"
Op dat moment ontwaakte Accolon uit de slaap die de Red Wizard hem had opgelegd.
"Andragon?" zei hij stamelend.
Met een ruk kijkt Andragon terug naar Accolon. "Ja…" Haar ogen worden groot en ze slikt. Ze werpt een verwarde blik op Inwe, nog een op Accolon en vlucht weg. "Andragon wacht," de ridder wil achter haar aan rennen maar voordat ie de kans krijg staat Inwe voor hem. "Wat heb je haar aangedaan om haar zo overstuur te krijgen!" "Niets ik," Accolon duwt Inwe aan de kant en rent achter de vrouw aan naar wie hij enkel nog in zijn dromen durfde te zoeken.

"Laat ze gaan," klinkt een zachte stem achter Inwe. Ze draait zich om, de Red wizard staat achter haar. De ogen van de vrouw kijken Accolon na. "Waarom? Straks…" "Hij zal haar niet pijn doen, niet met een bedoeling althans. Kom, ga maar naar binnen. Ik neem zijn wacht over."
Toen Inwe de vorige morgen wakker werd, was de zon nog niet op. Ze had de hele nacht wakker gelegen en maakte zich zorgen om Andragon. Was ze al naar bed gekomen? Nee, ze lag nog niet in het bed naast haar. Waar zou ze zijn?
Inwe besloot haar te gaan zoeken, want ze maakte zich steeds meer zorgen. Ze stapte snel in haar leren laarzen, knoopte de touwen van haar schoenen strak aan en deed de schede met haar zwaard erin om haar riem, voor de zekerheid.
Toen ze beneden aankwam, was de waard er ook nog niet. Ze opende de deur van de herberg en liep naar buiten. Achter de deur stond Red Wizard nog steeds op de wacht. "Heb jij Andragon gezien?" vroeg ze aan de mysterieuze vrouw.
"Nee nog niet. Maar maak je geen zorgen, ze is in veiligheid. Ik zie haar."
Wauw, dacht Inwe. Kan ze iemands locatie opsporen zonder dat ze weet waar die iemand naartoe gegaan is? Dit was een erg vreemde vrouw, daar was Inwe het met haarzelf over eens. "Kun je me niet vertellen waar ze is? Ik maak me zorgen." zei ze. "Nee Inwe, dat kan ik je nog niet vertellen." zei de vrouw.
"Vervloekt, snap je dan niet dat ze in gevaar kan verkeren?! De herberg zit diep in het woud, wie weet wat hier voor gespuis rondsluipt 's nachts!" zei Inwe kwaad.
De vrouw zei niets. Ach, stik, dacht Inwe. Ik ga haar zelf wel zoeken!
Ze liep snel het bos in, op zoek naar Andragon.
De Red Wizard zucht, gaat op een krukje naast de deur zitten en staart naar de bomen. Net zolang tot de kleuren van diens stammen en bladeren in elkaar overlopen. Haar ogen beginnen te tranen maar ze sluit ze niet. Een zwarte gedaante trekt langs, soepel staat de vrouw op en trekt een zwaard uit de plooien van haar gewaad. Sierlijk gaat ze het gevecht aan met het wezen uit haar verleden, om de tijd te doden. Ondertussen ziet ze Inwe steeds dieper het bos in gaan, steeds dichterbij de open plaats komen waar Andragon en Accolon de bodem met hun tranen gevoed hebben. Waar ze...Met een snelle stap ontwijkt ze nog net een uitval van het wezen, haar mooie ogen versmallen zich. Haar wit stalen zwaard schittert even in de zon alvorens hij in de borst van het wezen zakt. Wetend dat er niemand is huilt ze om het verlies van een dapper leven, een dapper leven dat ze zovele jaren geleden al genomen had...Het zwarte wezen vervaagt en de vrouw gaat op het krukje zitten, haar tranen drogen in de zon.
Er klonk een geluid vanuit de struiken achter haar. Andragon baande zich er driftig een weg doorheen. Het was een rotnacht geweest.
Accolon was haar achtervolgd, en even had ze getwijfeld... of ze niet liever wilde omkeren en hem alles uit zou leggen.
Bijna had ze zich verraden vannacht, bíjna. Hoewel ze niets liever had gedaan dan zich in de armen van Accolon werpen, was ze hem toch ontsnapt. En het deed haar pijn in haar hart om hem zo achter te laten. Ze had er om gehuild.

Nog even volhouden, nog een paar dagen en dan zou dit allemaal voorbij zijn. Dan kon ze de liefde van haar leven weer in haar armen sluiten.
Bij het zien van de Red Wizard stokte haar adem. Daar was ze weer, die prachtige dame in het rood. Zo geruisloos, zo mooi en toch ook zo droevig…?
Ze twijfelde of ze haar zou aanspreken, maar de dame had haar uiteraard al in de gaten vanaf het moment dat ze zich zo lomp door de struiken had gewaand.
Een roodborstje streek neer op haar schouder.
"Andragon, lieve Andragon" zei de Red Wizard. "Herinner je me niet meer?"
Ze keek Andragon aan, die haar ene wenkbrauw op trok. "We bent u dan, zeg het me!" zei Andragon en liep naar de Red Wizard toe. "Je zult me herinneren" zei de Red Wizard. "Als de tijd daar rijp voor is…" Toen was ze verdwenen. Andragon zakte op de grond neer en liet de tranen over haar wangen stromen.

Inwe hakte een tak door met haar zwaard. "Die rotstruiken" mompelde ze. Ze had Andragon nog steeds niet gevonden, hoewel het al bijna middag was. Opeens zag ze rechts van haar een silhouet tussen de bomen en het struikgewas, op een open plek. Ze hakte zich door de struiken heen. Toen ze eenmaal op de open plek was, zag ze iemand op de grond zitten, met haar handen voor haar gezicht. "Andragon??" zei Inwe verrast. "Ben jij dat?" Snikkend keek Andragon tussen haar vingers door. "Oh, Inwe" zei ze. Inwe knielde naast haar neer. "Wat is er met je aan de hand?" zei Inwe bezorgt. "Gaat het allemaal wel goed?" Andragon veegde haar tranen af aan de mouw van haar mantel. "Ja, het gaat wel..." zei ze. "Neem me snel weer mee naar de herberg, ik wil uitrusten"
Inwe hielp haar overeind en liep door de weg die ze gehakt had in het struikgewas terug naar de herberg.
Toen Accalon even later op de open plek aankwam, waren Inwe en Andragon al weg. Hij viel vermoeit op de grond en huilde, om zijn geliefde kwijt te zijn…
Wanneer ze bij de herberg komen zien ze de rood geklede vrouw op de grond voor het vuur zitten. Ze beweegt niet en staart enkel naar de vlammen. Andragon bijt op haar lip, "ik moet eerst me haar praten." Bevreemd kijkt Inwe haar aan, maar protesteert niet. "Ik haal wel wat wijn," mompelt ze. Andragon kijkt haar aan en omhelsd haar dan plotseling. "Dank je, ik ben zo blij dat ik je tegen het lijf gelopen ben." Inwe bloost en glimlacht, "ik ook An… mag ik je zo noemen?" "Jij altijd..."

De Wizard maakt een gebaar naar een krukje naast haar. "We hebben tijd om te praten voor Inwe terugkeert." Aarzelend gaat Andragon op het krukje zitten, zich afvragend of ze nu zou moeten vragen wie de Red Wizard eigenlijk is. Ze slikt en wrijft haar handen tegen elkaar. Dan herinnert ze zich haar opleiding, alle emoties verdwijnen langzaam van haar gezicht en ze recht haar rug. "Red Wizard wie ben jij?" "Noem me maar Red," zegt de vrouw zacht. Ze heft haar hand op en wrijft lichtjes over haar hoofd het steentje betastend, dan vervolgt ze. "Ik ben vier en toch één. De vier meisjes die je tegenkwam zijn samen gekomen in één lichaam, één geest. Dit is al eerder gebeurt." Andragon knikt, "we hebben elkaar eerder ontmoet." Red knikt, "vele gedaanten heb ik gehad, velen kennen mij. Velen haatten, velen hebben lief...Wanneer ik de vier ben, heeft ieder zijn gedachten, zijn kracht. Als wij een zijn...voegt alles samen. Mijn krachten zijn te groot en de schimmen uit mijn verleden kunnen zich manifesteren." Red wendt haar ogen van het vuur af en ze boren zich in die van Andragon. Het vuur lijkt in de poelen te zijn overgesprongen, "haat mij niet...”
Red werpt een blik door de deur en ziet de drie ridders uit het struikgewas komen. Lancelot en Gawain ondersteunen hun kameraad. Vervolgens verplaatst ze haar blik naar Andragon, "zelfs de Tijd schijnt mij nooit te vergeten." Andragon fronst, maar staat op en vliegt naar de trap. Achter zich hoort ze iemand roepen.

"Ik eis een verklaring voor wat uw reisgenoot mijn vriend heeft aangedaan." Woedend torent Gawain boven Red uit, kalm staat die op, "is hij dood?" "Nee, dat ziet u toch!" "Is hij gewond?" "Nee, niet meer dan schrammen van de takken." "Waar wilt u dan een verklaring voor," Red ogen boren zich diep in die van Gawain. Onwillekeurig ontsnapt er een radicale gedachte, hij is verschrikkelijk aantrekkelijk! Maar geen enkel spiertje in haar gezicht verraad deze gedachte, in plaats daarvan stapt ze om hem heen naar Accolon toe. Ze plaatst twee vingers onder zijn kin en laat hem haar recht in de ogen kijken. Een kreet ontsnapt uit zijn keel, hij staat op en mept Red met al zijn kracht op haar wang. Een verbijsterde Gawain vangt de vrouw op, terwijl Lancelot wanhopig probeert de plotseling woeste Accolon in bedwang te houden.
"Accolon!!! Blijf liggen!!!" schreeuwt Lancelot streng, terwijl hij Accolon om zijn middel vast houd. Galahad komt ook aanrennen. "Wat is hier aan de hand?!" zegt hij geschrokken en helpt Lancelot Accolon tegen te houden. Gawain laat Red los, terwijl ze stiekem even bloost. Inwe komt met 3 glazen wijn in haar handen voorzichtig aan lopen, en laat ze dan van schrik vallen. Accolon ligt op zijn buik op de grond, met Lancelot en Galahad bovenop hem. "DE HEKS, DE HEKS!!" schreeuwt hij en wijst naar Red. Ze deinst geschrokken en gekwetst achteruit. Dit had hij zeker niet als een compliment bedoelt. Ze voelt tranen in haar ogen opwellen. Als Accolon overeind wil komen, geeft Galahad hem een stomp in zijn maag. Hij slaakt een kreet en valt op de grond. "Die stribbelt even niet meer tegen" zegt Lancelot verbaasd. Andragon wil naar Accolon toerennen, maar Inwe grijpt haar bij haar middel en zegt: "Er is niks ernstigs met hem, hou je rustig!"
Galahad en Lancelot tillen Accolon op en dragen hem de herberg binnen. "Kom mee naar binnen." zegt Gawain rustig en wenkt Andragon, Red en Inwe.
Terwijl ze achter Gawain aan lopen fluistert Andragon in Inwe's oor "Dit gaat hélemaal fout, Inwe. Ik kan Accolon nog niet onder ogen komen, ik kan hem nog niet alles vertellen. Jij en Red móeten me helpen..ik moet hier weg zien te komen. Daarna beloof ik je dat ik je alles zal vertellen Inwe!"
Red kijkt Inwe en Andragon aan. Ze knikt met haar hoofd en legt haar wijsvinger op haar mond. Ze spreekt tegen hen zonder haar mond te bewegen en Inwe en Andragon horen haar zeggen "Laat dit maar aan mij over".
Als de mannen zich richting de tafels begeven, knipt Red met haar vingers en alles lijkt als bevroren.
"Nu snel naar buiten" horen Inwe en Andragon en ze draaien zich om en rennen naar buiten. "Snel, naar het meer hier verderop!" roept Andragon.
Als ze bij het meer aankomen is Red niet meer onder hen. "Zouden we haar daar achter hebben gelaten?" vraagt Inwe.
"Vast niet" zegt Andragon glimlachend. "Wacht maar een paar tellen, ze zal zo wel verschijnen." En als ze zich omdraaien zien ze Red daar staan.
"Zie je wel?" Andragon grinnikt wanneer ze Inwe's mond open ziet staan.
Dan verandert Inwe's gezicht, en boos kijkt ze naar Andragon.
"En nu wil ik alles weten, Andragon! Ik ben dat stomme heen en weer geren spuugzat. Wát is er nu aan de hand en wáárom ontloop jij Accolon de hele tijd? Hij zag er behoorlijk verdrietig uit en het lijkt je niet eens te deren. Nee, in plaats daarvan gooi jij hem in een poel met koeienstront! Dat is toch bezopen???!!" Boos stampt ze met haar laarzen in het zand. Met haar handen in haar zij kijkt ze Andragon streng aan.

"Goed… Accolon mocht eigenlijk niet weten dat ik hier ook was omdat hij dit mogelijk aan zijn metgezellen zou vertellen. En ónder die metgezellen bevindt zich een verrader. Iemand die zich inlaat met de Zwarte Heks uit de bergen; Meredith. Zij is een nicht van mij, en is altijd mijn aartsvijand geweest, maar tot nu te hebben we elkaar ongemoeid gelaten.
Zij is al jaren bezig om Arthur aan zijn einde te helpen om zelf de macht naar de troon te kunnen grijpen. Iemand onder de mannen van Arthur brieft haar zo nu en dan informatie door." Andragon zucht. "Ik ben er nog niet helemaal uit wie die verrader is, dat wilde ik proberen uit te vinden door eens te gaan rondneuzen in het dorp. Nog even voor de duidelijkheid Inwe, Accolon was jaren geleden mijn geliefde en we zouden trouwen..totdat hij op een dag erop uit trok, en niet meer terugkeerde. Maanden heb ik gewacht, en op een dag keerde Lancelot terug. Hij vertelde mij dat ze in een gevecht waren geweest met de Saksen, en dat Accolon door hen was meegenomen. Toen ze naar hen op zoek gingen, stuitte ze onderweg op een galg waar een verbrand lijk aan hing. Ze herkenden de ketting van Accolon, en namen aan dat hij dus vermoord was." Er liep een traan over Andragon's wang. "En ik dus ook. Mijn leven was voorbij en ik ben weggegaan, naar de rand van het woud."
Ze zuchtte en vervolgde haar verhaal.
"Daar heb ik jaren in rust geleefd. Totdat er op een dag een boodschap kwam van Melchior, één van zijn duiven vloog bij me naar binnen met een briefje. Melchior schreef dat Meredith weer wat bekokstoofde en dat mijn hulp gewenst was. Ik vroeg me af hoe ik in godsnaam kon helpen, mijn magische krachten werken immers al jaren niet meer. De Godin heeft me vast jaren geleden al verlaten, toen ik met Accolon de moordenaars van mijn moeder, en broer en zus afmaakte.
Maar goed, ik besloot toch te gaan. En toen kwam ik jou tegen Inwe." Andragon glimlacht en geeft Inwe een aai over haar wang.

"Jee, Andragon…" Inwe keek haar ongelovig aan. "Maar denk je niet dat het beter is dat je Accolon toch vertelt wat er aan de hand is..?"
"Ik denk dat hij boos op me is, Inwe. Toen hij na twee jaar terugkeerde was ik er immers niet meer. Dat zal een harde klap voor hem zijn geweest. Ik denk niet dat hij mij nu nog serieus neemt. En dat risico kan ik niet nemen. Als Meredith er achterkomt dat ik haar plannen doorzie, zijn we allemaal de pineut. En aangezien ik op het gebied van magie niets meer presteer, zal ze me met gemak kunnen doden."
"Je zult nu wel moeten Andragon, het is tijd om Accolon de waarheid te vertellen...om open kaart te spelen.. ik heb het voorzien..doe je dit niet, dan zal het je dood worden." Red keek hen serieus aan.
"Jij weet ook altijd wel sfeer te creëren hè…?" Inwe kijkt Red boosaardig aan. "En wie ben jij eigenlijk? Je kómt en je gáát maar! Zo nu en dan komt er eens een woordje uit, hoe weten wij eigenlijk dat jíj niet die Zwarte Heks bent??? Misschien ben je wel gewoon een spion voor haar!!!"
"Inwe, geloof me, dat zit wel goed" zegt Andragon sussend. Daarna draait ze haar hoofd naar Red. "Ik zou niets liever willen dan Accolon willen vertellen hoe het wérkelijk zit, maar ik denk niet dat hij naar me zal luisteren."
"Er is een manier…" zegt Red. "Luister goed naar wat ik je nu ga vertellen..."
"Hij is niet boos op je Andragon. Hij voelt zich enkel eenzaam." Reds blik glijdt naar de grond. "Op wie hij wel boos is… is op mij." Het verdriet in haar stem komt ineens dubbel zo erg opzetten. "Wij...ik bedoel, nou ja ik ben een dimensie reiziger. Daarnaast vecht ik voor de Balans. Goed en kwaad dragen daar beide aan toe...Andragon, hij is boos op mij omdat hij ontdekte wie de aanval op jou dorp leidde...Hij wist dat ik dat was." Er valt een stilte. Red heeft haar hoofd afgewend, Inwe staart met open mond naar de wizard en Andragon voelt een lichte hoofdpijn opkomen.
Andragon wreef over haar voorhoofd. "Dit kan toch niet waar zijn..." dacht ze.
Toen voelde ze een woedeaanval in haar op komen. Net toen ze zich wilde uitstorten tegen Red, sprong Inwe op. "HOE KUN JE?! WEET JE WEL HOE JE HAAR DAARMEE KWETST?! BEN JE BESODEMIETERD OF ZO?!" schreeuwde Inwe. Ze trok haar pijl en boog en richtte hem op Red. Andragon schreeuwde naar Inwe dat ze dat niet moest doen, maar het was al te laat. De pijl raakte Red, en ze viel op haar knieën.
Ze zucht diep en geeft een ruk aan de pijl. Een kreet van pijn ontsnapt aan haar mond wanneer ze de pijl uit haar borst trekt.
"Inwe, wat heb je gedaan?!" Andragon rent naar Red en ondersteunt haar bij het overeind komen.
"Het geeft niet, ik heb er alle begrip voor." Red strijkt met haar hand over de wond en Andragon en Inwe zien met verbazing op hun gezicht, hoe de wond geneest in enkele seconden.
"En nu wil ik weten wat je bedoelde." Andragon kijkt haar indringend aan. "Wat bedoelde je, waarom heb jij ons dorp aangevallen mijn familie vermoord?!"
Red wrijft met haar wijsvinger over de pijl, "het begon eigenlijk allemaal toen Lize schreef over een land Sudron en haar God Theone. Hoe meer ze schreef, hoe meer ze zich realiseerde dat het land echt was. Het verhaal dat ze aanvankelijk schreef voor haar vriendinnen was gebaseerd op hun eigen persoon. Lize was Karen en Karen was Lize... er ontstond een vreemde band tussen fictie en non-fictie. Ze verlangde steeds meer naar een ander leven, een andere wereld. Ze bad tot Theone om een wonder. Op een nacht droomde ze van een donker bos en toen ze wakker werd...lag ze op een zacht tapijt van denne naalden. Naast haar lag een boog, aan haar bovenbeen was een pijlen koker bevestigd, niet ver van haar vandaan stond een paard aan een tak vastgebonden. Er was geen enkele manier om het te ontkennen haar grootste wens was uitgekomen. Ze was dimensie reiziger geworden. Ondertussen had ze het verhaal over Sudron niet compleet in de hand. Een ander verhaal had zich erdoor heen geweven, iets duisters. Karens vriend Feodor, van wie ze onvoorwaardelijk hield...nog steeds haatte haar door een speling van het lot. Ook Karen badt tot Theone, ze was bereid om alles te doen als Feodor haar weer lief had. Haar wens kwam eveneens uit, maar op een ochtend werd ook zij wakker in een bos. Karen en Lize kwamen elkaar tegen en het was als een weerzien van oude vrienden. Na enkele dagen reizen kwamen ze nog iemand tegen, Elian Reith. Zij had een boodschap voor de twee van Theone. Nu hun hartenwens was vervuld stond er iets tegenover. Ze zouden vechters van de Balans, oftewel van Theone worden. Want zonder Balans zouden werelden vergaan, zo luidde Zijn woorden. Elian zelf zou hen vergezellen. Maar Balans is een mix van Goed en Kwaad, Licht en Donker, Mannelijk en Vrouwelijk, Liefde en Haat, Wil en Onwil en ga zo maar door."
Plotseling verschijnt er intens verdriet in Reds ogen en de pijl in haar hand vat vlam. "De meest weerzinwekkende opdracht hebben we moeten doen. Dingen waarbij de aanval op jou dorp onschuldig lijken. Doch, iemand moest het doen..."
Het is even stil dan haalt ze adem en gaat verder.
"Op een nacht overnachten we in een bos. Elian had de middernacht wacht, maar zo rond één uur schrokken we wakker van haar gil. Toen we bij haar kwamen vonden we haar lichaam, leeggezogen. Het was zo'n onwerkelijk moment. Maar de verantwoordelijke vampier was niet weggevlucht maar zat enkele meters van ons vandaan zich zelf te vervloeken, huilend. Vol afschuw van zichzelf wou ze zich zelf een staak door het hart boren. Wat hebben we haar op dat moment gehaat...Jyll Vampa de half - vampier, we bonden haar vast aan een boom. Vastbesloten haar te treiteren, te martelen...wat dan ook. Wat maakte het ook uit, die dingen waren we toch al gewend. Het verliep echter anders, halverwege de nacht ontsnapte ze en rende ze naar Elian lichaam. Oh Godin, neem mijn vervloekte leven voor het hare, schreeuwde ze. En Theone nam het. Jyll kwam bij ons groepje en Elian kwam weer tot 'leven.' Echter niet als Elian maar als Eärenithil Moonchild."
Red kijkt Andragon aan.
"Nu ken je ons verhaal. Nu weet je dat wij gebonden zijn aan de meest vreselijke eed, die ons tot de grootste nachtmerrie en tegelijkertijd tot grootste helden maakt." Red zucht en staat op, "maar genoeg over mijn verleden. De meest simpele manier voor ons om Accolons aandacht te krijgen is wanneer hij alleen is. Ik kan een spreuk van wilbeneveling over hem uitspreken en hij zal wel moeten luisteren. Zodra hij geen verzet meer vertoond zal de spreuk automatisch verslappen."
Inwe maakt een afkeurend keelgeluidje, "hoe komt het dat je denkt dat we je nu nog vertrouwen?"
"Ik denk het niet, ik hoop het. Jullie hoeven me niet te vrezen, mijn opdracht kan ditmaal het daglicht verdragen. Echter uiteindelijk is het niet jou keuze Inwe." Red glimlacht zwakjes.
Andragon kijkt zwijgzaam voor zich uit. Dan draait ze haar gezicht naar Red toe en zegt "goed, ik geloof je en ik vertrouw je."
"Ik vraag me alleen af wanneer Accolon alleen is, en of de verrader onder zijn metgezellen al niet op de hoogte is van mijn plannen om Meredith onschadelijk te maken."
"Ik snap jou niet hoor!" Het gezicht van Inwe staat op onweer. "Dat mens zit hier te vertellen dat ze jouw familie heeft vermoord en jij lijkt dat maar goed te vinden? Wie zegt dat ze niet één of andere spion is van Meredith, die jou in de val probeert te lokken!!?
"Ik weet het niet..mijn gevoel zegt gewoon dat ze de waarheid spreekt, en dat ik haar ken...Misschien is het de Godin wel die me dit ingeeft....hoop ik."
Red legt haar wijsvinger op de plek van het derde oog, op Andragon's voorhoofd.
"De Godin heeft je nooit verlaten, Andragon..jij zelf bent de gene die haar de rug heeft toegekeerd..weet je dat niet meer? Laat me je helpen herinneren.." Een flits schiet door haar wijsvinger en verdwijnt in het voorhoofd van Andragon.
Beelden vliegen door haar hoofd, razendsnel, zo snel dat ze het maar nauwelijks kan bevatten. Beelden van haar familie, van Melchior, van Accolon en dan ziet ze zichzelf schreeuwen en huilen om het verlies van hem, nadat Lancelot haar het slechte nieuws kwam brengen..Ze schreeuwt woedend om de Godin en vervloekt haar om het nemen van Accolon's leven. Ze ziet hoe ze haar sikkel afwerpt en zweert dat zij de Godin nooit meer zal dienen.
"Was je het vergeten..?" hoort ze Red dan fluisteren. "Maar lieve Andragon, de Godin zal je nooit verlaten, hoe kwaad en verdrietig je ook bent..dat kan niet..want jij en zij..zijn één..Wij zijn haar en zij is ons..."
Beelden van een statige vrouw in een krijgerstenue verschijnen, wit licht schijnt straalt van haar af. Ze draagt een lichtgevende kroon van takken en ze glimlacht, een glimlach die het hart van Andragon doet verwarmen en ontroeren. Dan begint de vrouw te spreken, zonder haar mond te bewegen.

”Andragon...verloochen mij niet want ik ben de Grote Moeder, verloochening van mij zal haat en verdriet in je hart oproepen..keer weer terug naar mij dochter, laat mij je omhelzen...”

"Moeder..nooit zal ik u verlaten..ik houd van u.." hoort ze zichzelf fluisteren. Dan verandert het gezicht van de Godin en ze herkent haar eigen gezicht. Dan verandert de vrouw in de Maagdelijke Jageres, en ze herkent het mooie en liefdevolle gezicht van Inwe, om vervolgens weer terug te keren naar de dame in het rood, Red. "Open je ogen Andragon, en zie hoe zij er altijd is en altijd is geweest.." zegt Red zacht. Dan opent ze haar ogen weer, en tranen rollen over haar wangen. Ze zakt door haar knieën en begint te snikken.
"Zeg, blijf jij aan de gang??!! Jij loopt haar voortdurend te kwetsen, lelijke heks!! " Inwe balt woest haar vuist en wil Red net een knal verkopen als deze haar wijsvinger op haar mond legt en hem vervolgens op Andragon richt. Inwe draait haar hoofd naar Andragon en ziet hoe wit - en violetkleurige stralen en lichtbolletjes van Andragon omhoog komen. Haar gezicht wordt door de lichtbolletjes omhoog getild, daarna haar lichaam wat vervolgens langzaam van de grond loskomt. Haar lichaam strekt zich en zweeft omhoog. Dan blijft ze stil hangen in de lucht en de stralen licht worden harder en intenser.

”Nooit zal ik jou verlaten... nooit zal ik jullie verlaten... dat kan niet... want jullie zijn mij... en ik ben jullie...” fluistert een zware vrouwenstem in en om hen heen.

Het is een stem die bij Inwe de rillingen over de rug doet lopen, maar tegelijkertijd ook zo bekend voorkomt..tranen beginnen nu ook over haar wangen te rollen. Als ze omhoog kijkt heeft Andragon haar ogen geopend, wit licht straalt in bundels vanuit haar ogen en violet licht uit haar derde oog en borst.

”Zoals jullie uit mij gekomen zijn, mijn dochters… zo zul je ook weer naar mij terugkeren… wordt wakker mijn krijgsters… wordt wakker en ga nu…verricht de taken waarvoor ik jullie op deze wereld hebt gezet… ga… en vergeet niet…dat ik er altijd ben...wanneer je lacht... wanneer je huilt...en in je donkerste uren, wanneer je bang bent en mij aanroepen het enige is wat er nog rest... ik zal er zijn... want ik ben er altijd... ik ben er nooit niet geweest.”

Met een luide knal barsten de lichtstralen uit Andragon en verdwijnen weer even snel als ze gekomen zijn. Andragon valt met een doffe klap op de grond.
"Andragon!!" gilt Inwe en ze rent naar haar toe.
"Alles is goed, Inwe.." Andragon zucht en steunt en kreunt als ze overeind komt. Ze klopt wat gras van haar mantel en kijkt daarna met een glimlach naar Inwe en Red. "Hoorden en voelden jullie dat ook? Ze was hier.."
Inwe knikt en veegt snel wat tranen van haar wang, in de hoop dat Andragon en Red dit niet zien. Deze hebben het echter al lang in de gaten en beginnen hard te lachen.
"Wat zitten jullie nou weer te giebelen?" Inwe kijkt ze beiden brutaal aan.
"Niets Inwe, helemaal niets.." zegt Red dan weer met een serieus gezicht. "Ik ben blij dat jullie nu weten wat mijn bedoelingen zijn."
"Tjee Andragon, er zit wat op je voorhoofd..een maansikkel!" Vol verbazing wijst Inwe naar maansikkeltje op het voorhoofd van Andragon.
"Eh..Inwe..." Andragon wijst met haar vinger naar het voorhoofd van Inwe.."Jij hebt hem ook..".
"Het is de Godin geweest." zegt Red dan. "Andragon je hebt je gave weer terug, en Inwe jij hebt hem van haar gekrégen. Dat is de betekenis van de sikkel."
"Hm..het zal mij benieuwen.." zegt Andragon terwijl ze haar schouders ophaalt.
"Gave...gáve?! Wat voor gave??!!" Inwe kijkt Red nieuwsgierig aan.
"De gave van het alwetend, het alziend en de kracht van Drie." zegt Andragon. "Wees er voorzichtig mee Inwe, het is niet iets om mee te spelen. Je hebt nu te maken met de macrokosmos." Andragon kijkt Inwe streng aan.
"Poeh, dat kan ik wel aan." zegt Inwe trots. Dan richt ze haar vinger op een boom en.....
...en er schiet een vonk uit haar vinger. De vonk schiet naar de boom en het word een lange straal, die zich om de boom heen wikkelt. De straal trekt zich strak aan, en zaagt de boom door midden. "Inwe! Wat doe je nou?" zegt Andragon geschrokken. "Je zaagt toch niet zomaar een boom door midden? Heb een beetje respect voor de natuur!" Inwe bekijkt haar vinger en het lijkt alsof ze Andragon niet gehoord heeft. "Ze heeft nog veel te leren" zegt Red glimlachend en schudt haar hoofd. "Ik zou graag willen dat je een haar een beetje in het oog houdt, Andragon. Er zouden nog wel eens ergere dingen kunnen gebeuren." Andragon knikt.
Ze lopen de herberg binnen. Allemaal zijn ze uitgeput. Andragon loopt de kamer van Accolon binnen, en knielt naast zijn bed neer. Hij slaapt als een blok. Dat is wel logisch na zo'n klap. Ze wil zo dicht mogelijk bij hem zijn, haar armen om hem heen slaan, maar ze kan het niet. Er zit een muur tussen haar en Accolon, en ze heeft geen idee wanneer ze die zou kunnen breken. Er is zo veel gebeurd. "Andragon, kom je ook slapen" zegt Inwe die de kamer binnen komt lopen. Ze gaat naast Andragon zitten. "Ik snap dat het moeilijk voor je is, maar ik zou hem als ik jou was even los laten. Dit heeft ook geen zin." Andragon kijkt Inwe aan. "Ja, je hebt gelijk. Ik ga het proberen" Ze staan beiden op en lopen naar de deur. Voordat ze er doorheen lopen kijkt Andragon nog één keer om naar Accolon. Wat ligt hij daar vredig, zonder dromen, zonder gedachtes... Dan loopt ze de deur door. Nog voordat ze de deur achter zich dicht wil trekken, bedenkt ze zich. Nu is het moment dat hij alleen is..en hij slaapt. Nu kan ze hem dingen vragen en hem de waarheid vertellen..in zijn slaap. Het zou de beste manier zijn, hij zou immers niet meteen kwaad worden en tegen haar in gaan. Hij zou nu niets meer en niets minder dan alleen maar naar haar luisteren, luisteren met zijn ziel.
Ze draait zich om en loopt weer terug de kamer in. Opnieuw knielt ze naast zijn bed. Zijn ademhaling is rustig en aan zijn gezicht is te zien dat hij in een diepe slaap verkeert. Zijn rechterbeen slungelt wat over de rand van het bed en zijn hand rust op zijn borst.
"Het is nu of nooit, kan me niet schelen wat Inwe daarvan denkt.." denkt ze terwijl ze diep ademhaalt en haar ogen sluit. Ze visualiseert hoe haar binnenste contact maakt met zijn geest. Ze zoekt en zoekt, en vindt hem uiteindelijk..maar ze herkent hem nauwelijks. Van de goedlachse en verliefde man, die ze ooit gekend heeft, is weinig overgebleven. Zijn ziel zit ineengedoken in een donkere, bijna oneindige ruimte. Niets meer dan verdriet en verbittering resten nog. Het doet haar schrikken, maar ze weet zich weer te herstellen..

"Accolon..." hoort ze zichzelf zeggen, zonder haar mond te bewegen. Twee angstige ogen kijken naar op.
"A..Andragon?"
"Ja, ik ben het mijn lieveling... Luister goed naar wat ik je ga vertellen."
Zijn ogen lijken zich nu te vullen met tranen en zijn gezicht begint te trillen.
"Er is een verrader onder je metgezellen, Accolon. Iemand die zich inlaat met Meredith, om Arthur van de troon te stoten."
"W-..wie dan in godsnaam? Alle ridders hebben de eed afgezworen..ik kan me niet voorstellen.."
"Ik weet niet wie, Accolon..Maar dat doet er niet toe, je moet me geloven. Meredith is een plan aan het smeden om Arthur te vermoorden en dat doet zij met behulp van de informatie die van één van de ridders afkomstig is. Beloof me dat je het voor je zult houden en ik beloof jou dat, zodra ik weet wie de verrader is, je het van me zult horen. Beloof het Accolon.."
"G-..goed, goed..ik beloof het...maar vertel me nu één ding, Andragon.."
Zijn ogen werden groter en keken vragend, het doet een brok in haar keel opkomen. Het gevoel wordt haar teveel en ze voelt een kracht haar terugtrekken, terug naar het hier en nu. Ze hoort het geluid van Accolons stem, die haar naroept, langzaam wegsterven.
Wanneer ze haar ogen opent voelt ze hoe warme tranen over haar wangen lopen. Een gevoel van wanhopigheid en woede dringt zich aan haar op, ze is woest op zichzelf, woest omdat ze nu weer niet eens het lef had gehad om hem te vertellen dat ze, na al die jaren, nog steeds zielsveel van hem houdt.
Dan neemt ze zijn hand in haar handen. Ze buigt zich voorover om er een kus op te drukken, maar schrikt wanneer ze merkt dat zijn hand de tranen van haar wangen veegt. Als ze opkijkt, kijken zijn ogen haar indringend maar liefdevol aan.
"Accolon..ik.."
Hij legt zijn wijsvinger op zijn mond en komt overeind. "Het is goed, ik weet het.."
"Ik heb al die jaren gedacht dat je niet meer leefde..en hem mezelf afgezonderd van de rest van de wereld en..."
Nog voordat ze de kans krijgt om haar zin af te maken, trekt hij haar naar zich toe en drukt zijn warme mond op de hare. Zijn tedere kus doet haar lichaam in vuur en vlam staan en even voelt ze zich weer de jonge vrouw, van jaren geleden, die nachten vol passie beleefde tijdens de Beltanefeesten.
Dan omhelst hij haar en fluistert in haar oor: "Het doet er nu inderdaad niet meer toe, lieve An..want ik geloof je."
"Je weet het nog..?"
"Natuurlijk..hoe zou ik zo'n heldere droom nu kunnen vergeten? Ben je vergeten dat we lang geleden een zielsverwantschap sloten? Jij en ik zijn één, we horen bij elkaar. Het is de Godin geweest die ons toen bij elkaar bracht, en het is ook Zij die ons weer naar elkaar doet terugkeren."
Zijn hand glijdt langs de lijnen van haar gezicht. "De tijd heeft je getekend, net als de zorgen en het verdriet. Maar dat zal vanaf nu anders worden.."
Net voordat hij zich weer voorover buigt om haar te kussen, vliegt de kamerdeur open. Inwe staat in de deuropening met een brede grijns op haar gezicht.
"Ik wíst dat je niet naar mij zou luisteren...haha! Andragon, je begint een beetje voorspelbaar te worden." Eigenwijs zet ze haar handen in haar zij.
Accolon grinnikt en zegt: "Zo, ik zie dat je je eigen beschermengeltje hebt..?"
Een blos verschijnt op het gezicht van Andragon. "Eh..ja..maar Inwe kende je al, nietwaar?"
"Ik heb al enigszins kort maar krachtig kennis met haar gemaakt, ja.." Zijn ogen kijken spottend. Dan staat hij op en loopt met grote passen richting Inwe. Even denkt Inwe dat hij haar wat wil aandoen en ze doet een paar passen achteruit. Maar dan knielt hij voor haar en buigt zijn hoofd. Inwe is totaal verrast en weet niet goed waar ze kijken moet.
"Het spijt me Vrouwe, ik heb mij de afgelopen dagen schandelijk misdragen. Mijn excuses voor mijn afstotelijke gedrag. Het behaagt mij zeer dat u zo goed gelet heeft op mijn Vrouwe.."
"W-..w-..wàt..?" Het gezicht van Inwe wordt knalrood en snel werpt ze een vuile blik naar Andragon, die haar schouders ophaalt en gniffelend zegt: "Misschien zou je "Vrouwe" Inwe kunnen helpen, Accolon. Ze is heimelijk verliefd op Galahad..maar ze ziet hem maar weinig vanwege zijn plichten jegens Arthur. Hij is, net als jij, veel onderweg. En het is niet veilig om als vrouw er alleen op uit te trekken. Misschien zou je haar eens kunnen meenemen naar het kamp..?"
Accolon staat weer op en kijkt Inwe glimlachend aan.
"Ach, is het werkelijk? Nou ik denk dat daar wel een mouw aan valt te passen, Vrouwe."
"Wat zit ie nou de hele tijd te "Vrouwen"??!!" Verbaasd draait Inwe haar hoofd naar Andragon, die inmiddels haar lachen niet meer in bedwang kan houden.
"Wees blij Inwe, hij spreekt je aan zoals een heer een dame hoort aan te spreken!"
Wanneer Inwe haar hoofd weer naar Accolon draait, geeft deze haar een knipoog.
"Hmm..nou..'t zal wél..ik ga naar mijn bed."
Inwe loopt de kamer uit en sluit de deur achter zich. Ze loopt haar kamer binnen. "Galahad..ik vraag me af wat jij nu aan het doen bent.." de gedachten aan de knappe man zoeven door haar hoofd.
Ze duikt haar bed in en valt binnen enkele ogenblikken in slaap. Wanneer ze de volgende ochtend wakker wordt is het bed van Andragon nog onbeslapen.
"Nou, nou..dat zal me wel hét nachtje geweest zijn.." gniffelt ze terwijl ze wat water uit een waskom over haar gezicht sprenkelt.
Dan bedenkt ze dat ze de Red Wizard al enige tijd niet gezien heeft. "Die komt en gaat ook maar wanneer ze wil.." moppert ze. "Misschien heeft ze ook wel een liefje erbij.." De gedachte aan Red, die er telkens tussenuit knijpt om haar geliefde te bezoeken, doet haar grinniken. Dan voelt ze ineens een vlaag wind langs haar rug strijken...
_________________
Miljoenen krioelen, zoeken hun weg, in een doolhof van denken waar geen weg terug meer is.
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail Visit poster's website MSN Messenger
Princes_of_Death
Duister als de Nacht


Joined: 15 Nov 2004
Posts: 91
Location: Overal en Nergens

PostPosted: Sun Jan 09, 2005 2:19 pm    Post subject: Reply with quote

Wat een gaaf verhaal Smile
Schrijf je vaker stories, want ik schrijf al erg lang (voor de schoolkrant enzo) maar zo'n verhaal is mij nog nooit gelukt!!

-xxx- LaLa
_________________
Try to find me in your heart... I'll always be there when you need me...
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail Visit poster's website MSN Messenger
Inwe Surion
Nachtdwaler


Joined: 19 Dec 2004
Posts: 245
Location: Raganorck

PostPosted: Sun Jan 16, 2005 10:43 am    Post subject: Reply with quote

Dankjewel, lieve schat! Het is me ook nog nooit zo vaak gelukt om een mooi verhaal te schrijven, maar dankzij mijn lieve vriendinnen, Andragon en Ithil, lukt dat dus wel!
Ik vind schrijven heerlijk, maar heb jammergenoeg nooit zoveel inspiratie en al helemaal niet zoveel fantasie. Met hulp van anderen lukt het me altijd wel goed, wat je ook ziet bij mijn stukjes die ik samen met Faucoen schrijf. Lang schrijven, daar ben ik erg slecht in. Ik schrijf meestal stukjes van een stuk of 15 regels, of minder, tenzij ik vol van inspiratie ben, wat zeldzaam is bij mij, dan kan ik stukke meer schrijven.
Als ik je eens kan helpen met een verhaal, dan doe ik dat graag!

xxx Inwe
_________________
Miljoenen krioelen, zoeken hun weg, in een doolhof van denken waar geen weg terug meer is.
Back to top
View user's profile Send private message Send e-mail Visit poster's website MSN Messenger
Display posts from previous:   
Post new topic   Reply to topic    Raganorck Forum Index -> De Kamer der Letteren All times are GMT
Page 1 of 1

 
Jump to:  
You cannot post new topics in this forum
You cannot reply to topics in this forum
You cannot edit your posts in this forum
You cannot delete your posts in this forum
You cannot vote in polls in this forum


Powered by phpBB © 2001, 2005 phpBB Group